dres, ter voorkoming van onregelmatigheden, hoogst wenschelijk, en wij stellen dan ook nu voor, in het onderwerpclijk geval daartoe te willen mede werken door alsnog aan Curatoren den bedoelden grond gratis af te staan." Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. VII. Voordragt aangaande den bouw van de lokalen voor de hoogere burgerschool. Die voordragt luidt aldus.: //Burgemeester en Wethouders hebben de eer u bij deze voor te leggen plannen voor schoollokalen ten dienste van het middelbaar onderwijs. Op de eerste plannen, die voor de lokalen ten behoeve vanj dat ouderwijs ontworpen werdenvielenwat de indeeling betrof, bij de Commissie van toezigt op de scholen van middelbaar onderwijs zoovele aanmerkingendat de Commissie van Fabricage gemeend heelt deze te moeten terugnemen. Zij acht zich echter bezwaard toe te geven aan den wenschdoor de Com missie van toezigt voornoemd uitgedrukt, dat een zoodanig gebouw op het Pieterskerkplein of wel op een der vestwallen mogt opgerigt wordenge deeltelijk om de ongeschiktheid van het eerstvermelde terreingebrek aan localiteit op de laatstenmaar wel vooral om de meerdere kostendie aan het stichten van zulk een afzonderlijk gebouw zijn verbonden. Ook ons Collegie vereenigt zich gaarne met deze zienswijzedaar hier door J- in de kosten wordt bespaard. Wij hebben echteralvorens dit plan aan de hoogere goedkeuring te onderwerpenomtrent welke wij trouwens geen bezwaar koesterenvermits dit weinig afwijkt van het eerste plan cn meest gelegen in de bestemming der lokalendat reeds de goedkeuring van hoogere autoriteit had weggedra gen gemeend eerst hierop uwe magtiging te moeten vragenuithoofde hiermede verbonden is de aankoop van het huis op de Pieterskerkgracht Wijk IV, N°. 542, hetgeen de eigenaar voor f 1500 wil afstaan en die j op het doorgaan van dien koop aandringt. De kosten van dit planmet inbegrip van den aankoop der beide huizen Wijk IV, N°. 542 en 543, worden gecierd op 45000, behalve f 5000 voor de aanschaffing van meubelen. Wij nemen de vrijheid op dit plan uwe goedkeuring te verzoeken en daarbij tevens tot den aankoop dier beide huizen in deze openbare verga dering te besluiten." De heer Tollens. Ik verheug mijdat wij althans niet te beslissen heb ben over het plan der directie van de hoogere burgerschool en wil mij niet bepaald verklaren tegen het thans aan de orde zijnde voorstel. Maar het is mij opgevallendat wij nog de decisie der hooge regering zijn inwach tende ten aanzien van het ziekenhuis. Ik zou, met het oog daarop, willen vragenof het geen zaak ware nog té wachtentotdat haar voornemen ons bekend wezen zal. Mogt eenmaal de keuze vallen op een nieuw te bouwen akademisch ziekenhuis en aan onze gemeente het tegenwoordig Nosocomiura in eigendom gelaten worden, dan zou al dadelijk een uiterst doelmatig lo kaal voor ons beschikbaar wezen om tot de hoogere burgerschool te kunnen worden ingerigt. De Voorzitter. Als de zaak uitvoerlijk ware, zou het zeker wensche lijk zijn; maar wij zouden er eerst nut van kunnen trekken, als het nieuwe ziekenhuis geheel gereed was en daarmede zullen ongetwijfeld, wor den onze voorstellen aangenomen, nog wel driejaren heengaan. De heer Tollens. Wat de geachte Voorzitter daar aanvoert, is volkomen waar; maar daar voor het onderwijs reeds zoo enorm veel wordt uitgegeven, zou het toch zeer in het belang der stad zijn, dat men een lokaal als aan gewezen vondzoodat men er zich geen behoefde aan te schaffen of in te rigten voor eene somme zoo belangrijk als de voorgestelde. Ik stel mij daarbij voor, dat het personeel, hetwelk van de hoogere burgerschool ge bruik zal maken, in de eerste jaren niet zoo verbazend zal toenemen als schijnt te worden verondersteld, en bestaat er dus, naar mijn inzien, voor eerst geen dringende reden voor de uitgaaf van cene halve ton gouds. De Voorzitteb. Het is juist de vraag, of dat personeel met der tijd niet grooter zal worden. De heer Tollens. Dat hangt maar af van illusiëndie men zich maakt van het getal leerlingen, hetwelk die school zal bezoeken; illusiën, die ik voor mij niet heb. De Voorzitteb. Ik houd het cr voor, dat het getal wel zal toenemen. De heer Tollens, Ik mag het wel lijden maar ik zal het niet te min wenschelijk blijven achten nog wat te wachten. Ik moet ook hier wederom wijzen op