geene andere industriëele ondernemingen dergelijke belooningen worden toegekendniet juist iszelfs in deze stad is het tegendeel mij bekend. De heer du Kieu. Ik zou het onbillijk vinden in de eenmaal vastge stelde wijze van berekening eene verandering te brengen. De heer le Poole. Ik kan mij volstrekt niet met het voorstel vereeni gen. Ik vereenig mij geheel met hetgeen door den heer Hubrecht is in het midden gebragt. De directeur heeft altoos getoond een bijzonderen ijver aan den dag te leggen. In een der artikelen van zijne instructie wordt gesproken van 2 opzigters; die kon hij vorderen, doch hij acht het beter dat opzigt zelf op zich te nemen en bespaart dus aan de gemeente die uitgaven. Hij ontziet volstrekt niet zijne gezondheid. Hij is altijd op de fabriek tegenwoordig. Als men nu belang stelt in het gerief der inge zetenen, dan moet men tot geene vermindering van belooning overgaan. Het is mij nog dezer dagen gebleken, met hoeveel ijver en welwillendheid met de aanstaande feesten de heer de Timmerman ten gerieve van een ieder werkzaam is. En om hem nu na de 1000, die hem ontnomen zijn, nog meer in zijne inkomsten te beperken, zou ik zeer hard vinden. Zijne werk zaamheden mogen soms door anderen niet erkend wordenmaar ik houd vol, dat al wat hij ten nutte der fabriek ten uitvoer brengt zijnen buiten gewonen ijver aantoont. Het licht alhier wordt geroemd en munt uit boven dat in andere steden. Om maar iets te noemende zuivering van het gas is iets, dat door zijn toedoen hier zoo bij uitstek goed gelukt, terwijl het in andere plaatsen niet zoo uitmuntend is. De heer van Outeren. Ik ben tegen het voorstel, zoo als het ligt. Ik zou het wel wenschelijk en regelmatiger vindenindien de 4 pCt. afge trokken werden vóór dat men overging tot de berekening der percentsgewijze belooning; dan zou de verordening moeten veranderd worden. Maar met het voorstel kan ik mij niet vereenigentenzij onder bepaald voorbehoud dat het tractement van den directeur in dezelfde evenredigheid der vermin dering, die er een gevolg van zijn zou, worde verhoogd. De heer ten Sande. Ik ben ook zeer tegen de voorgestelde verminde ring van tractement. De heer Gevers. Wanneer de zaak niet van invloed was op het in komen van den heer de Timmermanzou ik er mij mede kunnen vereenigen want ik moet erkennen dat hetgeen tot dusverre ten deze plaat3 had, niet is overeen te brengen met de regelen eener goede comptabiliteiten zoude dus gaarne zien dat de voorgestelde wijziging kon plaats hebben gelijktijdig met eene verhooging van het tractement des directeurs. De heer Goudsmit. Tegen den post zeiven heb ik wederom dezelfde grief, dat het namelijk bloot een fictieve post is. De heer Driessen zal het mij hoop ikten goede houdendat ik dit blijf volhoudenin weerwil van het door hem gezegde. Zijne zienswijze bevreemdt mij te meer, daar ik over tuigd ben, dat in zijne eigen boekhouding nooit eene dergelijke fout zal worden begaan. Ik zeg hetzelfde ten aanzien van den heer Krantz. Het geldt hier eene fabriekhoe men het ook noemeen ik vreesdatals men op den gevolgden weg voortgaatsteeds winsten te berekenen van een verloren kapitaal, men eindelijk tot wonderlijke resultaten zal komen. Meent mendat den directeur een hooger tractement moet worden toegekendik zal er in berusten. Maar de postzoo als hij daar ligtis niet alleen onjuist, maar bepaald onwaar en in strijd met alle regelen van administra tie en comptabiliteit, gelijk dat door den heer de Moen zelf is erkend. De heer Tollens noemt het streng regt, dat de directeur zijne voordeelen moet behouden Ik moet erkennen dat streng regt niet in te zien. Als het Eijk bij de wet het tractement zijner ambtenaren kan veranderenvermin deren of vermeerderen, zie ik niet in, waarom niet evenzeer de Eaad, de wetgever der gemeente, hetzelfde kan doen bij plaatselijke verordening. Over de billijkheid zal ik niet spreken; dit is zeer subjectief; wat de een billijk noemt, noemt de ander onbillijk. Wat mij betreft, als ik zie, dat de Burgemeester, die, door de nieuwe orde van zaken en ten gevolge der bepalingen van de gemeentewet, met