do intrest en aflossing van de leening, de lniur van het land onder Wasse naar, het onderhoud van de kazernen en misschien nog andere. De afschaffing van de belasting op de brandstoffen doet tot de zoo aan zienlijk gestegen behoeften niets af, en kan veel minder als een bewijs van mindere opbrengst door de ingezetenen worden bijgebragt; want de mogelijkheid om die te doen vervallen zit juist in de meerdere opbrengst van de accijnsen, die, zonder inbegrip van de brandstoffen zoo hoog zijn geklommen dat het verschil van 1857 tot 1862 is 35700. Bij vergelijk van de bijzondere cijfers is nu wel te vinden waarin die meerdere behoeften bestaan, maar ik zal de discussiën die bij elk der pos ten te buis behooren niet vooruitloopen. Het tweede punt, dat ik niet onaangeroerd kan laten, is de wijze van be handeling van de onvoorziene uitgaven. Teregt wordt begonnen met de uitgavenomdat de ontvangst of liever 't geen aan de ingezetenen wordt opgelegd niet meerder mag bedragen dan het benoodigde. Maar bij de tot hiertoe gevolgde wijze worden de onvoorziene uitgaven ter zijde gesteld tot dat eerst de slotsom van de ontvang is aangewezen en daaronder als laatste post de hoofdelijke omslag. Het is, naar mijn inzien, inconsequent en is oorzaak dat de afhankelijkheid van den eenen post van den anderen in eene verkeerde verhouding staat. Ik zoude gaarne zien dat het zeer juiste begin sel ook op die posten werd toegepast. Ik reserveer mij bij de behandeling der bijzondere posten mijne beden kingen in het midden te brengen. De Voorzitter. Wanneer niemand verder het woord verlangt voor al- gemeene beschouwingendan worden deze gesloten. Ik open dan nu de beraadslaging over de afzonderlijke artikelen en stel voor, als gewoonlijk, met de uitgaven te beginnen. Ik zal telkens iederen post voorlezen en de ledendie daarover het woord verlangen of opmerkingen wenschen in het midden te brengenverzoeken dit te willen kenbaar maken. Thans wordt overgegaan tot de behandeling der afzonderlijke posten, wordende het eerst in discussie gebragt de CITCiiVEK. De Voorzitter. Ik moet beginnenom gemakshalve en ook voor meer dere duidelijkheid in overweging te geven de volgnommers te behouden die aanvankelijk gesteld zijn. De Commissie van Financiën maakt in haar rapport eene kleine wijziging in die volgnommers, maar het is mij en, naar ik vertrouw, ook voor de vergadering gemakkelijker om bij de behan deling de primitive cijfers te behouden, ten einde die later, voor zooveel noodig, te veranderen. Dienovereenkomstig wordt besloten. Hoofdstuk I. Huishoudelijk bestuur. Afdeeling I. Bezoldigingachrijjloonenpresentiegelden en reis- en ver blijfkosten, te genieten door de personen in liet dagelijksch bestuur der gemeente werkzaam, Nos. 4654 worden aldus goedgekeurd: Jaarwedde van den burgemees ter f 2200; Idem van de wethouders f 2700; Idem van den secretaris /2400; Idem van den ontvanger 3000Idem van den bouwkundige en van de opzigters der gebouwen, der wegen en dergelijke 4852.50; Idem van de ambtenaren en bedienden der gemeente-secretarie ƒ10200; Idem van den concierge en van de boden ƒ3000Idem van den klokkenist en klokluider f 250; Idem van de keurders, wegers, meters, rooimeesters en dergelijke f3975. No. 55. Jaarwedde van hem, die belast is met de commissie tot het op maken van een volledig register der charters enz. van het archief ƒ600. De heer Tollens. Ik ben zoo vrij nu te herinneren aan de belofte, in der tijd gegeven om, ter gelegenheid dat deze begrooting zou worden behandeldden mandie met de hier uitgedrukte commissie belast isden naam te geven, die hem werkelijk toekomt. Wanneer hij toch voortdurend met de zaak belast iszie ik niet inwaarom men hem niet zijn waren naam van Archivarius zou geven. De Voorzitter. Ik heb daaromtrent slechts te wijzen op de memorie van toelichting, blz. 25, bovenaan, waar het volgende staat: //Men stelt zich voor eerlang over dezen titel eene voordragt te doen." De heer Tollens. Ik dank u voor de gegevene teregtwijzing. Deze bijvoeging in de memorie van toelichting heb ik over het hoofd gezien en zulks te meer omdat ik dacht, dat deze zaak