het enorme verlies, dat ons te wachten staat, zoo eenmaal de mijns inziens noodlottige wet tot afschaffing der accijnsen mogt worden aangenomen. De heer de Moen. Ik ben het volkomen eens met hetgeen de geachte Voorzitter heeft opgemerkt. Het zal een geruimen tiid dureneer liet zie kenhuis zal ontruimd zijn. Dus was het wel wenschelijk nu maar in eens tot het bouwen der noodige lokalen te besluiten. De heer Wttewaall. Met het voorstel van Burgemeester en YVethouders, om het gebouw voor dc hoogere burgerschool op de Pieterskerkgracht daar te stellen, ben ik ingenomen, zoowel om de ligging, als om de mindere kosten. Het Pieterskerkplein is om de ongunstige ligging in de nabijheid van de kerk en andere opgegeven redenen veel minder geschikt; dit is ook het geval met het bouwen op een der vestwallenwaardoor men uit het midden der stad wordt verwijderd. Terwijl bovendien vertraging het gevolg zoude zijn, als men niet voor dit voorstel was, daar op het plan reeds de goedkeuring van de hooge regering is verkregen. De heer Meerburg. Als daartegen geen te groote moeijelijkheid mogt bestaan, zou ik mij wel met het denkbeeld van den heer Tollens kun nen vereenigen. Dc heer du Rieu. Ik geloof, dat het allezins wenschelijk is met de zaak niet te talmen; en voor deze inrigting is de vereischte som toch zoo belangrijk niet te noemen. De heer Kneppelhout van Stericenbubg. Zonder aanmerking te willen maken op het planzoo als het in dc teekening ons is voorgesteldkomt het mij toch voor, dat het op eene zeer ruime, schaal, is aangelegd. Ik kan niet be- oordeelen of al die vertrekkenzoo als modellen kamerbewaarplaatsen enz. noodig zijn, maar wil mij alleen bepalen tot hetgeen voor onze beschouwing meer geschikt is, en dan acht ik een teeken-Iokaalmet bovenlicht, dat kostbaar van uitvoering is, niet noodig om volgens het système Dupuis te leeren teekenenen meen ook dat er in dit teeken-lokaal wel eene berg plaats voor de modellen, waarnaar geteekend wordt, te vinden zoude zijn, zonder dat daarvoor weder een vertrek naast de teekenzaal moet bestemd worden. Maar vooral heeft het mij zeer getroffen toen ik op de teekening een vertrek als boetseerkumer vermeld zag; het is nu nog onbekend, wie daarin onderwijs zal moeten geven en ik voor mij geloof, dat die onderwijzer nog zeer ver te zoeken is. De heer Le Poole. Ik zou bezwaar vinden tot zulk eene groote uitgaaf te besluiten; en het is daarbij wel de vraag, of die hoogere burgerschool, met het oog op het getal leerlingenwelke die school zullen bezoeken«lie zoo enorme uitgaven eenigermate zullen kunnen bestrijden. Ik kan overigens het bezwaar niet dcelen, dat er drie jaren zouden gevorderd worden, eer het nieuwe Nosocomium zou gebouwd zijn. Die vrees behoeft in het geheel niet te bestaan. Wij zien toch tegenwoordig zoo spoedig gebouwen uit den grond verrijzen, dat men er verwonderd van staat. Als men dus het zie kenhuis, dat zoo voortreffelijk voor deze inrigting kon worden ingerigt, daarvoor bestemde, haalde men veel kosten uit. Het denkbeeld van den heer Tollens heeft mij dan ook zeer in tweestrijd gebragt. Ik herhaal, dat men tegenwoordig zoo spoedig ziet bouwen, dat ik geloof, dat, als het besluit mogt worden genomener wel met allen spoed zal worden te werk gegaan. De heer Cock. Ik heb zeer weinig verwachting van die hoogere burger school. Dergelijke scholenwaartoe eenige maanden geleden op vele plaat sen besloten werd, waren toen in de mode; doch nu is de stemming reeds zeer gewijzigd. Men hoort er niet meer van. Om nu aan zulk eene instel ling, die waarschijnlijk niet lang zal blijven bestaan, cene zoo aanzienlijke som te koste te leggendaartegen heb ik nog al bezwaar. Voor het gebouw wordt f 45000, voor het meubileren 5000 gevraagd dus tezamen /"50000. Wij hebben zeer onlangs eene ton gouds beschikbaar gesteld om ons los te koopen van een contractvoor eenige jaren onvoorzigtiglijk gesloten, waarbij de stad zich verpligtte tot het bouwen van een ziekenhuis, dat nu geoor deeld wordt niet te beantwoorden aan de eischen der wetenschap. Wij hebben dus, om ons te ontslaan van een geheel noodcloos ding, eene ton opgeofferd. Nog meer, wij hebben beloofd 50 cents daags aan het Rijk te betalen voor iederen ziekedie in een nieuw op Rijks kosten te bouwen zie kenhuis zal worden opgenomenwelke