werkzaamheden overladen is, zich moet tevreden stellen met een tractement van iets meer dan 2000als ik overweeg, dat ons geacht medelid de president onzer Eegtbank zich moet vergenoegen met een tractement van f 2000, dan acht ik het niet eene zoo buitensporige hardheid, dat de directeur eener gasfabriek, die geene risico's te dragen heeft, met een tractement van 4500 zich zal moeten vergenoegen. Doch wat hiervan zij, dit is zeker, dat de post, zoo als hij hier voorkomtis een fictieveen ik verlang waarheid en geen fictie. De heer Krantz. Ik zoude er niet tegen hebbeneene verandering in den vorm der rekening te brengenaangezien de renten en de 4 pCt. voor het reservefonds van eene vaste som genomen worden; maar het zal dan billijk zijn het vast tractement van den directeur te verhoogen zoo als door Burge meester en Wethouders is voorgesteld, terwijl eene percentsgewijze uitdee- ling bij eventuëele ongunstige omstandigheden vermindert. Uit dien hoofde verlang ik de verordening te laten zoo als zij is. De heer Meerburg. Ik kan toegevendat de aangegeven regeling der zaak ordelijker zou wezen, maar aan den anderen kant zou ik het hoogst onbillijk achten, dat daardoor het tractement van den directeur zou worden ver minderd. Dat onze voorgangers de bestaande regeling onbedachtzaam hebben vastgesteld, dit levert mijns bedunkens geene reden op om daarin veran dering te brengen en strijdt met de regelen van billijkheid. De heer Stoffels. Ik kan volstrekt niet toegevendat onze voorgangers onbedachtzaam hebben gehandeld. Het tegendeel acht ik het geval te zijn. Men heeft juist geoordeelddat het beter was geene vaste som als tracte ment te bepalenmaar zoodanige belooningals waardoor de directeur een prikkel bekwam tot naauwgezette behartiging zijner betrekking, en waardoor tevens de belangen der stad het meest zouden kunnen bevorderd worden. Het is overigens slechts eene zaak van vorm, daar de gemeente in geen geval benadeeld is. De heer Librecht Lezwyn. Ik zal bij hetgeen door den heer Goud smit is aangevoerdniets meer voegen. Ik wil er nog alleen op wijzen dat die 4 pCt. op dit oogenblik bedragen f 9600maar insgelijks moeten verminderennaarmate het kapitaal in de gemeentekas terugkeert. De heer Hartevelt. De heer Goudsmit heeft schier geheel mijn gevoe len uitgedrukt. Ik moet echter toch opmerken', dat daar waar procenten van eene winst worden genoten, die geene winst is, het toch meer dan tijd wordt, dat de verordening worde herzien en verbeterd. Ik zoude mij daarom veeleer kunnen vereenigen met het voorstel van Burgemeester en Wethou ders om den directeur te vergoeden wat hij daardoor zoude verliezen, dan met dat van de Commissie van Financiën. Zij wil eene zaak bestendigen die, dunkt mijieder koopman en financier moet verwerpenhetgeen men afschrijft voor een reserve-fonds is toch geen winst. De Voorzitter. Als ik het wel heb, is het voorstel juist in tegenover- gestelden zin. Zoo als het daar ligt, strekt het toch om de inkomsten van den directeur te doen verminderen. De heer Goudsmit. Geachte Voorzitter, vooreerst geldt het alleen eene quaestie van administratie. De Voorzitter. Eene quaestie van administratie ja, maar waardoor tevens de man in zijne inkomsten benadeeld wordt. De heer Goudsmit. Wij hebben toch vrijheid om het voorstel van Bur gemeester en Wethouders te maken tot het onze. Ik zou mij daarmede thans wel kunnen vereenigenwant dan verviel de fictieve post. De heer de Moen. Als de heer Goudsmit zich vereenigt met het voor stel van Burgemeester en Wethouders, om het tractement van den direc teur met 1000 te verhoogen, dan zal daarvan het gevolg zijn, dat het nu minstens met 1100 wordt verhoogd; want men schijnt er niet aan te denken, dat doordat nu f 1000 minder voor interest van de bruto-winst wordt afgetrokken, de netto-winst, waarvan de 10 pCt. voor den directeur te berekenen, juist zooveel meerder wordt; bovendien zou het gemis dier 10 pCt. maar 932.30 bedragen. Nu zou ik wenschen dit punt, als het mogelijk was, aan te houden. Als nu b. v. het voorstel van Burgemeester en Wethouders in dien zin kon worden gewijzigd, dat