Ill; Het verzoek van Dr. W. M. S. Junius om continuatie als genees
heer in het Caecilia gasthuis.
Het rapport van Gecommitteerden tot de administratie der vereenigde gast
en leprooshuizen luidt als volgt:
//Gecommitteerden tot de administratie der vereenigde gast- en leprooshui
zen alhier, onder terugzending van het request van den heer W. M. S. Ju
nius, med. chir et art. obstr. doctor, geneesheer aan het Caecilia-gasthuis, bij
den gemeenteraad ingediend, strekkende om als zoodanig te worden gecon
tinueerd, bij appostillaire beschikking van den Burgemeester dd. 11 Decern
ber 1862 in hunne handen gesteld om te dienen van berigt en raad, heb
ben de eer U. E. A. te berigten dat genoemde adressant, gedurende den nu
wederom verloopen tijd, sedert zijne laatste herbenoeming, al de hem opge
legde verpligtingen, met de meeste naauwgezetheid en grooten ijver heeft vervuld,
de bepalingen zijner instructie met voorbeeldige getrouwheid nageleefd en voort
durend de moeijelijke op hem rustende taak op eene zeer loffelijke wijze waar
genomen zoodat Gecommitteerden het allezins wenschelijk achten dat de heer
Junius als geneesheer aan het Caecilia-gasthuis op nieuw worde benoemd."
De uitslag der stemming isdat met algemeene (23) stemmen de heer
Dr. W. M. S. Junius in opgemelde betrekking wordt gecontinueerd.
IV. Aan de orde is vervolgens de beraadslaging over de concept-verordening,
houdende instructie voor den wetenschappelijken keurder van levensmiddelen.
De Voorzitter. Ik open hierover de algemeene beschouwingen.
De heer van der Hoeven. Algemeene beschouwingen, mijnheer de
Voorzitter, over deze verordening heb ik niet. Maar ik heb in een bijge
voegd advies geziendat de wensch was uitgesproken om een raadsbesluit
te hebben, waarbij bepaald zou worden, dat de wetenschappelijke keurder zou
zijn pkilosophiae naturalis doctor. Ik acht dit een natuurlijk verlangen. Nu
is het de vraag, of dit punt niet allereerst zal dienen uitgemaakt te worden.
De Voorzitter. Gij hebt volkomen gelijk. Het was mij ontgaan en
ik zou dus in overweging geven voorloopig de algemeene beschouwingen
te staken en allereerst dit punt uit te maken.
De heer Gevers. Ik zou dan tevens willen beslist hebben de vraag,
of niet ook de tijd, gedurende welken de wetenschappelijke keurder wordt
aangesteld zou dienen bepaald te worden.
De Voorzitter. Dat punt wegens den duur der aanstelling zal ook in
de instructie kunnen worden bepaald.
De heer Gevers Ik zou dan ook in de instructie de bepaling van het
tractement willen hebben geregeld. Ik heb geziendat de Commissie voor
de verordeningen eene belooning van ƒ500 voor den keurder heeft verlangd
benevens den graad van pkilosophiae naturalis doctor. Dit punt zal dus
eerst moeten uitgemaakt worden.
De Voorzitter. Wat den graad van pkilosophiae naturalis doctor be
treft, deze bepaling was ook door den heer van der Hoeven verlangd; ter
wijl de Commissie tevens voorstelde den wetenschappelijken keurder een
tractement van f 500 toe te leggen. Deze punten nu zal ik het eerst in
behandeling brengenen wanneer die toestemmend beslist zijn kunnen wij
overgaan tot de instructie. Maar vooraf dient het aanhangig raadsbesluit
te worden vastgesteld.
De heer Gf.vers. Ik heb er niets tegendat de zaak op deze wijze
worde behandeld; maar ik moet opmerken, dat die persoon waarschijnlijk
zeer weinig zal te verrigten hebben en om hem nu daarvoor eene beloo
ning van 500 toe te kennen, daarmede kan ik mij niet vereenigen. Het
is toch eene betrekking, waarvan men geen middel van bestaan kan maken,
zoodat zij toch meer als eene bijzaak is te beschouwen. En om nu daar
aan eene wedde van f 500 te verbinden is, geloof ik, in strijd met het
geen vroeger is verlangd, zoo ik vermeen, 300. Ik zou de som niet te
hoog vindenals de betrekking een middel van bestaan moest uitmaken
maar daar zij slechts eene bijzaak is en alleen nu en danals er hulp te
kort schietde wetenschappelijke keurder zal worden geroepenvind ik
nog al bezwaar een zoo hoog bedrag voor tractement te bepalen.
De heer Librecht Lezwyn. Ik geloof, dat die werkzaamheden meer
zijn dan de heer Gevers zich voorstelt. Maar in de tweede plaats, zoo er
vroeger gesproken is van f 300 of minder, dan is ook, vergis ik mij
niet, de opmerking gemaakt, dat, indien die keurder een wetenschappelijk
man moest zijn, hem meer zou moeten worden toegekend. Wij heb
ben daarom als medium gemeend een bedrag van f 500 te moeten voorstel
len. Wat de bewering betreft, dat de betrekking meer als eene bijzaak
zou zijn te beschouwendat mogen wij niet beoordeelen. Wij moeten wien
wij aanstellen bezoldigen voor de diensten die hij verleent, en hij moet
weten of hij het al dan niet als eene bijzaak beschouwt.