kosten van verpleging uit den aard der zaak ten laste, niet van deze gemeente, maar van het Kijk behoorden te komen; want, wil de Hooge Regering dat er onderwijs in de genezing van onderscheidene ziekten worde gegeven, zoo zal zij wel behooren tc zorgen dat er in haar Nosocomium zieken worden verpleegd. Er zal dus voor die zaak worden besteed eene ton, en daarenboven nog ruim f 18000 'sjaars, welke jaarlijksche bijdrage, gecapitaliseerd zijnde, nog bijna vier tonnen gouds bedraagt. Nu stelt men weer eene uitgaaf voor van een halve ton, voor een ding, dat waarschijnlijk niet zal blijven bestaan. Om derge lijke sommen te vinden, zou men den hooftlelijken omslag, die nu reeds zoo zeer drukt, en toch slechts vijftig duizend gulden opbrengtschrikbarend moeten verhoogenen dat wel op een oogenblikdat men bedreigd wordt met het verlies der accijnsen. Ik zoyi eerst willen zienof die hoogere burgerscholen wel bijval vinden bij het publiek en dus het bouwen pener zoodanige school alhier nog wel eenigen tijd willen uitstellen. Ik kan mij om de aangevoerde redenen met de voordragt niet vereenigep. De heer Stoffels. Ik hoopdat dp vorige spreker zich nog eens met de uitkomsten dezer inrigting zal verblijden. Ik heb de zekerheiddat de hoo gere burgerschool eene der beste iiirigtingen Js tot opleiding eu ontwikkeling der jongelingschap. De houw van het lokaal uit te stellqnacht ik nipt wenschelijk; en ik vreesdat, als men eenmaal uitsteltvan dc zaak niets zal komen. Bovendien zal het nog wel eenige jaren durpneer het nieuwe Nosocomium zal tot stand gekomen zijn en het bestaande ziekenhuis voor ons zal disponibel wezen. Maar daar komt nog bijdatzoo als dat gebouw daar staat, het geheel zou moeten worden uitgebroken, om tot hoogere burgerschool te kunnen worden ingprigt. Ik hoop, dat de Raad gunstig zal gestemd zijn voor deze zaak, die ik wel zeker acht in het belang der gemeente te zijn. Ik voor mij acht de toekomst van die school niet zoo donker. De heer Hartevelt. Wij mogen naar mijn inzien niet langer met deze zaak dralen. Gesteld eens, dat het bestaande Nosocomium eene goede gelegen heid aanbood om er eene hoogere burgerschool te vestigen of van tp ma kendan moeten er minstens drie, zoo geen vier jaren veriaopeneer dit gebouw zal zijn ontruimd en behoorlijk ingerigt. Eerst bij de begrooting voor 1866 kan de zaak van het te bouwen ziekenhuis bij onze volksverte genwoordiging in behandeling komende vraag alsdan is zullen dc voor stellendezerzijds gedaan, worden aangenomen? Laat men ons het Noso comium, dan eerst kunnen de plannen ter verbouwing in den Raad komen. En zal men dan met het einde van 1868 met die verbouwing gereed zijncn zullen de zieken ook dan reeds in het nieuw gebouwde ziekenhuis ter verpleging kunnen worden opgenomen? Maar bovendien, mijnheer de Voorzittervraag ik, of het gouvernement de toegezegde subsidie van f 700.0 'sjaars, op door ons ingeleverde plannen van bouwing, niet zoude intrekken, als wij nu weder goedvonden 3 a 4 jaren met de uitvoering te wachten. De heer van Ooteren. De wensch van den heer Tollens heelt mij reeds voor lang bezig gehouden, maar toch geloof ik te moeten terugdeinzen voor het lang tijdsverloop, dat gevorderd zou worden eer ooit aan dien wensch gevolg zou kunnen gegeven worden. Ik doe dat te meeromdat gelijk de heer Hartevelt reeds teregt heeft aangemerkt, wij ons jegens de Hooge Regering verbonden hebben zoo spoedig mogelijk de hoogere bur gerschool van voldoende lokalen te voorzien, waartegen ons de subsidie is verleend. Het zou dus alleen eene welwillendheid der Regering moeten zijn, die hare bezwaren wel hebben zal. Wat de bedenking van den keer Kneppelhout betreft, dat namelijk bet tegenwoordig plan van inrigting te uitgebreid is, ik geloof, dat de punten, door hem daarbij ter sprake ge bragt, als van meer ondergeschikt belang zijn te beschouwen, die misschien later wel voor wijziging vatbaar zouden zijn wanneer een bepaald bestek ter goedkeuring aan deze vergadering zal zijn ingediend, maar die van weinig invloed zullen zijn op dp kosten, dié thans slechts globaal zijn geraamd. Uit de inzage der ten deze overgelegde stukken is het aan de leden van den Raad bekend, boe veel moeite er aan is verbonden geweest

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1865 | | pagina 3