geregel*}dat ambtenaren bij de maand cn bij het quartaal betaald wor den. Staat dit ter hunner keuze, of zijn de categoriën aangewezen? De Voorzitter. Ik kan het moeijelijk zeggen, daar ik in 1845 eene gansch andere betrekking bekleedde, aan de stedelijke administratie vreemd. |j De heer Hartevelt. Weduwen van ambtenaren, die om de drie maan den hun tractement ontvingen, blijven in het genot van des overledenen j tractementvoor het quartaal, waarin het overlijden plaats vond; zij daar entegen, wier echtgenooten bij de maand werden uitbetaald, slechts gedu rende de dagen die van de maand overblijven, waarin de man stierf. fs hierin niet eene billijker regeling te maken? Men kan toch schier voor vast aannemendat bij hendie bij de maand betaald wordeDde meeste behoefte bestaat. De Voorzitter. Het is eene kansrekening, en naar mate van den tijd van het sterfgeval kan de zaak nadeeliger of voordeeliger uitkomen. De heer de Fremery. Niet dan met leedwezen heb ik tot de conclusie van het rapport van Burgemeester en Wethouders medegewerkt. Zonder bij het bestaande voorschrift onbillijk te zijn jegens anderenmogt ik bet ver zoek der adressante niet toestaan. Tegenwoordig wordt, zoo ik mij niet vergis, aan eiken ambtenaar naar keuze bet tractement uitbetaald op de maand of op het quartaal; daaromtrent geeft het raadsbesluit van 1845 geen bepaald voorschrift, en kan dus in dit opzigt aan het verlangen van den belanghebbende worden voldaan Bij overlijden wordt echter bepaald voor geschreven dat het tractement van hen die op het quartaal worden uitbe taald zal genoten worden tot op het einde van dien tijdeyen als aap de erven van den ambtenaar, die op de maand wordt uitbetaaldhet trpctement ook voor dien tijd wordt toegekend. De hoegrootheid dus van het toege kende voorregt hangt geheel af van het tijdstip waarop het overlijden plaatf heeftik vind die bepaling niet zeer billijk en zou daarom weuschen dat de betaling geregeld werd naar den dag van het overlijdendan was de gunst voor allen gelijk. Ik weet wel, dat. in verband tot de begrooting, daaraan in zoover bezwaar verbonden is, dat men eene overschrijving zou moeten vragen, wanneer de vacature zoo lang niet kan onvervuld blijven; dat is ook het eenige, wat er tegen is, en nog zal zich dit geval slechts zelden voordoen. De heer Libreoht Lf.zwyn. Ik zoude het ook nog al hard rekenen om niet te geraoet te komen. De schikking om de betaling elke maand te doen plaats hebben heeft, zoo ik geloof, haar grond in de behoefte van min dere beambten om spoediger in het bezit van hun tractement te zijnen nu dunkt inij worden zij voor dat genot in zekeren zin of wél hunne erven gestraft. Ik zoude er daarom vpor zijn het reglement te herzien, zoo als door den heer de Fremery is aangegeven. De heer Gevers. Ik kan mij niet herinneren, wat aanleiding gegeven heeft in 1845 tot het besluit waarvan sprake is, en ik zou ook zeer gaarne ziendat er op teruggekomen wierd Maar ik moet alleen opmerkendat verschillende verzoeken, van gelijken aard als het tegenwoordige, herhaal delijk zijn van de hapd gewezen, en dat men zich daarin dus behoort ge lijk te blijven. Ik ben het eens met den heer de Fremery, dat het hard en ongelijkmatig is, voor menschendie slechts één dag in het quartaal geleefd hebbepwanneer zij per trimester betaald worden, de volle drie maanden uft te betalen, terwijl van hen die per maand betaald worden, met de nieuwe maand tiet tractement m eens ophoudt en slechts de loö- pende ip rekening geldt. De heer Cock Ik vind het ook hard, dat die mensehen gevaar zouden loopen bij overlijden van den titularis zeer weinig of niets te ontvangen. Ik wilde hen gaarne helpen, en omtrent de wijze hoe kan ik mij zeer wel vereenigen met het denkbeeld van den heer de Fremery. De heer van Doteren. Als ik de mededeeling van den Secretaris wel heb begrependan is de positie voor de erven van ambtenarenals waar over wij spreken, in 1845 eerder verbeterd dan achteruitgegaan. Vroeger, althans sedert 1839, werden de tractementen hun niet verder uitbetaald dan tot op den dag van het overlijden vau den ambtenaar. Eu nu zou ikom der antecedenten wille, en der afwijzende beschikkingen, die ik verneem dat vroeger op soortgelijke verzoeken genomen zijn, het thans gedaan ver zoek voor inwilliging niet vatbaar achten. De heer lk Poole. Ik zou er wel voor zijn het verzoek toe te staan, voor wat de twee laatste maanden tractement betreft; maar wat het ver- leenen eener gratificatie betreft, daar zou ik volstrekt tegen wezen. De heer Goudsmit. Ik heb het raadsbesluit hooren voorlezen, waarin uitdrukkelijk het tegendeel bepaald is van betgeen verlangd wordt. Ik moet bekennen, dat ik met dat