HAUW TAK DEH 6EHEENTEBAA0 VAN 11VD1N. 22. Zitting van Zaturdag 14 November 1863, geopend des namiddags ten 2 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Siegenbeek. Tegenwoordig de heeren Krantz, Kneppelhout van Sterkenburg, Meer burg, Wttewaall, Stoffelsvan der HoevenLezwynHartevelt, Driessen de Moen, Tichler, van KaathovenTollens, Hubrecbt, de Fremerydu Rieule Poolevan Outeren ten SandeGeversGoudsmit en Siegenbeek. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag en Vrijdag 29 en 30 October 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: 1°. Drie dispositiën van Gedeputeerde Staten van Zuidhollandals ééne van 27 October jl. B. n°. 5555 (1® afd.) G. S. n°. 31 houdende goedkeuring van het Kaadsbesluit van 5 October bevorens, tot de onder- handsche aanbesteding der leverancie van boeken enz. voor de openbare lagere scholen ééne van dezelfde dagteekeningB. n°. 5453 (3e afd.) G. S. n°i 47/1, waarbij het Raadsbesluit van 1 October, tot af- en overschrijving op de gemeentebegrooting, wordt goedgekeurd ééne van 2 November 1863, B. n°. 5748 (3® afd.) G. S. n°. 29, behel zende goedkeuring van het Raadsbesluit van 22 October, tot de onderhand- sche verpachting van het Blaauwe hek aan den Rijnsburgervliet. Deze worden aangenomen voor kennisgeving. 2°. Eene missive van Mr. N. Sikkel Groosvau 31 October, waarbij deze de betrekking als lid van den Gemeenteraad nederlegt. Deze missive is van den volgenden inhoud: Leyden, 31 October 1863. Edel Achtbare Heeren! Ik vertrek heden naar Woerdenom aldaar verblijf te houden en de regtspraktijk uit te oefenen. Ik vind mij daardoor verpligt de betrekking als lid van den Gemeenteraad neder te leggen, waarvan ik de eer heb UEA. bij deze kennis te geven. Bij het verlaten dezer gemeente, die mij dierbaar is en zal blijven, uit ik den wensch dat uwe beraadslagingen zullen strekken tot bevordering van hare welvaart. Met bijzondere hoogachting heb ik de eer te zijn UEAb». Dw. Dr. N. Sikkel Gkoos. Deze wordt aangenomen voor kennisgeving. De Voorzitter geeft tevens kennis dat Burgemeester en Wethouders de verkiezing, ter vervulling van deze vacature en die door het overlijden van den heer Kluit ontstaanhebben bepaald op Dingsdag 8 Decemberbij welke gele genheid volgens den roosterleden van het hoofdbureau zullen zijn de hh. Wttewaall en Tichler, en van het onderbureau voorzitter de heer de Fremery en leden de hh. Tollens en van Outeren. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Adres van J. C. Wijsman, waarbij hij zijne bezwaren inbrengt om voor in de kosten zijner schutterlijke kleeding te voorzien. 2°. Adressen om tot ambtenaar bij de plaatselijke belastingen te worden benoemd, van C. E. Abspoel, P. G. Dam, J. Dubbeldeman, L. Eichman, J. van Giesen, E. d'Haene, U. E. G. L. Ketting, L. A. Tielenius Kruyt- hoff, J. Lares, W. C. Ligtvoet, J. W. Limpers, I. den Os, J. D. Pil- lekens, H. M. Smulders, E. Teske, A. P. Valk, H. van der Velde, K. L. van der Vlist, J. Wassenburg en H. A. Wouters. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad. 3°. Adres van P. van der Meer en Zoon c. s.houdende bezwaren te gen de demping van de Mare. 4°. Adres van J. C. Timmermans c. s.houdende bezwaren tegen het leggen van eene vaste brug over den Rijn bij de Vrouwesteeg. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze beide adressen ter lees kamer neder te leggen; het eerste om gelijktijdig behandeld te worden als de demping der Mare een onderwerp der beraadslagingen van den Raad mogt uitmaken; het tweede, voor het geval dat een der leden daaromtrent een voorstel zoude wenschen te doen. Nog deelt de Voorzitter mede dat de school voor uitgebreid lager onderwijs der 2de klasse, voor meisjes, is overgebragt naar het daarvoor bestemde gebouw op de Breêstraatwaardoor de gelegenheid is geopend om 34 leerlingen die bij de laatste inschrijving niet konden geplaatst worden, thans toe te laten; dat deze leerlingen alzoo in dit vierendeeljaars slechts voor de helft van den tijd van het onderwijs kunnen gebruik maken en men alzoo mag vertrouwen, dat er door den Raad genoegen mede genomen wordt voor die kinderen het schoolgeld over het loopende kwartaal op de helft te bepalen. De Voorzitter. Alvorens wij overgaan tot de aan de orde gestelde onderwerpenheb ik namens het dagelijksch bestuur een wensch uit te spreken, deze namelijk dat eenige leden van den Gemeenteraad zich de moeite zullen willen getroosten om ons bij de regeling der volksvermakelijkheden in de volgende week ter hulp te komen. Ik zal de leden, die daartoe be reid mogten worden bevondenverzoeken zich te willen verstaan met den wethouder Hubrecht, die meer bijzonder met deze aangelegenheid belast is. Aan de orde is: I. Benoeming van een Gecommitteerde tot de administratie der vereenigde Gast- en Leprooshuizen. 