het tractement van den directeur van f 1400 werd gebragt op 2000dus met f 600 of zoo veel meer als bevonden zal worden te behooren, in plaats van ƒ1000, ver hoogd, dan zou hij door die successive vermindering der interessen-afschrij ving niet komen te lijden. De heer Driessen. Mag ik met een paar woorden antwoorden op de aanmerkingen van den heer Goudsmit? Ik ben begonnen te zeggen, dat ik in het voorstel eene zucht zag, om het inkomen van den directeur te ver minderen. Wat overigens de financiëele regeling der zaak betreft, zoo kan ik mij volkomen met de voorstellers vereenigenen zal ik de eerste zijn om mij met hunne denkbeelden te vereenigen, mits de directeur niet in zijn inkomen benadeeld worde. De heer Tollens. Met een enkel woord wensch ik nog te refuteren hetgeen de heer Goudsmit tegen mij heeft in het midden gebragt. Dat geachte lid beweerde, dat ik zou gezegd hebben, dat naar streng regt aan den directeur de hem eenmaal toegekende belooning niet kon worden ingekort. Ik heb gezegddat de Eaad het regt niet had om thans het tractement van den directeur te verminderenmaar ik wil nu één stap verder gaan en voeg bij het door mij gesprokene nog dit, dat ik het, als zelfs tot het strengste regt behoorendedurf rekenenzich met goede trouw te honden aan eene eenmaal geslotene overeenkomst, en beweer dus dat de Eaad ook naar streng regt verpligt is de overeenkomst met den directeur ongeschonden te houden. De Voorzitter. Als ik het wel hebheeft de heer de Moen het voorstel gedaan de zaak te verdagen. De heer de Moen. Ja, mijnheer de Voorzitter, ten einde nog eens d tête reposée alles te berekenen. Mijn voorstel zou zijn die 10 pCt. belooning van de reserve-som te doen ophouden. Maar daar mijn doel niet is om het tractement van den directeur te verminderenwenschte ik alleen de 1000 verhooging, door Burgemeester en Wethouders voorgesteld, op minstens 600 te brengen. De Voorzitter. Ik meende, dat dat door u in overweging was gege ven de zaak nog eens te onderzoeken. De heer de Moen. Ja, mijnheer de Voorzitter. De Voorzitter. Ik vraag dan, of het voorstel tot verdaging onder steund wordt. De heer Gevers. Ik voor mij wenschte dit punt wel uitgesteld te zien tot eene volgende vergadering, en kan dus wel het voorstel van den heer de Moen ondersteunen. De heer de Moen. Ik heb het voorstel tot verdaging vooral daarom gedaan, omdat ik de zaak in geenen deele als bij verrassing wensch te doen beslissen, maar na gezette overweging. Ieder onzer kan met den bes ten wil zich niet zoo op eens een juist begrip van de uitkomst der cijfers vormen in verband tot de voorgestelde berekening. De heer de Fremery. Ik moet opmerkendat de voorgestelde vermin dering niet in verhouding zijn zal van de meerdere winstdie door aflossing van kapitaal en daaruit volgende rente-besparing zal verkregen worden zoodatals het voorstel wordt aangenomeninderdaad het tractement van den directeur verminderen zal, in strijd met het gevoelen van de meerder heid die geene verlaging vvenschelijk of billijk acht. De Voorzitter. Ik vraag andermaalof het voorstel van den heer de Moen tot verdaging wordt ondersteund. De heer Librecht Lezwyn. Zeer gaarne ondersteun ik dat voorstel, daar ik van den heer Goudsmit gehoord heb, dat hij zeer genegen is in eene verhooging van tractement te bewilligen. De Voorzitter. Is dan de bedoeling van den heer de Moen om beide punten te gelijk aan te houden? De heer de Moen. Ja, mijnheer de Voorzitter. De Voorzitter. Dan geef ik in overweging de verdere behandeling der zaak te verdagen. De heer Driessen. Ik zal er voor stemmenin de hoopdat de voor stellers dan met een geheel nieuw en volledig voorstel zullen voor den dag komenwant zoo als het ons is aangebodenkan ik er mij niet mede vereenigen. Het voorstel tot verdaging wordt aangenomen met 15 tegen 7 stemmen. Tegen: de lieeren Hubrecht, de Fremery, du Eieu, le Poole, van Ou teren ten Sande en Meerburg. V. Voordragt tot het vragen van magtiging om met het gemeentebe stuur van Haarlem gemeenschappelijke zaken te regelen. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1863 | | pagina 4