besluit niet ingenomen ben; waardoor de meest behoeftigen worden getroffen. Intussehen de verordening bestaaten ik heb geene vrijheid om er van af te wijken. De Voorzitter, Het zal het eenvoudigst zijn het verzoek in stemming te brengen. De leden, die er voor zijn, zullen daardoor te kennen geven, om aan de adressante het quartaal, waarin de man gestorven is, ten volle uit te betalen, terwijl zij, die tegenstemmen, zich voor eene afwijzende beschikking zullen hebben verklaard Het verzoek wordt hierop afgewezen met 15 tegen 8 stemmen. Voor het toestaan van het verzoek hebben gestemd: de heeren van der Hoeven, Meerburg, van Kaathoven, Tichler, Librecht Lezwynten Sande, Cock en Le Poole. IV. Adres van J. van Leeuwen c. s.daartoe strekkendedat de brug over de Middelste gracht tegenover de Hoorn poort, door eene breedere worde vervangen. Burgemeester en Wethouders vinden geene vrijheid daartoe nu over te gaan, maar gelooven met de Commissie van Fabricage, dat eerst dan wan neer bedoelde brug gene gejjeele vernieuwing s$J yereiscRenip pygrweging kan worden genomen baar tegelijk te verbreeden, ten einde aan de inge diende bezwaren te gemppt te komen, lfetgceu zij faden aan de adressanten als beschikking op hun verzoek te kennen te geven. Dienovereenkomstig wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten. V. Adres van P. Ypilbrief Jr. om vergunning tot het maken eener lo zing van vuil water uit zijne fabriek aan de Koepoortsgracht in de gemet selde kanalen langs de Ruïne. Burgemeester en Wethouders vindenovereenkomstig het rapport der Commissie van Fabricage, zwarigheid den adressant het maken dier uitlo- zipg toe te slaan en raden dienovereenkomstig op het adres afwijzend te beschikken. Dienovereenkomstig wordt op gelijke wijze besloten. VJ. Adres van S. J. C. Affopftit, ped. F. C, A. A-ssglen, om teruggave van betaalde plaatselij |?e directe belasting. Burgemeester en Wethouders verklaren in hun rapport, waarmede de Commissie van Financiën zich vereenigt, dat zij ongunstig op djt verzoek moeten berigten gelijk zulks herhaaldelijk bij anderen heeft plaats gehad, en raden aan de adressante te kennen te geven dat haar verzoek voor geene inwilliging vatbaar is, als zijnde het niet wettig bewezen flat zij deze ge meente met der woon heeft verlaten. De heer Gouusmit. Ik kan mij wel met de conclusie, maar niet met de motieven van het rapport vereenigen. Naar mijn reeds vroeger geuit gevoelen, is de afschrijving van het bevolkingsregister niet het eenige of uitsluitende kenmerk van de verandering van verblijf. Ware deze op eene andere wijze gestaafd, ik stemde voor de adressante. De conclusie van het rapport wordt hierop goedgekeurd zonder hoofde lijke stemming. De punten, aan de orde gesteld, hiermede afgehandeld zijnde, verzoekt dq heer Krantz het woord en zegt het volgende: Bij de laatste begrooting is door de Commissie van Fabricage inge diend een plan tot verbetering der Vischmarkt. Dat plan heeft de goedkeu ring van velen weggedragen en wij zijn er der commissie dank voor ver schuldigd. Maar de zaak blijft nu rustenen ik zou dus gaarne willen weten, of daaraan binnen kort gevolg za| worden gegeven. Er zijn twee redenen die eene bespoediging noodig makeR ie de eerste plaatsomdat aan de bewoners aldaar is te kennen gegevendatalvorens hun verzoek tot rooijen van boOoifM) te behnndelondo Rand omtrent de Vischmarkt moet hebben beslist, ca teq anderen omdat in het plan ook is opgenomen eene verbetering der passage met rijtuigenvan de Vischbrug naar de Koornbrugsteegdie geloof ik zeer wenschelijk zoude zijn, aangezien de Maarsmansteeg zoo naauw is. Ik wilde nu maar alleen de zaak aan de commissie herinneren. De beer Hubrecht. Een ontworpen plan voor eene meer doelmatig in- gerigte vischmarkt ligt reeds geruimen tijd op de leeskamer ter visie. Daar echter bij de begrooting geene gelden daarvoor zijn uitgetrokken, is de Commissie van Fabricage teruggehouden, aan Burgemeester en Wethou ders een voorstel te doenom dit plan ter uitvoering voor te dragen. De heer Krantz. De Commissie heeft zeer juist begrependat de kosten in deze begrooting niet konden worden opgenomen. De uitgaaf zoude eene 1 buitengewone zijn, en daarvoor moet een afzonderlijk voorstel worden ge daan. Naar mijn gevoelen evenwel, is de geldelijke toestand der gemeente van dien aard, dat het niet moeijelijk zal zijn daarvoor de fondsen aan te wijzen. De heer Hubreght. De Commissie wil, nu de zaak hier weder ter sprake is gebragt, gaarne het plan nader doen uitwerken, en met eene opgaaf der kosten aan den Gemeenteraad overleggen. Hierop wordt de vergadering gesloten. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1863 | | pagina 2