1803. De heeren Gevers, Wttewaall en Driessen worden door den Voorzitter aan gewezen om met hem het bureau van stemopneming uit te maken. De uitslag der stemming is, dat de heer Tollens met 16 stemmen be noemd wordt, zijnde 2 stemmen op den heer Librecht Lezwyn en op de heeren Wttewaall, Meerburg en Cock elk 1 stem uitgebragt, terwijl 1 blanco-briefje in de bus wordt gevonden. De Voorzitter. Ik hoop, dat de heer Tollens zich deze benoeming zal laten welgevallenen ik vertrouwdat zij zal strekken ten nutte van het gestichtter verzorging waarvan hij door 's Raads keuze geroepen is. De heer Tollens. Deze, op mij gevestigde, keuze verrast mij. Niet te min ben ik den Raad dankbaar voor het in mij gestelde vertrouwen en zal ik ook daarom mij niet aan die keuze onttrekkenmaar liever trachten daaraan te beantwoorden. II. Benoeming van een regent van het Gereformeerd Minnehuis. De voordragt deswege bevat de volgende namenMr. L. D. Suringar en G. Wilhelmy Damsté. De uitslag der stemming is, dat met 19 steramen benoemd wordt de heer Mr. L. D. Suringarzijnde 2 stemmen uitgebragt op den heer Damstéterwijl 1 blanco-briefje in de bus wordt gevonden. III. Verzoek van Prof. W. G. Pluygers om het ontslag als lid der Plaatselijke Schoolcommissie. Dit verzoek luidt aldus: Leiden3 November 1863. De ondergeteekende heeft de eer U. E. A. te verzoeken hem eervol ont slag te willen verleeuen als lid der schoolcommissie dezer gemeente. Hij wenscht tevens deze gelegenheid te gebruiken om U. E. A. te bedanken voor het vertrouwen, waarmede hem herhaalde malen die gewigtige betrek king door U. E. A. is opgedragen. W. G. Pluygers, lid der Stedelijke Schoolcommissie. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt het verlangde eervol ontslag aan den adrsssant bij acclamatie verleend, IV. Voorstellen betreffende de Gasfabriek, van de heeren Librecht Lezwyn e. s. Die voorstellen hebben de strekking om de verordening van 14 Mei 1858 houdende Reglement op het beheer en bestuur dier fabriek, te wijzi gen en den Raad uit te noodigen tot het vooraf nemen eener beslissing op de volgende, in de schatting der voorstellers gewenschte, veranderingen en verbeteringen 1°. Dat de jaarlijks op de gemeentebegrooting voorkomende f 10000 voor verlichting worden weggelatenen alzoo deze som ook op de rekening van de Gasfabriek zal vervallen 2°. Dat de vier ten honderd van de kosten van aanleg der eigendommen enz. worde afgetrokken van de som die zal blijken over te schieten na af trek van de 11000, als rentegenot voor de gemeente aangewezen; 3°. Dat eerst daarna de tien ten honderd, aan den directeur toegelegd, zal worden berekend; 4°. Dat de twee ten honderd niet meer ter beschikking zal zijn van Com missarissen ten behoeve van de verdere beambtenmaar daartegen hunne tractementen zullen worden verhoogd tot een gezamentlijk bedrag van ƒ500; 5°. Aan de verordening een artikel toe te voegen, luidende: »Geen aankoop van machineriën en werktuigen, noch aanbouw of her stellingen aan de Gasfabriek en al hetgeen daartoe behoort, zullen door Commissarissen zonder toestemming van den Raad geschieden, tot een be drag hooger dan 500. Bij aanbouw van localen of aankoop van nieuwe machineriën en werktui gen, en ook bij buitengewone herstellingen aan dezelve, zullen de kosten gevonden worden uit het reserve-fonds, als daartoe bestemd." De heer Librecht Lezwyn. Mijnheer de Voorzitter, als medevoorstel ler ben ik zoo vrij het woord te vragen om eenige beschouwingen mede te deelen, die het gevolg zijn van de drie rapporten in deze zaak uitgebragt. Het zal niet noodig zijn de aangevoerde wederleggingen te splitsen, daar de meeste bezwaren tegen de voorstellen ingebragt in hoofdzaak eensluidend zijn. In de eerste plaats was ons wenschelijk voorgekomen de 10000 in uit gaaf aan de Gasfabriek op de gemeentebegrooting te doen vervallen, omdat wij een gefingeerden post daarop niet in de reden beschouwden. Daartegen wordt gezegd dat er voor de straatverlichting eene som moet worden uitge trokkenomdat art. 205 l. in verband met art. 179 h. van de Gemeentewet zulks gebiedt. Naar mijn inzien geeft die wet wel aan wat op de begroo ting te huis behoort, maar beveelt niet dat al de zaken die worden genoemd jaarlijks per se daarop moeten voorkomen, of ze werkelijk noodig zijn of voor dat jaar geene uitgaaf vereischen. Verschillende opgenoemde zaken zouden dan jaarlijks ontbreken, bijv. Litt. b. en t. Toegegeven nu dat de kosten van straatverlichting op de begrooting moe ten gebragt worden(ofschoon ik blijf beweren dat de gemeente die om niet heeft en nog toekrijgt) en daarbij dat de hoegrootheid van het bedrag geen invloed uitoefent op de voor- of nadeelen voor de gemeentekas, zoo blijft het waar dat eene uit de lucht gegrepen som onder de raming van uitgaven niet te huis behoort en zoude ik het verkieslijker vinden dat in uitgaaf werd gesteld wat werkelijk de kostende prijs is van het gas, in dc gemeente verbruikt, met al wat daartoe behoort. De toezegging tot het opgeven van dat bedrag in de vorige vergadering, door den president van de Commissie voor de Gasfabriek, kan het besluit hieromtrent vergemakkelijkenen den weg aangeven tot de bepaling wat op de 31

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1863 | | pagina 1