HAMMES TAS DIS GEIEESTERAAD VAN LEIDEN.
19.
Zitting van Donderdag 23 October 1863,
geopend des namiddags ten 2 ure.
Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Siegenbeek.
Tegenwoordig de heeren: Stoffels, Meerburg, ten Sande, Lezwyn, Wtte-
waall, Krantz, Harte velt, Tollens, de Moen, Hubrecht, Driessen, Tichler,
van Outerende FremeryGeversdu EieuLe Poolevan der Hoeven
Goudsmit en Siegenbeek.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 1
October worden gelezen.
De heer du Eieu. Ik wenschte eene vraag te doen. Ik ben te laat
gekomen om de notulen in hun geheel te hoorenen ik zou daarom willen
wetenof daarineven als in het gedrukt verslagvermeld staatdat ik
zou gestemd hebben voor het voorstel van den heer van Kaathoven. Ik
heb echter tegen dat voorstel gestemden behoorde dus tot de minderheid.
De Voorzitter. Ik geloof, dat dan in de notulen de zaak ook ver
keerd is opgenomen.
Ter voldoening aan het verlangen van den heer du Eieu wordt dat lid
alsnog vermeld als te hebben gesterad tegen het voorstel van den heer
van Kaathoven, hetwelk mitsdien is aangenomen met 15 tegen 5 stemmen.
De notulen worden met deze wijziging goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
1°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten der provincie Zuidholland,
dd. 29 September 1863, B. n». 4921 (3» afd.), G. S. n°. 23/1, houdende
goedkeuring der raadsbesluiten van den 16en dier maandtot de onderhandsche
verhuring van den kelder op de Breêstraat, wijk IV no. 299a, aan J. van
der Waard; het magazijn en den zolder in de Smidssteeg, aan H. van
Cazant, en de stalling en den tuingrond nabij de huizinge aan den Eijnsbur-
gervlietaan C. van der Lubbe.
2°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten dezer provincie van 13 Octa
ve j u' i D-/ afd0 Gh S. n". 41, behelzende goedkeuring van
het raadsbesluit, van den 1«"> der vorige maand, tot af- en overschrijving
eener som van f 100op de gemeente-begrooting.
3° Eene dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidhollandin dato 14
dezer, B. n 5333 (1® afd.) G. S. n°. 6, waarbij de ontvangst wordt be-
rigt van het afschrift der Verordening houdende Instructie voor de Keur
meesters van levensmiddelen enz., vastgesteld den len bevorens.
Deze worden aangenomen voor kennisgeving.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1". Een adres van F. S. van de Pavord Smits qq.om het kosteloos gebruik
der stads-gehoorzaaltot het houden van een of twee repetitiën en het geven
van één concert, ten voordeele van het Mannenkoor en de Volksvoorlezin
gen, in de maand December e. k., op avonden wanneer dat lokaal zal
blijken beschikbaar te zijn.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit adres te stellen in han
den van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad.
2®. Voordragt van Burgemeester en Wethouders tot regeling der jaar
wedden van de ambtenaren aan het algemeen kantoor van ontvang.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze te stellen in handen
van de Commissie van Financiën, ten fine van berigt en raad.
3 Kapport van de Commissie van Financiën op de gemeente-bearrootin"
voor 1864.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit ter inzage van de leden
in de leeskamer neder te leggen.
De heer van der Hoeven. Naar aanleiding van het zoo even ingeko
men adres tot gebruikmaking van de gehoorzaaldat gerenvoyeerd is aan
Burgemeester en Wethouderswenschte ik te vragen, of er niet wel eens
op soortgelijke verzoeken dadelijk eene toestemmende beslissing gevallen is.
Het is mogelijk, dat men juist eene spoedige beslissing verwacht. Wanneer
wij echter eerstdaags weder bijeenkomenheb ik niets tegen dat renvooi.
De Voorzitter. In andere gevallen was het niet zeker, of wij zouden
vergaderen, alvorens het genot van het lokaal verlangd werd; maar nu
in het tegenwoordig geval het gebruik eerst gevraagd is voor de maand
December, heb ik het niet noodig geacht eene dadelijke beschikking voor
te stellen. Ik meende, dat thans wel de gewone weg kon worden gevolgd.
De heer van der Hoeven. Ik moet verontschuldiging vragen. Ik had
met opgemerkt, dat het verzoek strekte om het lokaal in December te
mogen gebruiken.
Aan de orde is:
I. Benoeming van eene derde hulp-onderwijzeres aan de openbare school
voor meer uitgebreid lager onderwijs 1»'« klasse, voor meisjes.
De voordragt van Burgemeester en Wethoudersopgemaakt in overleg
met de hoofdonderwijzeres dier school en den distrikts-schoolopzienerbevat
de volgende namen: 1». Johanna Catharina Visser, hulponderwijzeres aan de
openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2de klassevoor
meisjes; 2 Hen nette Christina Catharina Kramers, hulponderwijzeres aan het
instituut van Mej. M. A. J. Gampert te 's Gravenhage; 3°. Annette Agatha
Catharina de Gaay Fortman, hulponderwijzeres te Zwolle.
1863.
De heer van der Hoeven. Alvorens wij tot de benoeming overgaan,
wenschte ik wel eene opheldering te vragen. Heeft er ten deze geen verge
lijkend examen plaats gehad? 8 8
De Voorzitter. Neen.
De heer van der Hoeven. Ik twijfel volstrekt niet aan de juistheid
der aanbevelingmaar welken grondslag heeft de schoolopziener daarvoor ge
had? Als de personen niet bekend zijn, moet men wel afgaan op aanbeve
lingen; maar ik geloof toch, dat dit nog al moeijelijk voor ons is. De zaak
hangt dan af van individuele meeningen omtrent personenen informatiën
omtrent en aanbevelingen van personen zijn voor geene vergelijkingen vat
baar. Zoo als ik zeg, ik twijfel niet aan de juistheid der voordragt; maar
ik weet met, op welken grond wij zullen stemmen.
