HANIEUNSEN TAD DEN filHEENTERAAD TAN 1ETDEN.
13.
Kitting van Donderdag 33 Juli; 1863,
geopend des namiddags ten 2 ure.
Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Siegenbeek.
Tegenwoordig de heeren van KaatbovenTicbier, de MoenHubrecht,
Tollens, ten Sande, Sikkel Groos, Hartevelt, Stoffels, Meerburg, van Ou-
terenDriessenKluitde Fremery, CockGoudsmit en Siegenbeek.
De heeren Krantz, Gevers en Librecht Lezwijn gaven kennis verhinderd
te zijn de vergadering bij te wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag
2 Julij 11. worden gelezen en goedgekeurd, waarna de Voorzitter mededeelt:
1°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten der provincie Zuidholland
dd. 13 Julij 1863, B. n°. 3468 (le afd.), G. S. n°. 23, waarbij de ont
vangst wordt berigt van een afschrift der verordening houdende aanvulling
der bepalingen, vervat in de artikelen 104 tot en met 107 der algemeene
policie-verordeningvastgesteld den 2''" dezer maand.
2°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidhollandin dato
13 Julij 11., B. n°. 3596 (3e afd.), G. S. n°. 27, houdende goedkeuring
der raadsbesluiten van den 2<n> dezer, betreffende de tienden onder Leyder-
dorp en de vergunningen aan J. Marjee, Bestuurders der bewaarschool in
de Oostvoldersteegde weduwe A. Arts, geboren van HugtenJ. Parmen-
tier <fc Zonen en Bestuurders der bewaarschool in de Groenesteeg.
Deze worden aangenomen voor kennisgeving.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Adres van C. J. van der Chijs c. s.tot de invoering van een
verpligten ijk op de botervaten.
2°. Adres van Bestuurders van het Genootschap Mathesis Scientiarum
Genitrix, daarbij voorstellende, tegen een jaarlijkseh subsidie van 2000,
gevoegd bij het voortdurend gebruik van het lokaal waarin thans die school
is gevestigd, zich te verbinden om het onderwijs aan hunne inrigting die
uitbreiding te geven, waardoor zij voldoet aan de bepalingen van de wet
op het middelbaar onderwijs en zoo doende strekken kan om de gemeente
te ontheffen van de verpligting haar in art. 14 van de wet opgelegd.
3°. Adres van N. W. Beuzemaker, waarbij hij verzoekt in de straat
voor zijne fabriekgebouwen op de Westdwersgracht een put te mogen doen
leggen.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze adressenten fine van
berigt en raad, te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders.
4°. Voordragt en rapport van Burgemeester en Wethouders omtrent het
verleenen van afschrijving van plaatselijke directe belasting, dienst 1862 en
1863aan verschillende personen.
5°. Gemeenterekening over 1862.
6°. Rekeningen over 1862, van:
de Gemeente-apotheek
de Vereenigde Gast- en Leprooshuizen;
c. de Eoomsch-Catholijke weezen;
d. de RoomschCatholijke armenmet suppletoiren staat van begrooting.
7°. Begrootingen voor 1864, van:
het Evang. Luthersch wees- en oudeliedenhuis
de Kamer van Koophandel en Fabrieken;
c. de Gezondheids-Commissie.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten de stukken sub 47, ten
fine van berigt en raadte stellen in handen der Commissie van Financiën.
Aan de orde is:
I. De voordragt tot verhooging der gemeente-begrooting, zoo in ontvang
als in uitgaaf.
Blijkens het rapport der Commissie van Financiën heeft zij de voordragt
onderzocht, en heeft deze haar tot geene bedenkingen aanleiding gegeven,
weshalve zij voorstelt die voordragt vast te stellen.
De heer van Kaathoven. Ik heb geene bedenking tegen de voordragt,
maar wenschte alleen eene vraag te doen. Ik begrijp, dat in nationale
werkelijke schuld zal belegd worden eene som van f 4000volgens het
daaromtrent genomen raadsbesluit, als zijnde het gevolg van de meerdere
ontvangst van de gasfabriek. Maar het is mij niet duidelijk van waar ge
komen is de buitengewone ontvangst van f 6000 onder het artikel Boomen;
zal die som niet in de kas moeten worden gestort in plaats van tot kapitaal
belegd, wanneer zij werkelijk uit den verkoop van boomen ontvangen is?
De Voorzitter. Uwe vraag is daaraan toe te schrijven, dat het hoofd
van den post, zooals die in de begrooting voorkomt, gevolgd moest wor
den; maar van den verkoop van boomen zeiven is hier niets geproflueerd.
De opbrengst heeft hier alleen betrekking op den verkoop van huisjes van
de staden afstand van gronden.
De heer van Kaathoven. Het geldt dus eenvoudig een herstel van
eigendom onder een anderen vorm. Ik vereenig mij met de voordragt.
De heer de Moen. Ik zal specifiek opgeven, wat er van zij; deze ont
vangsten zijn de volgende:
1°. Verkoop van portiershuizen4809,
2°. een huis op de Mare 1300,
3°. i' gronden aan de Heyder (h Co. 3415,50
4". u u Jongmans. 295,37®
5°. van de overwinst der gasfabriek4025,14
13845,01®
Reeds over beschikt op dit art. ad 2010,
1863.
Dus 11835,01®
Op de voordragt komt voor de omschrijving van: hoofdstuk V, volg-
nommer 45art. 1 opbrengst van den verkoop van gemeente-eigendom
men, van boomen, enz. Het artikel luidt zoo, of er boomen zijn of
niet, zoo als in deze nu niet het geval is.
