HANDM6EN TIN OEN VIN LEIDEN. 21. 29 I Kitting van Vrijdag 30 October 1863, geopend des namiddags ten 1 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Siegenbeek. Tegenwoordig: de heeren de Moen, Wttewaall, Lezwyn, Krantz, Tichler, Kneppelhout van Sterkenburg, du Rieu, Meerburg, Gevers, Hubrecht, de FremeryHarteveltvan der Hoeven DriessenLe Poole Cock ten Sande en Siegenbeek. Voorts komen ter vergaderingde heer Goudsmit na de behandeling van no. 82, en de heeren Tollens en van Outeren na de behandeling van no. 126 der begrooting. Van den heer Stoffels is berigt ingekomen, dat hij, verpligt de ter-aarde- bestelling van eene zijner betrekkingen elders bij te wonendaardoor ver hinderd ter vergadering tegenwoordig te zijn. Deze zitting eene gecontinueerde zijndeworden de werkzaamheden aan gevangen zonder resumtie der notulen. Aan de orde is de voortzetting der beraadslagingen over de gemeentebe- grooting, dienst 1864. De Voorzitter. Er zijn gisteren twee nommers onafgedaan gebleven. Ik onderwerp aan het oordeel der vergadering om dadelijk tot de herstem ming over die artikelen over te gaan. Ik zal dan no. 74 andermaal in stemming brengen en herinner, dat de Commissie van Financiën gemeend heeft, dat voor dien post f 200 minder kon worden uitgetrokken, terwijl de Commissie van Fabricage dien post verdedigde met de opmerking dat daaronder niet alleen het plantsoen, maar ook de grachten enz. begrepen waren. De stemmen hebben daarover gestaakt, en ik zal dus andermaal dat volgnommer in stemming brengen met dien verstande dat zij die vóór stemmen, zich daardoor zullen verklaard hebben voor het behoud van den post, terwijl de leden, die tegen stemmen, daardoor geacht worden te zijn voor eene vermindering van den post met f 200. De uitslag der stemming isdat zich 11 stemmen tegen en 7 stemmen voor het behoud van den post verklarenzoodat het no.verminderd met f 200is vastgesteld. Voor het behoud van den oorspronkelijken post hebben gestemdde heeren Gevers, Hubrecht, de Freraery, Driessen, ten Sande, Krantz en de Voorzitter. Thans wordt mede no. 82plan tot verbetering der Koepoortsgracht op nieuw in stemming gebragt en verklaren zich daar 9 stemmen voor en 9 stemmen tegen, weshalve de stemmen andermaal staken en krachtens de bepaling van art. 50, 3dc lid, der gemeentewet, dat no. geacht wordt tq zijn verworpen. Voor hebben gestemd: de heeren Meerburg, Gevers, Hubrecht, de Fre- mery, Hartevelt, Driessen, de Moen, Krantz en de Voorzitter. Tegende heeren Kneppelhout van Sterkenburgdu Kieuvan der Hoeven, Le Poole, Cock, ten Sande, Wttewaall, Librecht Lezwijn en Tichler. De Voorzitter. Ik zal alsnu no. 75 in behandeling brengen, dat aan gehouden was tot na de behandeling van no. 82. De heer Cock. Waarop heeft dat no. 75 betrekking? De "V oorzitter. Op het onderhoud van bruggen en overzetveren. De heer Cock. Is daaronder net groote plan der Commissie van Fabri cage begrepen? De Voorzitter. Ik zal u eenvoudig herinneren, dat no. 75 nu moet behandeld wordenomdat de Commissie van Financiën had voorgesteld den post te verminderen met de kosten voor de vernieuwing der brug buiten de Koepoort en aan de Nieuwsteeg. Als het plan der Commissie van Fa bricage wordt aangenomenzullen de kosten daarvoor benoodigd onder dit no. begrepen zijn. De heer Librecht Lezwyn. Het is volgens art. 50 der gemeentewet vervallennu de stemmen andermaal hebben gestaakt. De heer de Moen. Mag ik nog attent makendat in de memorie van toelichting, op pag. 29, onder no. 75, een abuis voorkomt? Er staat na melijk onder 1°. f 7000dat moet zijn f 10000. De Voorzitter. Die som is niet uitgetrokken, maar binnen 'slijns en is dus buiten invloed. Het cijfer zou nu op 35280 moeten gebragt wor den met het oog op de verbeteringen straks door mij vermeld. De heer Gevers. Ik