HA1DEL1N6H VAN D1R 6EIIENTERAAD Vil 1EYDEN. J Zitting van Donderdag 31 April 1861, geopend des namiddags ten 2 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Siegenbeek. Tegenwoordig de heeren: Meerburg, Hartevelt, LezwynTollens, du KieuStoffelsvan Outerenten SandeKrantzKneppelhout van Sterken- burgde Moen Scheltema, Tichler, Wttewaall, Gevers, van der Hoeven, de Fremeryvan KaathovenLe PooleGoudsmitCock en Siegenbeek. De heeren Hoog en Hubrecht gaven kennis verhinderd te zijn de verga dering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Zaturdag 2 April 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: 1°. Een besluit van Gedeputeerde Staten 'der provincie Zuidholland, van den llen April 1864, n°. 68 (Prov. blad n°. 38), houdende bepaling van den termijn voor de inzending der gemeente-rekeningen over 1863. 2°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten der provincie Zuidholland, van den 22en Maart 1864, B. n°. 1469 (3® afd.) G. S. n°. 8, daarbij te kennen gevende dat de Minister van Binnenlandsche Zaken bezwaar maakt 's Konings goedkeuring te vragen tot het verleenen van magtiging tot ver deeling van de bezitting der trekvaart en van het jaag- en zandpad tusschen de gemeenten Haarlem en Leydenvermits het hier geldt bezittingen tot de publieke dienst bestemddie alzoo geen voorwerp van handel of van burgerregtelijke overeenkomst kunnen zijn. 3°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten dezer provinciedd. 4 April jl. B. n° 1828 (3e afd.), G. S. n°. 21, behelzende goedkeuring van het raads besluit van,24 Maart, betreffende den afstand van gemeentegrond aan A. J. van Hoeken. 4°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidholland, van gelijke dagteekeningB. n°. 1712 (le afd.), G. S. n°. 31, waarbij de ontvangst berigt wordt van een afschrift der verordening op den ijk en herijk van het botervaatwerk. Deze worden aangenomen voor kennisgeving. De Voorzitter legt vervolgens over: 1". Jaarlijksch verslag van den toestand der gemeente over 1863, dat gedrukt wordt en den leden zal worden toegezonden. 2°. Adres van J. H. Jansen c. s.houdende bezwaren tegen het verlagen van de Visch- of Warmoesmarktbij de voorgenomen verandering dier straat. 3°. Adres van P. van Duuren S®.tot het kosteloos bekomen van den open grond in de Kaarsenmakersstraat, tegenover het Minnehuis, om aldaar tien arbeiderswoningen te bouwen. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad. 4". Adres van de heeren C. J. van den AardweghW. C. Baert, P. L. C. Driessen, Prof. J. E. Goudsmit, N. H. de Graaf, Prof. H. J. Halbertsma, H. C. Hartevelt, Mr. C. W. Hubrecht, B. F. Krantz, Mr. F. Maclaine Pont, D. A. Schretlen, J. I. van Wensen en Mr. G. G. van Buttingha Wiehers, waarbij zij het kosteloos gebruik verzoeken van den grond der Ruïne, tot den bouw van eene concertzaal en aanhoorighedenalsmede eene jaarlijksche toelage van 2500 uit de gemeentekastot aflossing van het kapitaal. 5°. Adres van J. JE. Timmerman, om afschrijving van plaatselijke di recte belasting, 1863. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Finan ciën, ten fine van berigt en raad. 6°. Bekeningen over 1863, van a. den Schuttersraad der dienstd. schutterij b. het Evang. Luthersch wees- en oudeliedenhuis. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze te stellen in handen van de Commissie van Financiën, ten fine van berigt en raad. 7°. Missive van Mrn. Regenten van het Geref. minne- of armen oude mannen- en vrouwenhuis, bevattende inlichtingen omtrent den door hen ingedienden staat van af- en overschrijving, dienst 1863, die in de jongste vergadering werd aangehouden. Wordt besloten, overeenkomstig de voordragt, deze ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. 8°. Adres van D. D. F. de l'Ecluse, om tot ambtenaar bij de plaatse lijke belastingen te worden benoemd. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit adres aan te houden als behoorende tot een onderwerp, op heden sub N°. II aan de orde van den dag gesteld. De Voorzitter deelt voorts nog mede, dat de Algemeene Commissie van liquidatie der zaken van de voormalige wees- en momboirkamers in appel is gekomen van het vonnis der arrondissements-regtbank alhier, van 29 De cember 1863. Dit wordt aangenomen voor kennisgeving. Aan de orde is: I. Benoeming van een ijkmeester van het botervaatwerk, Voor deze en de volgende aan de orde gestelde benoemingen worden de heeren du Rieu, Kneppelhout van Sterkenburg en Scheltema door den Voorzitter aangewezen om met hem het bureau van stemopneming uit te maken. 