zij zoo mogelijkgeheel of gedeeltelijkverzegeld en gewaarmerktaan den wetenschappelijken keurder. De heer van Kaathoven. In verband met hetgeen ik zoo even heb in het midden gebragt, stel ik nu voor de 2C alinea aldus te doen aanvangen: »Het proces-verbaal en de voorwerpen." De heeren Cock en Kluit verlaten de vergaderzaal. De heer Goudsmit. Ik heb tegen het amendement van den heer van Kaathoven dit bezwaardat dan in alle geval het hoofd van het Ge meentebestuur verpligt zal worden aan het proces-verbaal gevolg te geven terwijl toch gewoonlijk het proces-verbaal wel zal worden opgezonden, op dat de wetenschappelijke keurder kunne nagaanwat de aard der over treding is. De Voorzitter. Ik had het amendement zoo opgevat, dat het altijd aan mij lag om al of niet de vervolging voort te zetten. De heer Meerburg verlaat de vergaderzaal. De heer Tollens. Ik zou ook gaarne eene toevoeging aan het artikel wenschen. De Voorzitter. Ik wenschte dit dan in geschrifte gebragt te ontvan gen dit toch is een essentieel vereischte en kan de zaak zeer bekorten. De heer Tollens. Het is geen amendement dat ik voorstel, maar ik wil alleen te kennen geven dat ik het voorstel van den heer van Kaat hoven ook tot het mijne maak en ondersteun. De heer van Kaathoven. Ik had alleen voorgesteld den aanhef der 2de alinea aldus te lezenHet proces-verbaal en de voorwerpen." De heer Hartevelt. Dan is dat toch in strijd met de eerste alinea; want nu zou daar moeten staandat de wetenschappelijke keurder dat pro ces-verbaal zendt aan het hoofd van het Gemeentebestuur. De heer van Kaathoven. Het is omdat Burgemeester en Wethouders niet altijd kunnen beoordeelen, of het proces-verbaal wel op goede gronden is opgemaakt, dat ik vooraf de inzage er van aan den wetenschappelijken keurder wensch te onderwerpen. In alle geval kan, naar hetgeen in de lste alinea is bepaaldde vervolging niet geschieden zonder goedvinden van het hoofd des Bestuurs. De heer Tollens. Onze Burgemeester kan volkomen beoordeelenof eenige vervolging op de wet is gegrondmaar hij kan niet altijd a priori beoordeelen of het feit door den keurder in zijn proces-verbaal vermeld wer kelijk eene overtreding daarstelt. Dat zal menigmaal door den wetenschap pelijken keurder moeten beoordeeld worden en juist daarom vereenig ik mij met het voorstel van den heer van Kaathoven. De heer van Kaathoven. Ik zou dan nader voorstellen om aan het eind van het artikel te lezen: "met afschrift van het proces-verbaal." Dan blijft de aanhef der 2e alinea onveranderd. De Voorzitter. Kan de vergadering zich met die wijziging van den heer van Kaathoven vereenigen? De heer Hubreciit. Ik zie er het groote nut niet van in, vooral in verband met de eerste alinea van' het artikel. De heer van Kaathoven. De wetenschappelijke keurder heeft toch nu inzage van het prooes-verbaal en zal zich naar gelang daarvan gr r! P.f niet mede kunnen vereenigen. Met de laatste wijziging, door den heer van Kaathoven voorgesteldwaar mede de Commissie zich vereenigd heeft, wordt het artikel zonder hoofde lijke stemming goedgekeurd. Art. 10 luidt aldus: Zij leveren telken maande aan Burgemeester en Wethouders een schrifte lijk verslag van de wijze waarop zij werkzaam zijn geweest, van al 't geen in art. 6 en 7 vermeld staat en van hetgeen verder ter zake hunner betrek king in het belang der gemeente is. De heer Goudsmit. Ik lees hier telken maande. Dat vind ik leelijk en wenschte liever te lezen: elke maand." De heer de Fremery. Ik zou willen vragenof die tijd niet te kort is. Wij hebben reeds bij ondervinding gezien hoe weinig beduidend de versla gen worden, wanneer zij te dikwerf moeten worden ingeleverd. Verslagen van den wetenschappelijken keurder mogen zeer interessant zijn, maar van de gewone keurmeesters is dat niet te verwachten en men kan gerust ten aanzien van hen bepalendat het verslag om de drie maanden of des noods jaarlijks door hen worde ingeleverd. De heer Goudsmit. Daar zou ik tegen zijn, want er zouden omstan digheden kunnen plaats hebben, waarbij een langer wachten op die verslagen tot ongelegenheden kon aanleiding geven. Immers verlangt men deze om steeds op de hoogte te blijven van schadelijke of bedorven waren, die in den handel worden gebragt. Zoo is er b. v een tijd geweest, dat er eene ziekte was in de krenten; het heeft dan zijn nut, dat men spoedig ge waarschuwd zij. De heer de Fremery. Ik doe het bepaalde voorstel om in plaats van «elke maand" te lezen: "jaarlijks." De heer Hubrecht. Ik ondersteun dit amendement, daar Burgemeester en Wethouders toch in de gelegenheid zijn om, zoo dikwijls zij dit ver langen, inlichtingen van de keurmeesters te vragen. Het voorstel van den heer de Fremery wordt verworpen en het artikel onveranderd goedgekeurd met 12 tegen 2 stemmen. Tegen: de heeren de Fremery en Hubrecht. De artt. 11, 12, 15, 16 en 17 worden achtervolgens, zonder beraadsla ging of hoofdelijke stemming aldus goedgekeurd Art. 11. Zij zijn verpligt de orders van den wetenschappelijken keurder stiptelijk na te komen. Zij doen aan dezeneven als aan Burgemeester en Wethouders, maandelijks schriftelijk verslag van hunne verrigtingen en ge ven hun inzage van de registers bedoeld in art. 7. Art. 12. Des gevraagd deelen zij aan de Commissarissen van policie de noodige inlichtingen mede, ter zake der deugdelijkheid van levensmiddelen. Art. 15. Voor eene afwezigheid buiten de gemeente van 24 uren heb ben zij verlof van den Burgemeestervoor eene langere dat van Burge meester en Wethouders noodig. Art. 16. Keurmeesters mogen, op straffe van ontslag, geen belooning of geschenk aannemen van hem die regtstreeks of zijdelings bij de keuring belang heeft. Art. 17. Alle vroegere verordeningen of instructiën voor keurders of keurmeesters houden op van kracht fe zijn bij het in werking treden de zer verordening. De ontwerp-verordening in haar geheel wordt hierop in hoofdelijke om- vrage gebragt en met algemeene stemmen aangenomen. Het uur te ver verstreken zijnde ter behandeling der overige aan de orde gestelde punten, worden deze tot eene volgende vergadering verdaagd en wordt de vergadering gesloten. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1863 | | pagina 6