heb uit de memorie van toelichting op dit artikel geziendat de algeheele vernieuwing van de Janvossensteegsbrug geen uit stel gedoogt; en toch staat er voor tijdelijke vernieuwing dier brug in het volgend jaar f2000 uitgetrokken. Ik vind dat geld in het water werpen. Ik neem aan, dat het werk geen uitstel gedoogt; maar dan vind ik het onraadzaam voor dat ééne jaar f 2000 te bezigen en dus voor eene tijde lijke vernieuwing. Ik verklaar er mij tegen. De heer Hubrecht. De Commissie van Fabricage had aan Burgemeester en Wethouders voorgedragen eene algeheele vernieuwing en om daarvoor eene som van f 10000 aan te wijzen. Maar die f 2000 moeten strekken om te voorzien in de allerdringendste herstelling, als tijdelijk hulpmiddel; want eene algeheele vernieuwing zal toch later in ieder geval noodig zijn. De heer Gevers. Het aangevoerde strekt tot bevestiging van hetgeen ik zeg. Ik noem die f 2000 geld in het water werpenwant men bekent zelf, dat er toch tot eene algeheele vernieuwing moet worden overgegaan. De heer Goudsmit. Ik geloof, dat hier eene dwaling bestaat, toe te schrijven aan de slordige redactie van de memorie van toelichting. Er is niet bedoeld de nadere grootere herstelling nog in dit jaar te doen plaats hebben, maar veeleer dien post gedurende dit jaar voorloopig zoo te houden, totdat na eenigen tijd geheele reparatie zal plaats hebben. De heer Gevers. De heer Hubrecht heeft zelf erkend, dat die reparatie van weinig nut is en er toch spoedig eene volkomene reparatie zal noodig zijn. De heer Hubrecht. Ik heb niet gezegd, dat die reparatie van geen nut zou zijn, maar alleen dit, dat zij als een tijdelijken maatregel moet worden L beschouwdom de brug in stand te houden en te gelijk geene te groote kosten te maken. Maar later, heb ik gezegd, moet er eene geheele her stelling plaats hebben. t lie heer Krantz. Volgens no. 2 zal de brug over de Mare moeten ver nieuwd worden, en wordt dit op f 4500 geraamd. Ik vind die uitgaaf nog al hoog voor de verbinding van de Klare- met de Brandewij nsteegen zoude het doelmatiger achten de Mare te dempen, van den Ouden Sin gel af tot aan den Rijndaardoor zoude het onderhoud van drie bruggen worden gespaard, en de gelden nu uitgetrokken konden in mindering der kosten strekken. Ik wensch dat dit denkbeeld door de Commissie van Fa bricage nader worde overwogen. Bij de uitbreiding der stad is niet gezorgd voor ruime toegangen van het oude naar het nieuwe gedeelte, zoodat die van de Turfmarkt af niet bestaantenzij men de Janvossen- en Bakkerste- gen daartoe voldoende acht. Het ongerief daarvan doet zich dikwerf ge voelen, en het dempen der Mare konde daarin verbetering brengen. Naar mijne overtuiging moeten financiële bezwaren hier niet afschrikken, en is de regering van Leyden verpligt het een en ander tot verbetering en verfraaijing aan te wenden. Zij volgt dan slechts hetgeen reeds door vele ingezetenen wordt gedaan en waarin zij ook wordt voorgegaan door de hooge regeringdie geene kosten spaart tot vermeerdering en verfraaijing der academische gebouwen. Nog voor weinige jaren was de verandering van het belastingstelsel oorzaakdat niet veel kon worden gedaannu echter is de financiële toestand van Leyden gunstigen heeft zij dit bij andere gemeenten voordat zij tot vermeerdering der bronnen van haar bestaan geene belangrijke uitgaven behoeft te doen. De heer de Moen. ,A1s de heer Krantz alleen bedoelt de wegneming dier brugzou ik er wel in kunnen toestemmen. Maar als hij ook daarbij in verband wilde brengen de demping der Mare, zoo heb ik daartegen dit bezwaar te opperendat de Mare is eene riviertakdie naar den Kijn loopt en in groot verband staat tot hare vrije doorstrooming. Ik geloof dan ook dat Rijnland zich ten gevolge dier demping zou kunnen beklagen over het gemis van vrije