HAMEL!» TAN DIN G1I1EITEIAAD TAN LETDBN.
1.
Zitting van Donderdag IS Januari) I860,
geopend des namiddags ten 2 ure.
Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Siegenbeek.
Tegenwoordig de heeren Cock, KrantzHoog, van der Hoeven, Knep-
pelhoutvan Sterkenburg, Stoffels, Hartevelt, Hubrecht, Tollens, Wttewaall,
Goudsmit, de Fremery, van Kaathovende Moen, Lezwynten Sande,
Meerburg, Driessenvan Outeren, Le Poole, Tichler, Sebeltema, Holtz,
en Siegenbeek.
De heer du Bieu gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen, f
De Voorzitter de vergadering geopend hebbende -, houdt de volgende rede1
Bij den aanvang onzer werkzaamheden in den kortlings geopenden f
jaarkring voldoe ik gaarne aan den mij zoo aangenamen pligt, om u
MM. HH. geachte Medeleden, gedurende dat tijdperk voor u, en alles wat
u lief en dierbaar isvoordcelig of welgevallig zijn kanGods besten zegen
toe te wensehen.
Met mij vereenigt gij u ook zeker van ganscher harte in de ootmoedige
bede, dat de gemeente, aan onze zorgen.toebetrouwd, dit jaar in bloei en
welvaart moge toenemen.
Daartoe naar ons vermogen mede te werken blijve ook ditmaal ons ern-'
stig en onvermoeid, streven.
Vestigen wij het oog op liet jaar, dat achter ons ligt, ons werd, wie uwer
zal dit ontkennenovervloedige reden geschonken om onder gevoel van
innige dankbaarheid de toekomst met goed vertrouwen tegen te gaan.
Dat jaar immers leverde ons in menig opzigt ruime stof tot opregte
vreugde.
Uit onzen kring werd niemand weggenomen. Zagen wij een onzer oud
ste medeleden, na vijfentwintigjarig trouw en ijverig dienstbetoon, dien
kring tot ons leedwezen vrijwillig verlatenwij verheugen ons tochbij den
dank welken wij namens de gemeente hem welmeenend toebrengenna al
wat hij ten haren behoeve deed, den wensch te mogen uitspreken, dat hij
lang nog, voor de zijnen gespaard, haar in zijne regterlijke betrekking
nuttig moge blijven.
Voor bijzondere onheilen van ziekte of brandgevaar bleef ook ditmaal
onze stad genadig bewaard.
Have inkomsten overtroffen de gemaakte raming met een bedrag van
meer dan 19000.
De markten werden druk bezocht. Inzonderheid mag dit van de vee
markt gelden, waar, dank zij de uitbreiding er aan gegeven, 96982 stuks
onderscheiden vee konde worden aangevoerd, 4638 stuks meer dan in 1S63.
De belangrijke inrigtingen van nijverheid, in haar midden gevestigdver
keerden naar ik mij vlcijen durf, over het algemeen in allezins voldoen
den staat.
Verschillende werken konden worden uitgevoerd, waarvan, terwijl zij,
door den bestaanden drang tot herstelling gevorderdtevens het uiterlijk
aapzien der gemeente in menig opzigt deden winnenallengs meerder nut
en voordeel mag worden gewacht.
De vestiging der rijks-instelling voor het onderwijs in de Indische taal-
land- en volkenkunde binnen deze gemeente mag voor haar als eene be
langrijke aanwinst worden beschouwdwaarvan zich de gunstige gevolgen
naar ik hoop, allengs meer zullen doen gevoelen.
Wij hadden het voorregt, door de Ilooge Begering gesteund, het mid
delbaar onderwijs op allezins bevredigende wijze geregeld te zien en open
den daardoor de onschatbare gelegenheid om grondige kennis meer algemeen
te verspreiden.
Zij het ons gegund er dit jaar een welingerigt gebouw voor te bestem
men, dat zonder de gemeente tot al te groote offers te verpligten, aan de
billijke eischen der wetenschap voldoet.
Ook aan het lager onderwijs bleef onze zorg gewijd. Werden de instel
lingen daaraan dienstbaar meer en meer bezocht, wij mogen de hoop koes
teren dat onder hoogeren zegen eene gelukkige ontwikkeling van het op
komend geslacht blijke er de zoozeer gewenschte vrucht van te zijn.