1864. De uitslag der stemming is, dat met 21 stemmen benoemd wordt C. Struyck Bevel, zijnde 1 briefje in blanco gelaten. II. Benoeming van een adsistent-commies-povtier bij de plaatselijke belastingen. Daaromtrent is eene aanbeveling ingediend, bevattende het volgende drietal, als: Johannes Petrus Hemerik, Hendrik Antonie van der Hart, en Frederik Johannes Landzaat. De heer van der Hoeven. Is het mij geoorloofd, mijnheer de Voor zitter, eene enkele vraag te doen omtrent deze voordragt of aanbeveling? Ik heb geziendat onder de sollicitanten naar deze betrekking er een was die, naar het mij voorkomt, wel in aanmerking had mogen komen. Ik bedoel F. J. Capteyneen persoondie gaarne de betrekking had gekregen om in de behoeften van het gezin te helpen voorzien waartoe hij behoort, en waarvan de vader sedert maanden door ziekte in werkeloosheid moest doorbrengen. Hij wordt op de lijst der sollicitantendie door den hoofd commies en controleur met hunne aanmerkingen voorzien is, aanbevelens waardig en geschikt genoemd. Waarop berust nu de voordragt van deze drie personenwant 't geen van hen op de lijst der sollicitanten is opgetce- kend staat evenzeer achter den naam van Capteyn? De Voorzitter. Wat Landzaat betreft, zijn wij in onze aanbeveling hoofdzakelijk daardoor geleid, dat hij jaren lang bij de schutterij is dienst baar geweest en van die dienst een loffelijk getuigschrift van den komman- dant heeft mogen verwerven. Wij hebben gemeenddat deze persoondie daardoor in het belang der gemeente is werkzaam geweestdien ten gevolge verdiende meer bijzonder te worden in aanmerking genomen. Die drie per sonen hebben overigens mijns inziens gelijke aanspraak als Capteyn. De heer van Kaathoven. Ik dank den Voorzitter voor die verklaring. Ik meendat de voordragt geschiedt volgens aanbeveling van den contro leur en datals wij die aanbevelingen critiserenzij dan ook wel gerust kunnen weggelaten worden. Men moet niet vergeten, dat, als de contro leur verpligt werd reden te geven, waarom deze of gene niet voorgedragen is, dit soms voor den belanghebbende niet tot voordeel zou kunnen strek ken, maar dezen zou kunnen benadeelen. Ik geloof daarom, dat de zaak geheel aan den controleur moet worden overgelaten. De heer van der Hoeven. Ik heb de bedoeling niet gehad de voor dragt te critiseren, maar alleen opheldering "gevraagd. Deze is mij echter nog niet volkomen gegeven. Er is gesproken van eene voordragt of aan beveling van den controleur. Ik heb wel gevonden eene voordragt, getee- kend door Burgemeester en Wethouders; maar eene van den controleur heb ik niet kunnen vinden. Was die ook bij de stukken, dan heb ik ze ech te? niet onder de oogen gehad. De Voorzitter. De voordragt van den controleur is niet onder de stuk ken. Er was vroeger aanmerking gemaakt op de overlegging dezerzijds; en daarom hebben wij gemeend wel het gevoelen van dien ambtenaar te moeten inwinnenmaar zijne voordragt niet overgelegd. Tot de stemming overgegaan zijnde, is de uitslag daarvan, dat worden uitgebragt op: H. A. van der Hart 15, J. P. Hemerik 6 stemmen, F. J. Capteyn l stem; weshalve H. A. van der Hart is benoemd. III. Benoeming van een adsistent-commies-roeijer bij de plaatselijke belastingen. Het rapport van Burgemeester en Wethouders bevat het volgende: //Wij hebben de eer u voor te dragen den commies bij de plaatselijke belastingen Antonius Johannes Heppenstrijdtdoor wien onlangs een vol doend examen is afgelegd als roeijer der dranken 3de klassete benoemen tot adsistent-commies-roeijer, voorloopig zonder verhooging van jaarwedde, onder opmerking dat die aanstelling geene uitbreiding van het personeel der ambtenaren behoeft ten gevolge te hebben." De Voorzitter. Het is naar mijne beschouwing hier blootelijk eene voordragt om aan dezen man dien titel te verleenen. Ik zou dus in over weging geven, hierover niet te stemmen bij besloten briefjes, maar een voudig te besluiten hem dien titel op te dragen. Hij heeft het examen afgelegddat daartoe gevorderd isen zou duswanneer de commies door ziekte of andere omstandigheden mogt verhinderd zijn, in zijne plaats kun nen optreden. De heer van Kaathoven. Hij verkrijgt dan toch dien titel bij besluit van den Raad, ook wanneer er niet gestemd wordt? De Voorzitter. Juist; maar acht gij het raadzamer, dat er bij beslo ten briefjes gestemd wordt, het is mij wel. De heer van Kaathoven. Als maar blijkt, dat de man benoemd is door den Raad. De Voorzitter. Ik wenschte dan voor te stellen, hem dien titel op te dragen. Dat voorstel, in hoofdelijke omvrage gebragt, wordt aangenomen met 21 stemmen tegen 1 (die van den heer Goudsmit). IV. Voordragt omtrent de oprigting eener hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus. De conclusie van het rapport van Burgemeester en Wethouders is van den volgenden inhoud: «Mogten wij er in geslaagd zijn u duidelijk te makenop welke wijze wij gymnasium en hoogere burgerschool wenschten te regelen en onze plannen u der nadere meer gezette overweging waardig voorkomen, als ge schikt om tot eene deugdelijke regeling van bet onderwijs binnen deze ge meente te leiden, dan stellen wij u voor, al de stukken naar het collegie van Curatoren van bet stedelijk gymnasium te verwijzen, met uitnoodiging ons over deze zaak te willen voorlichten. Vervolgens kan zij het onderwérp 13

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1864 | | pagina 1