ingevolge vroegere toezegging bij de begrooting zelve zou worden beslist. De Voorzitter. Wij hebben begrependat het minder te pas kwam de zaak bij de begrooting te beslissen, maar dat het beter was daartoe eene afzonderlijke voordragt in te dienen. De post wordt hierop goedgekeurd. No. 56 wordt aldus goedgekeurd: Beis- en verblijfkosten f 25. Aedeeling II. Andere kosten van het dagelijksch bestuur. Nos. 5760 worden aldus goedgekeurd: Kosten van licht en brand stoffen 1200; Schrijf- en bureaubehoeften f 350; Druk- en bindwerk f 1500Briefporten, vrachtloonen en andere kleine uitgaven f200. No. 61. Kosten van het onderhouden en schoonhouden van het gebouw of vertrek, bestemd voor de vergadering van den Raad en van Burge meester en Wethouders, mitsgaders voor de secretarie der gemeente f2700. De Voorzitter. Ik meen dat bij dit nommer door de Commissie van Fi nanciën eene vraag is gedaan betreffende den schoorsteen in de raadzaal, waaromtrent ik den Voorzitter der Commissie van Fabricage verzoek de noodige inlichting te willen geven. De heer Hubrecht. De bedoeling is de reparatie aan de tong van den schoorsteen boven de raadkamer; deze is in slechten staat en vereischt noodzakelijk voorziening. De heer Krantz. Ik moet opmerkendat het niet zonder gevaar is bij iedere vergadering voor de leden om hunne plaats te bereikenwanneer men langs den schoorsteen moet gaan. Ik zou het raadzamer hebben gevonden hem geheel weg te breken. De heer Hubrecht. Ik zoude het waarlijk niet wenschelijk achtenom den schoorsteen in deze raadzaal weg te brekenmaar het ongerief dat nu bestaat, dat de doorgang tusschen den schoorsteen en de zitplaatsen zoo beperkt is, zoude kunnen weggenomen worden door het terugtrekken der uitsprongenzoodat de decoratie toch dezelfde zoude blijven. De heer Krantz. Zoo als h\j ntt staat, kan men er tochj geen gebruik van maken, en aangezien de stand zeer hinderlijk is, komt het mij doel matiger voor, dien geheel weg te nemen. Wanneer men hem achteruit zet zal het misschien een misstand gevendoch ik laat dit gaarne aan den bekenden goeden smaak onzer Commissie van Fabricage over. De heer Hubrecht. Het zoude naar mijn inzien geen misstand geven; de schoorsteen zoude in zijn geheel blijven, en alleen wat teruggezet kun nen wordenmaar den schoorsteen in deze zaal geheel wegbreken en daar voor eenen anderen in de plaats stellen, minder overeenkomende met de ge- heele inrigting van deze zaal, zoude, dunkt mij, jammer wezen. De heer Kneppelhout van Sterrenburg. Ik zou het zeer betreuren, als de schoorsteen, die een sieraad is van de zaal, werd afgebroken. Ik zou er veeleer voor zijn (en daardoor werden tevens onkosten vermeden) om de groote schilderij in een ander vertrek te plaatsen; dan kon de daar voor geplaatste balustrade weggenomen en de zitplaatsen naar de openge vallene ruimte opgeschoven worden. De Voorzitter. Ik kan het niet terstond beoordeelenmaar oppervlak kig beschouwdzou ik niet wetenwaar eene plaats voor die schilderij te vinden; daargelaten dat door die opschuiving misschien het doel niet geheel zou worden bereikt en de evenredigheid verbroken werd. De heer Krantz. Dit onderwerp wordt toch nu niet beslist. Het is slechts eene opmerking. De Voorzitter. Dan zal er ook nu geene stemming over plaats hebben. De post wordt hierop goedgekeurd. Nos. 6271 worden aldus goedgekeurd: Onderhoud en aankoop van meubelen voor die gebouwen of vertrekken f800; Kosten van het aanleggen en bijhouden der registers van den burgerlijken stand f 900; Kosten van het aanleggen en bijhouden van de dubbelen der leggers en plans van het ka daster f150; Idem van de bevolking-registers f300; Idem van de kiezers lijsten en van het uitoefenen der kiesverrigtingen ff50; Idem van het abonnement op het staatsblad, provinciaalblad en dagbladen 100; Idem van uitgifte van het gemeente-nieuws- of dagblad f 700; Idem van zegels van registers, rekeningen enz. f 75; Kosten van zetters der directe belas tingen f 150; Vergoeding van schrijfloonenknechtsloonen en andere kleine uitgaven aan de lieeren der gebuurten f 1000. Hoofdstuk II. Kosten voor werken en inrigtingen