Zetten wij dan, MM. HHbemoedigd onzen arbeid voort. Blijft mij
die welwillendheid schenkenwelke ik zoo noodig heb en waarin ik mij im
mer verheugde; weest van de mijne verzekerd, en zij het ons gegund, in
de toenemende ontwikkeling dezer gemeente, in de welvaart barer ingezete
nen en den luister ook der Iloogeschool, waarop zij zoo regtmatig roem
draagt, den meesten grond tot erkentelijke vreugde te vinden."
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Zaturdag
24 December 11. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
1°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidholland, dd. 3 Jan.
jh, B. n°. 7134 (3e afd.), G. S. n°. 29, waarbij wordt goedgekeurd een
staat van af- en overschrijving op de gemeente-begrooting, dienst 1864,
vastgesteld 24 December des vorigen jaars.
2°. Eene gelijke dispositie, van dezelfde dagteekeningB. n°. 38 (3" afd.)
G. S. n°. 41houdende goedkeuring van het raadsbesluit van den 24 Dec.
1864, tot den openbaren verkoop van boomen.
3°. Eene missive van den Commissaris des Konings in deze provincie,
dd. 11 Jan. jl., B. n°. 147 (3e afd.), ten geleide van een afschrift van
het Koninklijk besluit van den 7en bevorensn° 49houdende goedkeuring
van de heffing eener plaatselijke belasting voor het gebruik of genot van
openbare bezittingengeregeld bij raadsbesluit van 8 December des vorigen
jaars.
Deze worden aangenomen voor kennisgeving.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1®. Drie voordragten tot wijziging der Algemeene Policie-verordening.
2 apport der Commissie in zake den Oegstgeester straatweg.
Over enkomstig de voordragt wordt besloten deze ter inzage van deleden
i d. :-"?kamer neder te leggen.
3°. j' .sres van M. van Leeuwen, tot continuatie van het gebruik van den
groi-d waarop de molen de Valk is gebouwd en van de daaromheen gele
den gr. r dén.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze te stellen in handen
van Burgemeester en Wethoudersten fine van berigt en raad.
4". Eene missive van.de Commissie der Koninklijke Academie van We
tenschappen voor de overblijfsels der oude vaderlandsche kunst enz., gedag-
teekend 6 Januarij jl., n°. 335, waarbij zij de aandacht van het Gemeente
bestuur vestigt op het wenschelijke, dat van de eerlang af te breken Witte-
poort niet slechts eene of meer photographiënmaar g'-e'1 opgemeten bouw-
kunstige teekeningenplan, doorsnede en opstandenvervaa. ügd worden,
alsmede naauwkeurige teekeningen van de bouwkunstige bijzonderheden"'
détailseen en ander voorzien van toelichtende aanmerkingen voor het
geen uit de bedoelde teekeningen alleen niet genoeg kes baar iéeen einde
die, in het gemeente-archief bewaard, later den beoefenaa>- der.'ui uwkunst
zouden kunnen leiden tot eene naauwkeurige kennis van het, voor zijn
tijd, inderdaad niet onverdienstelijke poortgebouw.
Deze missive is van den volgenden inhoud:
Leiden 6 Januarij 1865.
Toen ongeveer twee jaren geleden door den Gemeenteraad een. besluit
was genomen tot slooping van de voorste Wittepoort, achtte de Commissie
der Koninklijke Akademie van Wetenschappen voor de overblijfsels der oude
vaderlandsche kunst enzv. zich geroepenomgelijk dit elders meermalen
in diergelijke gevallen door haar met goed gevolg was geschiedde aan
dacht te véstigen op het wenschelijke, dat van dat gebouw in tijds be
hoorlijke bouwkunstige teekeningen vervaardigd en op het Gemeentearchief
bewaard mogten blijven.
Zij schreef tot dat doel, onder dagteekening van 10 Februarij 1863,
eenen brief, n®. 216', aan HH. Burgemeester en Wethouders der Gemeente,
zich vleijende dat haar doel langs dien weg genoegzaam zou bereikt worden.
Of en, zoo ja, welk gevolg aan den inhoud van haar schrijven gegeven
werd, is der Commissie niet 'bekend geworden, maar zij heeft uit de Ver
slagen van de Handelingen van den Gemeenteraad vernomendat de
bekende steen met opschrift, van een veel vroeger poortgebouw afkomstig,
na de slooping, als eigendom der Gemeente in het magazijn,'op dé Stads
timmerwerf is bewaard gebleven.