De voordragt wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
II. Staat van af- en overschrijving op de gemeente-begrooting.
Bij de Commissie van Financiëndieblijkens haar rapportdezen staat
heeft onderzocht, bestaan daartegen geene bedenkingen, weshalve zij raadt
dien vast te stellen.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt dienovereenkomstig
besloten.
III. Adres van S. J. Brugmans c. s.tot het verleenen eener bijdrage
ter bouwing eener tribune in de manége.
Blijkens het hierop door Burgemeester en Wethouders uitgebragte rap
port, nemen zij de vrijheid voor te stellen op dit verzoek gunstig te be
schikken; terwijl ook de Commissie van Financiën in haar rapport te ken
nen geeft, dat zij geene zwarigheid vindt de vergadering te raden tot het
nemen eener gunstige beschikking; zullende de bedoelde uitgave nader wor
den gevonden door af- en overschrijving op de gemeente-begrooting.
De heer van Kaathoven. Is er ook een plan gemaakt, waar die tri
bune zal worden geplaatst? Ik kan mij niet voorstellen dat de ruimte van
de manége toelaat daarvan zooveel af te nemen als noodig is voor eene
tribune.
De Voorzitter. Onzerzijds niet; maar voor zoover ik van de zaak ver
nomen hebis het plan om ze uit te bouwendaar de plaats in de manége zelve
niet aanwezig is.
De heer Sikkel Groos. Het komt mij voordat deze tribune zeer
weinig nut zal hebbenook omdat er zeer weinig gebruik van zal gemaakt
worden. Ik vind het dus ounoodig daarvoor f 100 uit te geven.
De Voorzitter. Als ik zoo vrij mag zijn de quaestie, voor zooverre zij
mij bekend werd, eenigzins toe te lichten. Ik geloof dat ongeveer drie jaren
geleden door de gebruikers der manége aan Curatoren het verzoek gedaan is
de manége met gas te verlichten en den paal weg te nemen, die wel niet
in het middenmaar toch in de middellijn stond. Bij dien paal nu waren
de toeschouwers in staat zich veilig te kunnen ophouden. Maar nu hij is
weggenomenmoet er iets voor in de plaats worden gesteld om aan de
toeschouwers die gelegenheid te gevenzonder dat daaraan gevaren ver
bonden zijn. Daaraan is, geloof ik, het denkbeeld van het uitbouwen eener
tribune zijnen oorsprong verschuldigd, kunnende op die wijze tevens de
manége in alle rigtingen worden bereden.
De heer Sikkel Groos. Ik heb van een zeer bevoegd persoon verno
men, dat die tribune bepaald onnoodig is.
De heer Cock. Ik wenschte omtrent deze zaak wel eene vraag te doen:
van wien gaat eigenlijk het verzoek uit om die tribune te bouwen?
De Voorzitter. Van de heeren Brugmans c. s., leden der manége.
De heer Cock. Ik heb eene tweede vraag te doen. Ben ik wel geinfor-
meerd, dan is de manége een eigendom van het Rijk. Eertijds was daar
het Staten-Collegie gevestigd, eene instelling der provincie Holland, wier
bezittingen thans op het Rijk zijn overgegaan. Behoort dan nu de manége
aan het Rijk, zoo vraag ik, of niet de kosten van onderhoud en verbete
ring insgelijks ten laste van het Rijk moeten komen.
De Voorzitter. Op de eerste vraag moet ik antwoorden, dat het, naar
ik geloof, allen kweekelingen van de hoogeschool zijn, en wel ten getale
van veertig of iets meerder, die het verzoek geteekend hebben. En wat
de tweede vraag aangaat, geloof ik ja, dat de manége aan het Rijk behoort.
De heer van Kaathoven. Ik heb niets tegen de zaakmaar moet alleen
vragen, of de bedenking van den heer Cock geen invloed heeft op het
voorstel van Burgemeester en Wethouders, de bedenking namelijk, dat de
kosten van verbouwing eigenlijk ten laste van het Rijk zouden moeten komen.
De Voorzitter. De verzoekers hebben de zaak op zich genomen en
ten bedoelden einde f 250 bij elkander gebragtCuratoren hebben ƒ300
toegestaanen nu is het ontbrekende aan ons aangevraagd.
De heer Hartevelt. Als het werkelijk eigendom betreft van het Rijk,
heeft men dan wel het regt tot eene verbouwing mede te werken zonder
toestemming van het Rijk? Ik hoor toch van uitbouwen eener tribune
spreken.
De Voorzitter. Ik geloof, dat dit eene zaak is, die ons niet behoeft
terug te houden. Zij, die het plan denken uit te voeren, vragen van ons
daartoe eene kleine bijdrage. Wij kunnen dit toestaan, afgescheiden van
de quaestie van eigendom der manége. Zij geldt hen die de uitvoering zul
len regelenof eerder nog hen die met het toezigt op het gebouw belast zijn.
De heer Cock. Na de explicatie, die ik heb hooren geven op de vraag
van de heeren van Kaathoven en Hartevelt, kan ik er voor stemmen. Ik
hoor, dat men niet van ons verlangt, dat wij eenige verandering maken in
de manége, waartoe wij niet gcregtigd zijn, maar alleen, als tegemoetko
ming in de kosten daarvan, eene zekere som gelds, tot welker betaling wij,
schoon niet verpligt, echter wel geregtigd zijn. Ik kan er dus nu voor
stemmen.
Het voorstel wordt hierop aangenomen met 16 stemmen tegen 1 (die
van den heer Sikkel Groos).
IV. Adressen van Diakenen der Nederduitsch Hervormde gemeente en
Regenten der Roomsch-Catholijke armen, om teruggave van plaatselijke be-
18