HANDELINGEN TAN OEN GEMEENTERAAD TAN LEY11N. 20. Kitting Tan Donderdag 39 October 1863, geopend des namiddags ten I ure. Voorzitter de heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Siegenbeek. Tegenwoordig: de heeren de MoenWttewaall, LezwynKrantz, Ticliler, Stoffels, Tollens, Kneppclhout van Sterkenburgdu Rieu, van Outeren, MeerburgGeversHubrechtde FremeryHarteveltvan der Hoeven Driessen, le Poole, Goudsmit, Cock, ten Sande en Siegenbeek. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 22 October 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: Eene dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidholland, van 20 Octo ber jl. B. n°. 5470 (3® afd.), G. S. n°. 21, waarbij het 1® suppletoir kohier der plaatselijke directe belasting 1863 wordt goedgekeurd. Deze wordt aangenomen voor kennisgeving. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Proces-verbaal van het opnemen der boeken en kas van den gemeente ontvanger, op den 27sten dezer maand. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit aan te nemen voor ken nisgeving en gedurende 14 dagen, ter inzage van de leden, in de leeskamer neder te leggen. 2°. Adres van de beambten op het algemeen kantoor van ontvang, om verhooging hunner jaarwedden. Wordt besloten, overeenkomstig de voordragt, dit adres aan te houden, als betreffende een onderwerp op heden aan de orde gesteld. 3°. Adres van M. T. Meyer, wed. H. Root, eigenares van de huizen op de Hoogewoerd, wijk III n°. 420 en 421, strekkende tot herstel en voor ziening van den walmuur dier percelen aan de zijde van het Gangetje. 4°. Adres van Jacob van Leeuwen c. s.tot het vernieuwen der brug over de Middelste gracht nabij den Nieuwen Rijn. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad. 5°. Concept-verordening op het brandwezen der gemeente Leyden, met rapport der Commissie voor de plaatselijke strafverordeningen. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. Aan de orde is: I. Regeling van de jaarwedden der ambtenaren aan het algemeen kantoor van ontvang. De voordragt van Burgemeester en Wethouders deswege is van den vol genden inhoud Door het overlijden van den boekhouder ten hoofdkantore der plaatselijke middelen is aldaar eene vacature ontstaan die op nieuw te vervullen is ons minder raadzaam voorgekomen, bij de afschaffing der plaatselijke belasting op de brandstoffen en de vereenvoudiging bij die op het gedistilleerd, zoo dat bij eenige vermeerdering van werk voor de overige beambten deze plaats zou kunnen wegvallen. Het zal daarom billijk zijn bij deze omstandigheden in de bezoldiging der beambten op dat kantoor eenige wijziging te brengen ten einde deze, in verhouding tot het werk dat gevorderd wordt, te doen blijven. Wij stellen daarom het navolgende aan u voor: Tegenwoordige bezoldiging. Boekhouder, wedde 1000; toelage 450. 1® Beambte, 750 u 2deBeambte, 700 200. 3d® Beambte, a 600 u 4deBeambte, u 550 waardoor eene besparing van 1050 zou verkregen worden en waarop wij uw gunstig besluit met vertrouwen te gemoet zien. Het rapport der Commissie van Financiën dienaangaande luidt als volgt De Commissie van Financiën heeft in overweging genomen de voordragt van Burgemeester en Wethouders, tot verhooging der jaarwedden van de ambtenaren op het hoofdkantoor der plaatselijke belastingen. En het is haar daarbij gebleken dat deze beambten in den jare 1838, toen ook de belasting op de brandstoffen geheven werd, bezoldigd werden als volgt: 1« beambte 650; 2de beambte 500; 3dc beambte"/ 500; 4de beambte 500; 5de beambte,/ 450; en een surnumerair 125; dat deze bezoldi gingen sedert zijn gebragt: voor een boekhouder op/1000, met toelage van f 450; voor een 1« beambte op/ 650; 2d<" beambte 600; 3de beambte 500; 4dc beambte 400; terwijl toen, na gedurende 18 jaren niet te zijn geheven, de belasting weder op de brandstoffen werd gelegd, dit aan leiding gaf, dat de beambten zeiven in het najaar van 1858 eene verhoo ging hunner jaarwedden verzochten, wanneer in de vergadering van den 23fn December van dat jaar die jaarwedden dus werden geregeldeen boek houder 1000, toelage 450; le beambte f 750; 2<ie beambte 700; toelage 200; 3de beambte 600; 4de beambte 550. Deze regeling had plaats niettegenstaande de Commissie destijds de stellige overtuiging had, dat voor het daar aanwezig personeel geene genoegzame werkzaamheden waren, doch dat men daarbij de hooge jaren van den boekhouder in aan merking moest nemen, waardoor die jeugdige ijver niet meer van hem was te verwachten. Nu is de belasting op de brandstoffen opgehevenmeer vereenvoudiging is bij het gedistilleerd gekomen, de hoog bejaarde boekhouder is overleden, 1863. Nieuwe Regeling. Vervalt. 900. 