De heer Sikkel Groos. De Commissie had vroeger voorgedragen ƒ200;
dat stond in verband met de werkzaamheden bij de toen voorgedragene instructie
voor den keurder bestemd. Maar naardien den wetenschappelijken keurder
bij deze instructie meer werkzaamheden werden opgedragen, heeft de Com
missie gehoor gegeven aan den wensch van sommigen om hem eene hoogere
jaarwedde toe te, kennen.
De heer Tollens. Was het niet mogelijk om hier ook te beslissen over
de vraag, voor hoe lang de wetenschappelijke keurder zal zijn aangesteld,
dan wel of de betrekking zal zijn ad vitam?
De Voorzitter. De tijd van duur zal het best in de instructie te
berde komen, even als dit met de stads-doctoren en chirurgijns het geval is.
De heer Krantz. Wat de werkzaamheden betreft, deze kunnen vele
zijn; dat hangt van omstandigheden af en is niet vooraf te bepalen. Maar
zeker is het, dat eene groote gemeente als de onze daarvoor een ruim veld
aanbiedt. Bij de beoordeeling van het bedrag, voor vergoeding voorgesteld,
moet in aanmerking genomen worden, dat voor het wetenschappelijk onder
zoek werktuigen noodig zijn en dat daarvoor geene vergoeding gegeven wordt.
De Voorzitter. Er zijn twee punten, die ik nu afzonderlijk zal in stem
ming brengen. In de eerste plaats om te bepalen, dat de wetenschappelijke
keurder moet bezitten den graad van pkilosophiae naturalis doctor. Ik stel
voor daartoe te besluiten.
Dat voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen.
De Voorzitter. Thans breng ik in stemming het voorstel der Commissie
om de jaarwedde van den wetenschappelijken keurder te bepalen op f 500.
Dat voorstel wordt aangenomen met 22 stemmen tegen 1die van den
heer Gevers.
Overgegaan zijnde tot de behandeling der instructie wordt tot het voe
ren van algemeene beschouwingen door geen der leden het woord gevraagd.
Na de goedkeuring van het opschrift wordt tot de artikelsgewijze behan
deling overgegaan.
Art. 1. De wetenschappelijke keurder van levensmiddelen wordt door
den Gemeenteraad benoemd en ontslagen.
Voor het aanvaarden zijner bediening legt hij in handen van Burge
meester en Wethouders den eed of de belofte af, dat hij zijne werkzaam
heden eerlijknaauwkeurig en naar zijn beste weten zal waarnemen.
De heer Sikkel Groos. Ik heb op dit artikel een amendement. Er
staat in al. 1 iets dat van zelf spreekt en dus niet noodig was te bepalen.
Het is mij wenschelijk voorgekomen (ook wegens het daaromtrent uitgedrukt
verlangen), wat den tijd van aanstelling betreft, de eerste zinsnede aldus te
veranderen: "De wetenschappelijke keurder wordt voor driejaren benoemd
en is op zijne aanvrage herbenoembaar."
De heer van der Hoeven. Ik kan mij met het amendement van den
heer Groos zeer goed vereenigen. Maar ik moet vragen of men het artikel
niet nog meer zou kunnen amenderen. Men heeft onlangs gewenscht over
het algemeen den eed bij het aanvaarden van stedelijke ambtsbetrekkingen
af te schaffenmen heeft dien weggelaten bij de benoeming van den stads
architect, en nu bij de eerste de beste verordening zou men hem weêr in
art. I opnemen.
De Voorzitter. Men heeft het oog gehad op de mogelijkheiddat er
proces verbaal moest worden opgemaakt, en eerst als dit op den ambtseed
is opgemaakt, kan het voor den regter tot bewijs strekken. Daarom is
het nuttig voorgekomen den eed hier te behouden.
Het amendement van den heer Sikkel Groos voldoende ondersteund zijnde,
wordt het artikel, aldus gewijzigd, goedgekeurd.
Art. 2. Hij is verpligt de levensmiddelen te onderzoeken hem door de
keurmeesters aangebodenof waarvan belanghebbendentegen wie door
keurmeesters een proces verbaal is opgemaakt, een nader onderzoek mogten
aanvragen.
Wordt goedgekeurd.
Art. 3. Hij is bevoegd aan keurmeesters van levensmiddelen opsporing
en onderzoek op te dragen, of inlichting te vragen omtrent de werkzaam
heden, hun bij hunne aanstelling of instructie opgelegd.
De heer de Moen. Mij is in de gedachte gekomendat de te benoemen
wetenschappelijke keurder mogelijk iemand kon zijn, die gedurende den tijd
der vacantie aan de akademie voor eenige maanden uit de stad was. Als er
nu tusschentijds wat voorkomt, waartoe zijn dienst wordt vereischt, wat
dan Daar moet toch in voorzien worden in deze instructie.