Van de gesloopte Koe- en Marepoorten werdén volgens ingewonnen be
rigt photographiën vervaardigden zoodoende eene voorstelling van die
gebouwenzoo als zij zichuit één bepaald oogpunt gezienvoordeden
bewaard. Ofschoon beide laatstgemelde poorten geheel en al het ken
merk droegen van het midden der 17d° eeuwleverden zij echter geene
bouwkunstige bijzonderheden in vorm of versiering, die opgemeten teeke
ningen volstrekt noodzakelijk maakten.
Geheel anders is het met de Wittepoort gelegen, met wier slooping,
krachtens het onlangs genomen raadsbesluiteerlang een aanvang zal wor
den gemaakt. Ofschoon dit gebouw door herstel en bijwerking in het
midden der voorlaatste eeuw, eene wijziging heeft ondergaan van zijnen
oorspftmkelijken* vorm,' biedt het toch ontegenzeggelijk eené zeer nuttige
bijdrage tot de geschiedenis onzer vaderlandsche kunst, en zal menigeen
het betreurendat de bij den Baad vastgestelde bouwplannen een langer
bestaan van die poort onmogelijk schijnen gemaakt te hebben.
De Commissie is verre van zich bevoegd te achten tot de beoordecling
dier plannen, zoo zij al daartoe in de gelegenheid kon gesteld worden, of
tot een onderzoek, in hoeverre of hunne wijziging het, overigens zeer
wenschelijke, behoud der poost ten gevolge zou kunnen hebben; maar zij
zou niet beantwoorden aan de haar opgelegde verpligtingen en het in haar
door de Koninklijke Akademie gestelde vertrouwenwanneer zij thans niet
den raad gaf, dat van de poort niet slechts eene of meer photographiën,
maar goed opgemeten, bouwkunstige teekeningen: plandoorsnede en op
standen, vervaardigd werden, alsmede naauwkeurige teekeningen van de
bouwkunstige bijzonderheden {détails), een en ander voorzien van toelich
tende aanmerkingen voor hetgeen uit de bedoelde teekeningen alleen niet
genoeg kenbaar is.
Welligt zijn de bouwkunstige teekeningen nog uit den tijd van de stich
ting of van de herstelling van het gebouw op het stedelijk archief bewaard
gebleven. In dat geval zou eene vergelijking met het gebouw kunnen
leerenof die bescheiden genoegzaam zijndan wel of zij eene nadere
aanvulling vereischen. Zijn diergelijke teekeningen niet, of niet volledig
genoeg aanwezig en worden zij nu vóór de slooping niet vervaardigddan
zullen geene photographiën, hoe goed ook geslaagd, voldoen kunnen aan
hetgeen de beoefenaar der bouwkunst tot eeue naauwkeurige kennis en
juiste beoordeeling van het, werkelijk voor zijnen tijd niet onverdienstelijke
poortgebouw, onmisbaar moet achten; dan zal men zich later, en te laat
moeten beklagen, dat men de gelegenheid heeft verzuimd, om gegevens
te verzamelen en te bewarenwier belang thans welligt niet genoeg gevoeld
wordt, maar die in lateren tijd zeker op prijs zouden gesteld worden.
De Commissie der Koninklijke Akademie van Wetenschappen
voor de overblijfsels der oude vaderlandsche kunst enzv.,
in haren naam,
het voorzittend lid
C. Leemans."
Aan den Baad der Gemeente te Leiden.
De Voorzitter. Ik stel voor deze missive te verwijzen naar het colle-
gie van dagelijksch bestuur, als betreffende de uitvoering van het vroeger
door den Baad genomen besluit. Ik kan er echter bijvoegen, dat dezer
zijds al het mogelijke zal aangewend worden om aan het verlangen der
commissie te voldoen en de gewenschte teekeningen enz. te laten vervaar
digen. Daartoe had reeds vroeger het plan bestaan, maar men heeft daar
van moeten afzien wegens liet gevaar aan het beklimmen van de poort,
naar men meende, verbonden. Nu echter bij het afbreken der poort deze
moet worden besteigerd, zal er misschien minder bezwaar bestaan en zullen
wij dus trachten te zorgendat aan het uitgedrukt verlangen zoovee' mo
gelijk gevolg worde gegeven.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Aan de orde is:
I. Beëediging en installatie van het nieuw inkomend lid var den Ge
meenteraad, den heer J. Höltz.
-'1.