De Voorzitter. De voordragt steunt op inlichtingen van elders verkre
gen. Ik weet nietop welken anderen grond men dergelijke voordragt zou
kunnen doen berusten. De aanbeveling van de eerste op de voordragt ge
plaatst kan haren grond vinden in de eigene ervaring van den schoolopzie
ner, en ten aanzien van die onderwijzeres kan ik zelf op gelijken grond het
gunstigst getuigengelijk ook de overige leden dezer vergadering bij het
laatst gehouden openbaar examen hebben kunnen nagaan, dat zij met zeld-
zamen ijver, opgewektheid en bekwaamheid de leerlingen weet op te leiden
en hunne aandacht te wekken. Wat de andere onderwijzeressen betreft,
daaromtrent kan ik niet met juistheid verklaren; maar ik geloof, dat aan
het ingestelde onderzoek alle aandacht is gewijd om deze voordragt te kun
nen doen.
De heer van der Hoeven. Indien er een vergelijkend examen plaats
had, zou men altijd een leiddraad hebben. Heeft men dat niet, dan is
men wel genoodzaakt zijne keus vooral te vestigen op personen, die hier
werkzaam en daardoor bekend zijn. Daarin nu vind ik iets onbillijks, daar
toch ook buiten deze gemeente werkzame personen ter vervullin" der open
gevallen betrekking worden opgeroepen. Ik heb er anders op zich zelf
niets tegen; maar ik vraag alleen, of men wel in staat is personen te be-
oordeelen die elders gevestigd zijn. De Voorzitter zelf heeft er op gedrukt,
dat hij op de hoogte is der bekwaamheden van personen, die hier werk
zaam zijn; maar dat dit niet het geval is ten aanzien van andere personen.
Daarom juist had ik een vergelijkend examen wenschelijk geacht.
De Voorzitter. Ik geloof, dat de schoolopziener zeer goed door zijne
ambtgenooten in de andere districten of ook op andere wijze informatiën
omtrent de geschiktheid en bekwaamheid van personen kan verkrijgen j hij
kan die informatiën ook van den betrokken Inspecteur ontvangenen zulke
mededeelingen zijn wel te vertrouwen. Nu is ten aanzien van hulponderwij
zeressen een vergelijkend examen niet voorgeschrevenen ik geloof, dat
dergelijk iets tot beduidende onkosten zou leidenom niet te spreken van
het tijdverlies, dat er door ontstaan zou. Waar geen vergelijkend examen
is voorgeschreven, kan men bezwaarlijk^aan personen, daartoe dezerzijds
verpligteene schadeloosstelling onthouden. Waar een vergelijkend onderzoek
bij de wet is voorgeschreven, kan men aannemen, dat het de belangheb
benden moet waard zijn zich de kosten daaraan verbonden te getroosten.
Maar wanneer de wet het examen niet vordert en men dat uit eigen verkie
zing verlangtbrengt de billijkheid mede daarvoor de personendie van el
ders komen, te indemniseren. Bij de school voor minvermogenden, waar zich
slechts drie sollicitanten in den omtrek woonachtig hadden aangemeld, ons
allen onbekendI, hebben wij zoodanig vergelijkend examen kunnen afnemen.
Wij hebben daar de belanghebbende personen onder toekenning eener bil
lijke schadeloosstelling voor ons doen verschijnen, en hen gedurende een
uur of anderhalf de kinderen doen onderrigten, ten einde ons te vergewissen
omtrent de meerdere of mindere bekwaamheid in het geven van onderwijs.
Zoo iets had ten aanzien van deze school bij grooter aantal van sollicitan
ten niet kunnen plaats hebben, of het zou beduidende kosten ten ge
volge hebben gehad.
De heer van der Hoeven. Ik geloof niettemin, mijnheer de Voorzit
ter, dat het wenschelijk ware geweest ons die kosten te getroosten. Wij
hebben anders inderdaad geen maatstafen goede berigten zijn kwalijk te
vergelijken.
Alsnu tot de benoeming overgaande, worden de heeren Tollens, Gevers
en du Eieu door den Voorzitter aangewezen om met hem het bureau van
stemopneming uit te maken.
De uitslag der stemming is, dat met 18 stemmen benoemd wordt mejuf-
vrouw J. C. Visser; zijnde op mejufvrouwen Sander en de Gaay Fortman
elk 1 stem uitgebragt.
H. Voorstellen van de heeren A. Librecht Lezwyn c. s. betreffende de
gasfabriek.
De heer Gevers. Mag ik eene vraag doen, mijnheer de Voorzitter? Ik
heb de stukken omtrent deze zaak gelezenen ik heb met verwondering
gezien, dat de Commissie van Financiën daar niet op gehoord is. Nu zou
ik willen wetenof wij wel tot de behandeling dezer zaak kunnen overgaan
zonder de Commissie gehoord te hebben.
De Voorzitter. Ik meen uwe bevreemding eenigzins te kunnen opheffen
door er op te wijzen dat het primitief voorstel mij niet voorkwam van dien
aard te zijn om in handen van de Commissie van Financiën te moeten wor
den gesteld. Het eerste voorstel toch strekte om een post van de begroo
ting weg te latenhet tweede had tot strekking om een post anders te
berekenen, terwijl een derde strekte om een artikel in de verordening te
wijzigen. Later zijn er wel in de daarop uitgebragte rapporten eenige voor-
26