De lieer Goudsmit. Als die herstellingen noodzakelijk zijn, kan er later op worden teruggekomen. Maar zoolang wij niet weten, door wie en voor welk bedrag in het onderhoud moet worden voorzien, acht ik het een ongeregtvaardigden post. De Voorzitter. De aanneming van den post sluit daarom nog niet in dat de som zal worden besteedmaar geeft alleen te kennen dat de som beschikbaar is, als die uitgaat moet worden gedaan en verpligtend zal er kend worden. De heer Goudsmit. Deze redenering zou kunnen opgaan, mijnheer de Voorzitter, indien niet in de memorie van toelichting te lezen stond, dat de helft der reparatie kosten ten laste van de gemeente komt. Daardoor wordt het beginsel aangenomen. En nu wensch ik juist dit niet te zien gepraejudiceerd. De heer Libreoht Lezwyn. Ik zou er geen bezwaar in zien voorloopig eene som uit te trekken. De heer Goudsmit. Ik heb er niets tegen de som voorloopig uit te trekken; maar ik kom alleen op tegen de uitdrukking in de memorie van toelichting, waaruit moet worden opgemaakt, dat de helft der posten per se zal komen ten laste van de stad. De Voorzitter. Het dagelijksch bestuur wil gaarne verklaren, dat het die woorden in de memorie van toelichting niet als verbindend beschouwt. De heer van der Hoeven. Als ik stemmen zal voor de vermindering van f 1200dan wil ik daardoor niet anders geacht worden dan onder voor behoud te hebben gestemddat niet weder over eene poort het doodvonnis worde uitgesproken. De post, teruggebragt tot f 7250, als zijnde daarvan vervallen de f 1200 voor herstellingskosten van de Mare-poort, wordt hierop goedgekeurd. Nos. 8489 worden aldus goedgekeurd: Dag- en weekgelden der werk lieden en bedienden in dienst der gemeente, mitsgaders verdere kosten der fabricage f 14000; Grond-en personele lasten wegens huizen en landerijen, alsmede patentregten van schuiten f 1300Dijk- en polderlasten f 200 Toelage aan hel Invalidenhuis 600; Kosten voor het ontvangen der ren ten van de inschrijvingen op het grootboek f 75; Kosten van toezigt op de vroonwateren f 200. Hoofdstuk IV. Kosten van invordering der plaatselijke belastin gen of middelen. No. 90. Kosten van toezigt en van invordering der plaatselijke belas tingen f 35850. De heer de Moen. Dit art. zal nu moeten vermeerderd worden met f 400ten gevolge der verhooging van tractementen waartoe besloten is voor de 4 beambten, terwijl f 1450, wedde en toelage van den overleden boekhoudervervalt. De heer le Poole. Daar is toch f 1000 afgevallen. De heer de Moen. Vooreerst valt er f 1050 af en dan moet het totaal f 34800 worden. De heer Gevers. Ik had liever geziendat die verhooging van het tracte- ment van den beambte Henkes uitgesteld ware tot aan den tegenwoordigen thesaurier pensioen werd verleend, maar nu niet zoo op eens tot die verhoo ging besloten ware. Het motief was: meerdere werkzaamheden. Maar of schoon in de uren van het kantoor hierdoor geene verandering is gekomen zal ik er mij niet tegen verzetten. De post wordt hierop goedgekeurd. No. 91 wordt aldus goedgekeurd: Vergoeding aan het rijk van 2J ten honderd van het onzuiver bedrag der opcententen behoeve der gemeente gehevenop de grondlasten en op de personele belasting (Wet van den 21en Dec. 1852 Staatsblad n°. 226) 775. Hoofdstuk V. Kosten der openbare veiligheid en van de brandweer. Nos. 92 en 93 worden aldu3 goedgekeurd: Jaarwedde van de Commissa rissen van policie f 2800; Belooning van de inspecteurs, dienaars en ver dere beambten van policie, mitgaders van de veldwachters, f 7400. No. 94. Kleeding en wapening der policie-dienaars en veldwachters ƒ2000. De heer du Rieu. Kan het ook bij deze gelegenheid in aanmerking komen om personen voor de policie te commissionnerendie niet in cos- tuum zijn? Immers er geschieden dagelijks vele baldadigheden op de straat door de kwajongensdiezoodra zij de policie zien aankomenhet op een loopen zetten. Ik geloof dus, dat het geen kwaad kon nog andere personen aan te stellendie niet gecostumeerd waren met distinctief. De Voorzitter. Ik geloot, dat het meer kwaad dan goed zou doen; want het getal der policie-beambten is beperkt, en men zou dan tot meer dere uitbreiding moeten komen. Daarbij blijven zij toch in den regel voor de door u bedoelde gevallen niet lang onbekend en dus onopgemerkt. De heer van der Hoeven. Ik wilde vragen, of er geene mogelijkheid zou bestaan, dat de agenten meer zorg droegen bij het gewoel, veroorzaakt door de aankomst der spoortreinenvooral des zondags-avonds. Als de trein aankomt, is het letterlijk onmogelijk zich door de menschen heen een weg te banen; en het is zonderling, bij den last die men daarvan heeft, datals men zich met eenige kracht zijnen weg baantnog gevaar loopt be schimpt te worden. Ik vind het toch allervreemdstdat men bij een alge meen middel van vervoer de dienaren van policie in costuum ziet, zonder dat de policie iets schijut te vermogen, om een publiek te keer te gaan, dat er niets te doen heeft dan het den reizigers of aankomenden lastig te maken. De Voorzitt.ee. Het station ligt niet in onze gemeente. Wij kunnen er dus onzerzijds niets aan doen. De heer van der Hoeven. Zou er dan geene aanschrijving of overleg met andere gemeenten kunnen plaats hebben? Want alle leden zullen be amen dat de last groot is. De Voorzitter. Ik beaam het ookmaar er is bezwaarlijk iets aan te doen. Het station staat in eene andere gemeente. De heer Krantz. Ik ben het eens, dat, vermits het station in eene andere gemeente staat, gij, mijnheer de Burgemeester, als hoofd der plaat selijke policie, er niets aan kunt doen om in het bezwaar te voorzien. Maar het is niettemin een treurig iets, dat aldaar eene zoo schromelijke wanorde heerscht. Er bestaat geene orde noch voor personen noeh voor rijtuigen; terwijl dit het geval kon zijn bij eenig toezigt, en het vergrooten der ruimte door het wegnemen van eenige boomen op het stations-plein. De Voorzitter. Ik zal er over nadenken; maar ik acht het nog al moeijelijk hoe ten deze kan worden voorzien. Ik zal evenwel mij tot den burgemeester van Oegstgeest wendenonder uitnoodiging om zijne mede werking te verleenen. De post wordt hierop goedgekeurd. Nos. 95 en 96 worden aldus goedgekeurdOnkosten voor de nacht- en stille wachten f 9000Onderhoud der wachthuizenmitsgaders licht en brandstoffen voor dezelve, f 600. No. 97. Onderhoud der lantaarns en verdere kosten der verlichting f 10000. De heer Goudsmit. Ik stel voor, mijnheer de Voorzitter, het hierbij te laten en de discussie tot morgen te staken. Ik verbeeld mij toch, dat deze post aanleiding zal geven tot breedvoerige discusie, en daarvoor is de tijd verstreken. Dienovereenkomstig besloten zijnde, wordt de voortzetting der discussie bepaald op morgen, en de vergadering gesloten. V Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1863 | | pagina 8