HANDELINGEN VAN DEN VAN LEYDEN. 6 Xitting van Maandag 2Ï Maart l§65. geopend des namiddags ten 2 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Siegenbeek. Tegenwoordig de heeren Stoflels, Hartevelt, Driessen, Scheltema, van j Outeren, Ticbier, ten Sande, Hoog, de Fremery, Tollens, de Moen, j Wttewaall, Meerburg, du Bieu, K-neppelhout van Sterkenburg, Le Poole, Cock en Siegenbeek. De heeren Holtz en Lezvvijn gaven kennis verhinderd te zijn de verga dering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 9 Maart 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede 1°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten der provincie Zuidholland, van den 14™ Maart 1865, B n°. 1191 (3e afd.)G. S. n°. 37, houdende goedkeuring der raadsbesluiten van den 2™ dezer maandtot onderhandscbe in gebruikgeving van het lokaal in de Groenesteeg, ten behoeve van de j bewaarschool aldaar, en tot den verkoop van inschrijvingen op het Groot boek van het reservefonds der Gasfabriek. 2°. Eene gelijke dispositie van den 21™ dezer maand, B n°. 1356 (8e afd.), G. S. n°. 39, waarbij wordt goedgekeurd het raadsbesluit van 9 bevorens tot de uitgifte van gemeentegrond, aan A. Zinkveyl. 3°. Eene missive van den Adjudant en particulieren Secretaris van Z. M. den Koning, dd. 12 Maart jl.daarbij. Zr M» welgemeenden dank over- brengende voor de betuiging der opregte deelneming, Hoogstdenzelven door dezen Baad aangebodenbij gelegenheid van het overlijden van H. M. de Koningin-weduwe. Deze missive is van den volgenden inhoud: «■'sHage, 12 Maart 1865. De Koning, gevoelig aan de betuiging der opregte deelneming, Hoogst denzelven door den Baad der gemeente Leyden aangebodenbij gelegenheid van het overlijden van H. M. de Koningin-weduwe, heeft mij opgedragen, genoemden Baad deswege Zijner Majesteits welgemeenden dank over te brengen. Ik heb de eer mij door deze van 's Konings bevelen te kwijten, en met de meeste achting mij te noemen de Adjudant en particulier Secretaris van Z. M. den Koning Aan den Voorzitter van den Baad Mansfeldt, Majoor, der gemeente Leyden." Al deze stukken worden aangenomen voor kennisgeving. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Missive van HH. Gecommitteerden tot de administratie der Ver- cenigde Gast-en Leprooshuizen, rakende het financieel beheer dier instelling. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze missive te stellen in handen van de Commissie van Financiën, ten fine van berigt en raad. 2°. Adres van J. L. Creyghton, houdende aanvrage om gemeentegrond. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit adres te stellen in han den van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad. Aan de orde is I. Benoeming aan de openbare lagere school voor minvermogenden, van een 2en hulp-onderwijzer der 3e klasse, en een hulp-onderwijzer der 4C klassei De heeren Tollens, Wttewaall en Le Poole worden door den Voorzitter aangewezen om met hem het bureau van stemopneming uit te maken. De voordragt voor de eerste benoeming bevat de volgende namenHen drik Velthuizen, Jacobus Johannes Wijtenburg, Gerardus Jacobus van Wijn gaardende beide eersten alhier, de laatste te 's Gravenhage. De uitslag der stemming is, dat met 16 stemmen wordt benoemd H. Velthuizen, zijnde 2 briefjes in blanco gelaten. De voordragt voor de tweede benoeming bevat de volgende namen Jaco bus Johannes Wijtenburg, Gerardus Jacobus van Wijngaarden, Nicolaas Johannes Bijleveld, de eerste alhier, de tweede te 's Gravenhage, en de laatste te Aardenburg werkzaam. De uitslag der stemming is, dat met 16 stemmen benoemd wordt J. J. Wijtenburg, zijnde 2 briefjes in blanco gelaten. II. "V erzoek van Dr. G. W. A. Plaat om continuatie als stads-doctor. Door diakenen der Ned. Hervormde gemeente, regenten van de 11. C. armen en het Ned. Israëlitisch armbestuur is omtrent dit verzoek gunstig geadviseerd. De uitslag der stemming is, dat met algemeene stemmen de adressant in' opgemelde betrekking wordt gecontinueerd. III. Verzoek van Dr. J. J. Cornelissen om tegen 1 Mei a. s. het eervol ontslag te bekomen uit zijne betrekking van 2"1 leeraar in de oude talen aan de gemeente-instellingen voor héoger en middelbaar onderwijs. HH. Curatoren van het Gymnasium adviseren om aan den adressant het gevraagde ontslag uit zijne tegenwoordige betrekking aan het gymnasium op de meest eervolle wijze tc verleenentevens met dankzegging voor de vele door hem bewezene diensten. Dienovereenkomstig wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten. 1865, IV. Voordragt van Curatoren van het Gymnasium om de jaarwedden van de beide leeraars in de oude talen aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs gelijk te stellen. Het rapport van do Commissie van Financiën daaromtrent is van den volgenden inhoud "De Commissie van Financiën vereenigt zich gaarne met dit voorstel; hare meening toch is het, dat gcene opklimming van bezoldiging tc pas komt, wanneer de werkzaamheden geacht kunnen worden van gelijken of nagenoeg denzelfden aard te zijn, waarom zij ook gaarne den titel van ltn en 2e" vervallen zag. Zij raadt u alzoo tot dit voorstel te besluiten en voor den nieuw te benoemen leeraar eene jaarwedde van ƒ1200 te bepalen." Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. V. Voordragt tot regeling der jaarwedden van de beambten ten kantore van den gemeente-ontvanger. Die voordragt is van den volgenden inhoud: "Bij het overlijden van den beambte C. A. Seyn ten kantore van den gemeente-ontvanger, ontvingen Burgemeester cn Wethouders van dezen ne vensgaand voorstel, strekkende om, terwijl de tractementen der beambten aldaar tot hiertoe zijn als volgt: ƒ1300, ƒ1100, ƒ800, /"TOO,.ƒ600 on ƒ600, dat van den 5e" te bepalen op /650 en van den 6en op ƒ550, zoodat deze verandering geene meerdere uitgaven van de gemeentekas zoude vorderen, hoezeer zij hem noodig voorkomt om daardoor een oud ambte naar te gemoet te komen. Burgemeester en Wethouders hebben daartegen geene bedenkingen en maken geen bezwaar u dienovereenkomstig te raden." Het rapport van de Commissie van Financiën luidt aldus De Commissie van Financiënu zullende dienen van berigt en raad op de voordragt tot het brengen van wijziging in de jaarweddon van de be ambten op het kantoor van den gemeente-ontvanger, mag niet ontveinzen, dat zij zich gevleid had, dat de vacature, veroorzaakt door het overlijden van den beambte C. A. Seyn, niet zoude worden vervuld, vertrouwende dnj het aldaar aanwezig personeel genoegzaam was voor de te verrigten werk zaamheden; zij had dit te meer gehoopt, omdat, bij het eventueel wegval len der belastingen op de middelen van verbruik, het ontegenzeggelijk is, dat het personeel daar te groot is, cn wat zal er dan weder met den niéuw aangestelden gedaan worden Moet evenwel deze plaats vervuld worden dan vindt zij zich verpligt al dadelijk voorop te zetten dat zijbij 'nage noeg gelijke werkzaamhedentegen het verschil in bezoldiging bepaaldelijk is gestemd. Zij acht dientengevolge eene andere wijziging in de bezoldiging der ambte naren meer wenschelijk en, terwijl de bezoldigingen van ƒ1300 en ƒ1100 voor de oudsten, die in dat genot zijn, buiten deliberatie blijven, kan zij voor dengene, die Seyn moet vervangen, wel raden om dezen .ƒ800 toe te kennen, doch dan wenschte zij de twee volgenden elk op ƒ600 te behou den en den nieuw aankomende, als nog geheel met alles onbekend, voor eerst met ƒ400 te belooneneene bezoldiging gelijkstaande met die van den jongsten beambte ter Secretarie. Zij neemt de vrijheid het bovenstaande als liaar raad op dit voorstel aan uwe overwegingen voor te dragen." De Voorzitter. Alvorens tot de gewone rondvraag over te gaan, moet ik de vrijheid nemen een enkel woord in het midden te brengenten einde ons leedwezen uit te drukkendat er ten deze tusschen Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Financiën zich eenig verschil van zienswijze geopenbaard heeft. Ik mag niet ontveinzen, dat mij dat verschil om de gevolgen, waartoe het in de onderhavige zaak zoude kunnen leiden, minder aangenaam was. De gansche aanleiding tot onze voordragt ligt toch daarin, dat de gemeenteontvanger had aangeraden om de positie van iemand, die geruimen tijd op het kantoor was werkzaam geweest en in jaren gevorderd is, te verbeteren; cn tot dat einde was bij van oordeel, dat het wenschelijk konde zijn van de bezoldiging van den jongsten, nieuw aan te stellenbeambte 50 af te nemen en ze te voegen bij het traelc- ment van den voorafgaande:) ambtenaar. Het doel was daarbij om zonder bezwaar van de gemeentekas het lot van een der oudere ambtenaren aan het kantoor te verbeteren. Dat voorstel nu was in behandeling; daarover was de Commissie geraadpleegd. De Commissie intusscben is verder gegaan en wenscht thans het bedrag der bezoldigingen van meerdere ambtenaren op nieuw te regelen. Ik laat daar, in hoever het raadzaam is om de regelingdie pas verleden jaar is tot stand gekomen op eenmaal weder tc veranderen. Ik kan dit bezwaarlijk toegeven en houde bet er voor, dat, ter wijl wij alleen op het oog hadden een enkelen zonder nadeel van de ge meente in geringe mate te bevoordeelenhet niet van onbillijkheid zoude zijn vrij te pleiten, indien dat voorstel naar de uitbreiding, door de Com missie van Financiën er aan gegeventen gevolge konde hebben niet alleen dat van die bevoordeeling geene sprake was, maar dat aan anderen het nitzigt ont viel, hun door de bestaande regeling aangeboden, om bij opklimming meer dere inkomsten te genieten. Daarin zie ik eene hardheid. Burgemeester en Wethouders zouden zich evenwel des noods kunnen vereenigen met het voorstel der Commissie wat betreft de bezoldiging van den niegj' aan te stellen jongsten beambte, maar het verschil met hunne voordragt is nog al groot, en het beroep op de ambtenaren der secretarie gaat niet in allen deele opwaar zich een getal van elf ambtenaren bevinden en dus het onderste cijfer der bezoldiging eer lager kan worden gesteld. Hier geldt het slechts zes personen. Onzerzijds zouden wij die bezoldiging uit dien hoofde op 500 voordragen. Ik heb gemeend dit een en ander te moeten in het midden brengen, alvorens de verdere discussie te openen. De heer de Moen. De Commissie heeft in deze geheel zelfstandig gead viseerd. Wij hebben niet de minste zamenspreking gehad met Burgemeester en Wethouders. Van achteren gezien, was dat zeer goed; het zou anders 7

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1865 | | pagina 1