uitlozing. Dan dit is van latere zorg. De Voorzitter. Het dempings-plan van den heer Krantz is nog al veelomvattend. Wij hebben reeds geziendat het plan tot demping der Koepoortsgracht zekere agitatie bij de bewoners heeft opgewekt. Die bewe ging zou, vrees ik, nog meer merkbaar worden, indien ook dit plan mogt worden ter sprake gebragt. Maar ik vat het denkbeeld van den heer Krantz in dien zin op, dat, alvorens het voorstel tot verandering van de brug worde ingebragt, de vraag in aanmerking zou kunnen komen, of die vernieuwing niet kon vervangen worden door de demping van de Mare, ter verkrijging van een ruimeren en breederen toegang naar het midden der stad. En als zoodanig wil ik gaarne zijn denkbeeld in gedachte doen houden. De heer Krantz. De zaak is ook niet aan de orde; maar ik geef slechts bij deze gelegenheid de zaak in overweging en stel thans geene verandering in het cijfer voor. De heer Hartevelt. Naar aanleiding van het gesprokene door den heer Gevers wenschte ik gaarne aan de Commissie van Fabricage eene vraag te doen, deze namelijk: hoe lang kan de brug, waarvoor thans ƒ2000 tot herstelling aangevraagd wordt, dan wel mede? Als dat eenigzins te bepa len was, b. v. voor drie a vier jaren, dan ware die uitgave misschien als noodig en nuttig te achten. Maar wanneer het slechts om een of anderhalf jaar te doen is, acht ik het onverantwoordelijk, en stem veel eerder tot het maken van eene geheel nieuwe brug. De heer Hubrecht. Met de som nu uitgetrokken zal alleen het hoogst noodige worden gedaanen zoo zal men de brug nog een jaar of drie aan den gang houden. De heer de Moen. Na die inlichting zou ik er voor zijn, de brug in eens radicaal te herstellen, al zij het dan niet in dit jaar, mits maar het vooruitzigt daartoe besta in het volgend jaar. Ik acht toch deze f 2000, als een vijfde van het geheele kapitaal, dat eene nieuwe brug zou kosten, geheel verspild voor een zoo korten tijd. Dat is de reden, waarom ik ook voor no. 82 gestemd hebomdat daarin ook bijzondere kosten waren voorgesteld niet voor een korten tijd. De heer Kneppelhout van Sterkenburg. Is het metselwerk inderdaad zoo slecht dat het geheel zou moeten worden afgebroken Mij dunktals er nog iets van kon worden behouden en er dan zooveel houtwerk aan wierd toegevoegd als noodig was voor het behoud der brug, dan zouden misschien groote kosten voor langen tijd kunnen worden vermeden. Mogt dat metselwerk echter in het geheel niet meer deugendan ware het maar beter in die kosten van f 2000 niet te vervallen. De heer Hubrecht. Bij eene vernieuwing van de brug zouden de bo gen aan de eene zijde moeten worden weggebroken. De heer van der Hoeven. Als de toestand der brug zoo uitermate slecht is, dan was het misschien raadzaam nu te stemmen over de geheele herstelling van de brug; want dan hadden wij twee voordeelen: 1°. dat een dreigend gevaar ware afgekeerd, en 2". dat eene uitgaaf, die eenige jaren later toch geschieden moet, niet vermeerderd zou worden met de thans voor het voorloopige herstel benoodigde gelden. De heer Librecht Lezwyn. Ik ben het met den heer van der Hoeven eens en ik zou ook niet gaarne ziendat wij tot eene zoo doellooze uit gaaf zouden overgaan. De heer Gevers. Onder 6° in dit artikel komt nog een dergelijke post in de memorie van toelichting voor. Er staat daaromtrent: De vernieu wing van de brug over den Rijn bij de Yrouwesteeg, die in een zeer ver vallen toestand is, zoodat het twijfelachtig is, of die vernieuwing wel een jaar uitstel lijden kan. Bij deze onzekerheid worden de noodzakelijke her stellingen berekend op f 2000." Het is dus hier wederom hetzelfde geval. Er wordt hier weer f 2000 voorgedragen tot eene tijdelijke verbetering, die toch geen doel zou treffen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1863 | | pagina 1