tot openbare DIENST BESTEMD. No. 72. Aanleg en onderhoud van straten en pleinen f10580. Hieromtrent is door de Commissie van Financiën voorgesteld het cijfer te bepalen op f7580. De heer Hubrecht. Ik kan de opmerking van de Commissie van Fi nanciën niet deelen. Het voorstel toch der Commissie van Fabricageom een grooter soort van keijen aan te schaffensteunt hieropdat de tegenwoor dige Athsche keijen van 10 bij 12 duim niet gemakkelijk te verkrijgen zijn; deze worden uitsluitend voor deze gemeente gehakt, geene andere plaatsen gebruiken keijen van deze grootte; het gevolg is dat het ook geen courante waar is, als niet in den handel, en dus bij aanbesteding ook geene concurrentie is te wachten. De Commissie van Financiën meent dat, indien van de tegenwoordig gebruikte keijen 100000 'sjaars werden geleverddeze dan wel voor f 35.de duizend zouden te verkrijgen zijn. Hoe de Com missie aan dit cijfer is gekomenkan ik niet bepalenmaar volgens de informatiëndie onze Commissie heeft ingewonnenzal de prijs veel hooger zijn. Ik heb hier voor mij liggen brieven van voorname leveranciers, de hh. Kloos en van Limburghte Rotterdam, Sieburgh, te Amsterdam, en A. Kooper en Zn.te Schiedamwaarin aanbiedingen worden gedaanmaar waaruit tevens blijkt, dat veel hoogere prijzen zullen benoodigd zijn dan tot hiertoe werden betaald. Twee jaar geleden heeft de regering van 's Gravenhage den architect belastom zelf naar de groeve te gaanen in loco keijen aan te koopen, en toen heeft hij voor eene aanzienlijke hoe veelheid van dezelfde soort, die wij thans voorstellen, van 14 bij 16 duim, de som van 65 per duizend moeten besteden. Bij de groote be hoefte nu die hier ter stede bestaatom vele straten te verbeterenhad de Commissie van Fabricage niet alleen een grooter getal, maar ook een grooter soort voorgesteld. Met de 70000 tot hiertoe 's jaars gebruikt, waarvan 65 in de el gaankon men 1070 el bestratenterwijl met 100000 door ons voorgesteld van 14 bij 16 duim, waarvan 45 in de del gaan, ruim 2200 el kon bestraat worden, zoodat hier een belangrijk verschil werd verkregen. De voorgestelde keijen worden o. a. in Schiedam gebruikt, en de architect van die gemeente prijst de hoedanigheid zeer. Mogt echter met het oog op de financiën de som voor zooveel keijen te hoog wezen dan stel ik voor om op de begrooting eene som van f4500 voor keijen uit te trekken; dan zoude de Commissie nog nader kunnen overwegen, wat de voorkeur verdienthet aanschaffen van 100,000 keijen van de tegen woordige soort, berekend tegen f 45 per duizend, waarmede 1540 el kan worden bestraat, of wei van 70000 keijen van 14 bij 16 duim, be rekend tegen ƒ65, waarmede men 1550 el kan bestraten; daar toch later bij de aanbieding van het bestek de goedkeuring van den gemeente raad daarop zal worden gevraagd, en de prijzen, welke soort men neme, toch op f4500 worden geraamd. De Voorzitter. Als ik dus uw denkbeeld wel begrijp, zou het eene vermindering op den post zijn van f 2000. De heer Wttewaall. Het komt mij voor, dat het eigenlijk hierop ne- derkomt, dat men de steeds hier gebruikt zijnde kleine keijen wil doen ver vangen door veel grootere, zooals men in eenige andere steden aantreft. Het zij mij geoorloofd te zeggen dat ik het raadzaam acht hiermede zeer voorzigtig te werk te gaan, daar de ondervinding op eene harde wijze ge leerd heeft dat die verwisseling ook ongunstige resultaten heeft opgeleverd. Ik ken straten in andere steden, waarom de groote gladheid de tusschenruimte grooter dan gewoonlijk is genomen, dat naar mijn inzien aanleiding geeft tot veel modder op de straten. In andere steden bespeurde ik veel gebar sten keijen; dit werd toegeschreven aan den invloed van de vorst, en zou weldra tot groote kosten aanleiding geven. Is men niet met volle zeker heid overtuigddat eene andere soort beter is en op den duur goedkooper, dan ben ik niet gestemd voor eene verandering in de soort van keijen. De heer Hubrecht. Het door den heer Wttewaall aangevoerde is zeer juist, maar daarom zoude door het ontbieden van monsters, en nadere in-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1863 | | pagina 4