800toelage 200. - 700 600. zijne plaats zal niet meer vervuld wordenmaar dit geeft geene aanleiding naar de meening der Commissie, om eene verhooging van jaarwedde toe te staan. De Commissie heeft de innige overtuiging, dat dit overlijden geene verandering van werkzaamheden kan geventerwijl alleen die beambte welke, wanneer de boekhouder niet ten kantore aanwezig was, zijne werk zaamheden waarnam, dit nu voortdurend zal doen, zonder daardoor nog met werk overhoopt te wordenzij maakt dan ook bezwaar meerdere belooning aan de beambten te geven dan zij nu genieten. De beambten hebben slechts te behouden den titel dien zij voeren, en alles is geregeld, terwijl zelfs nu nog de Commissie ten volle overtuigd is dat. zijn, zoo als het behoort, ontvanger en de 4 beambten gedurende den tijd waarop het kantoor moet geopend zijn, allen aanwezig en werkzaam, zelfs dan nog één beambte al daar kan worden gemist. Zij raadt u, Burgemeester en Wethouders te verzoekenhunne voordragt in nadere overweging te nemen. De Voorzitter. Ik open thans hierover de beraadslaging. De heer van df.r Hoeven. Er is zoo even een adres ingekomentot deze zaak betrekkelijk. Wij kennen daarvan den inhoud niet; en vermits de beslissing daaromtrent is aangehouden tot de behandeling dezer voordragt, zou ik het wel wenschelijk achten dat wij met den inhoud van het adres bekend werden. De Voorzitter. Ik zal dan het adres laten voorlezen. Dat adres is van den volgenden inhoud: Geven eerbiediglijk te kennen Jacob Kehl, Casper Antoine SeynAbra ham Johannes Verhoog en Pieter de Vries, beambten ten kantore van den Hoofd-ontvanger der plaatselijke belastingen alhier; Dat zij bij besluit van den 2ea Januarij 1849 in die betrekking zijn benoemdhoewel de drie eerste reeds onder andere titels ten kantore werk zaam warenonder bepaling dat dit aan eene herziening zou worden onder worpen indien de betrekking van eersten boekhouder op hetzelfde kantoor zou komen te vaceren Dat sedert 16 October jl. dit geval, door het overlijden van Hoogen- straaten Dz., plaats heeft en zij vernomen hebben dat die betrekking niet meer zal vervuld worden Dat in dat geval de werkzaamheden door den overledene verrigtthans door de supplianten moeten worden waargenomen Dat zij de bepaling van niet-vervulling eerbiedigenhoewel zij het betreu ren dat de opklimming in rang en wedde voor hen is uitgesloten; echter i j verzekering gevende om te blijven voortgaan, bet vertrouwen dat zij een "eeks van jaren van de regering genoten hebben te blijven waardig maken Dat zij vermeenen dat zij steeds het belang der gemeente hebben behar tigd en zooveel mogelijk aan de belanghebbenden de heffing der belasting hebben vergemakkelijkt; Redenen waarom de supplianten zicb reverentelijk tot den Gemeenteraad wenden met het eerbiedig verzoek om in verband met bovengenoemd besluit de bepaling hunner wedde te herzien en dezelve die verhooging te doen on dergaan, die de Raad noodig oordeeltdaarbij in aanmerking nemende hunne veeljarige diensten aan de gemeente bewezen. 't Welk doende enz. J. Kehl. C. A. Seyn. A. J. Verhoog. P. de Vries. De heer Stoffels. Het komt mij voor, dat deze beambten wel degelijk aanspraak hebben op eenige tractementsverhooging. De heer Hoogenstraaten is tot weinige dagen vóór zijn overlijden steeds zeer werkzaam geweest op het bureau. Die werkzaamhedenhoe men ze ook noememoeten overge dragen worden op anderen. Het is dus naar mijn oordeel zeer billijk, dat de tractementen der laatsten worden verhoogdte meerdaar de betrekking van den heer Hoogenstraaten niet wordt vervuld. Neemt men hierbij in aan merking, dat die tractementen reeds op zich zelve niet hoog zijn, dan meen ik, dat alle redenen van billijkheid pleiten voor het toestaan der voorge dragen verhooging. De heer Tollens. Ik ben volkomen van dezelfde meening als de vo rige spreker. Ik vind het ook billijk, aan deze beambten, die jaren lang het vertrouwen der stad genoten hebben en niet hoog gesalarieerd zijneene verhooging toe te kennen. In het rapport der Commissie van Financiën wordt de meening ontwikkelddat die beambten weinig te doen hebben. Toen ik deze bewering reeds vroeger hoorde was ik daaromtrent niet genoegzaam op de hoogte. Maar ik heb geruimen tijd over hun nu verplaatst kantoor gewoond, en ben alzoo in de gelegenheid geweest om mij zeiven eenigermate te overtuigendat de beambten daar vrij wat te doen moesten hebben. Hunne werkzaamhedendie niet zoo gering waren als men voorgeeft, zullen zeer zeker vermeerderd zijn, sedert de betrekking van den heer Hoogenstraaten opengevallen is. Daarbij komt, dat de heer Kehl veertig jaren dienst telt en enkele anderen slechts weinig jaren min der zoodat hij en die anderen dan ook wel voor eenige verhooging van salaris mogen in aanmerking komen. Er bestaan dus, ook naar het mij voorkomt, allezins redenen om de voorgedragen verhooging toe te staan, te meer nu de betrekking van boekhouder vervalt, diens bezoldiging daardoor vrijkomt en diens werk door de overigen zal moeten worden verrigt. De heer du Rieu. Ik deel het gevoelenuitgedrukt in het rapport der Commissie van Financiën. Ik geloof, dat de werkzaamheden, aan die be ambten opgedragenin geene verhouding staan tot de voorgestelde verhoo- ging. Ik zal mij daar dus tegen verklaren. De heer van Outeren. Ook ik kan mij niet vereenigen met de voor dragt van Burgemeester en Wethouders en deel geheel de argumenten der Commissie van Financiën. Bij de begrooting van het vorige jaar is deze zaak ook ter sprake gebragt en werd het uitzigt geopenddat deze post 27

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1863 | | pagina 1