De heer Stoffels. Er wordt hem bij deze verordening geen vacantie
gegeven.
De heer de Moen. Er moet dan toch iets bepaald wordendat hij b. v.
zonder toestemming van Burgemeester en Wethouders niet van huis mag
gaan gedurende eenige dagen.
De heer Gevers. Een ambtenaar moet op zijn post blijven.
De heer de Moen. Voor andere ambtenaren is in hunne instructie toch
zoo iets bepaaldb. v. in de laatst gearresteerde van den architect.
De Voorzitter. Wij zouden b. v. de bepaling kunnen maken, dat hij
zonder voorkennis van Burgemeester en Wethouders voor eenigen tijd de
gemeente niet mag verlaten.
De heer Librecht Lezwyn. Mij dunktdit punt zou een afzonderlijk
artikel moeten uitmaken; want het kan bij geen artikel ingevoegd worden.
De Voorzitter. Zou de Commissie aan het geuite denkbeeld dan alsnog
gevolg willen geven door het voorstellen van een afzonderlijk artikel? Dan
kunnen wij inmiddels met de verdere artikelen voortgaan.
De heer Goudsmit. Als het inij geoorloofd was eene enkele opmer
king te maken, mijnheer de Voorzitter, geloof ik. dat een remplace
ment moeijelijk kan plaats hebben. In den regel zal er slechts één persoon
zijn, die wetenschappelijk tot dit doel genoegzaam gevormd is. Als er dus
eene bepaling wierd gemaakt, even als ten aanzien van den lector is geschied
zou de zaak geregeld kunnen gaan. Maar ik zou dan, wanneer de afwezig
heid langer dan veertien dagen duurde^voor zoodanige absentie de vergun
ning van Burgemeester en Wethouders willen hebben bepaald.
De Voorzitter. Dat was juist het denkbeeld van den heer de Moen.
De heer Sikkel Groos. Ik zou dat verlof voor niet langer dan drie
dagen willen hebben gesteldwant ik vind een termijn van veertien dagen
wat ruim.
De Voorzitter. Verlangt nog een van de leden het woord over artikel
3? Zoo niet,, dan zal ik het in stemming brengen.
De heer van Kaathoven. Wordt dan niet een afzonderlijk artikel vast
gesteld omtrent den tijd der aanstelling? Want ik meen, dat eene bepaling
daaromtrent hier niet past.
De heer Sikkel Groos. Na art. 4 zal daaromtrent eene afzonderlijke
bepaling komen.
Art. 3 wordt hierop ongewijzigd goedgekeurd.
Art. 4. Hij is mede bevoegd te onderzoeken of levensmiddelen ver-
valscht, bedorven of uit anderen hoofde ondeugdelijk zijn, en is verpligt
van zijne bevinding op zijn ambtseed proces-verbaal op te maken en aan
den Burgemeester in te zenden
Hem wordt, des noodig, de hulp der policie verstrekt.
Dergelijk onderzoek kan hem door Burgemeester en Wethouders worden
opgedragen.
De heer Tollens. Ik zou verlangendat tusschen de woorden "en is"
en verpligt" werden bijgevoegd de woorden "in dat geval"; want anders
zou de wetenschappelijke keurder altijd verpligt zijn proces-verbaal op te
maken, ook dan, wanneer de levensmiddelen niet bedorven waren.
De Voorzitter. Ik geloof, dat er van zelf in opgesloten ligt, dat hij
"in dat geval" tot het opmaken van proces-verbaal verpligt is.
De heer Tollens. Maar als nu de ter keuring aangeboden levensmid
delen eens onbedorven worden bevondenis hij dan nog verpligt proces-
verbaal op te maken?
De Voorzitter. Ik geloof het niet.
De heer van der Hoeven. Misschien ware aan de bedenking van den
heer Tollens te gemoet te komendoor er in te voegenen zulks bevin
dende."
De heer Tollens. Ik kan mij met de woordendoor den heer van der
Hoeven aangegevenvolkomen vereenigenwant anders wordt het proces
verbaal in sommige gevallen negatief, en dat is toch de bedoeling niet.
De heer van der Hoeven. Misschien ware het nog beter te lezen
dit alzoo bevindende."
De heer Sikkel Groos. Ik zou voorstellen te lezenin geval dier
bevinding."
Met deze bijvoeging tusschen de woorden "en is" en verpligt" wordt
het artikel goedgekeurd.
De heer Sikkel Groos. Ik stel thans een nieuw artikel voor van dezen
inhoud: "Voor eene afwezigheid van meer dan drie dagen behoeft hij een
verlof van Burgemeester en Wethouders."
De heer de Fremery. Het komt mij voor, dat het wenschelijk zou zijn
te bepalen, dat alsdan tijdelijk en op zijne voordragt een ander met de
zaak belast werd zoodat het onderzoek altijd zou kunnen plaats vinden.
De Voorzitter. Dat ligt buiten zijne instructie. Dat is eene hande
ling, die door Burgemeester en Wethouders moet geschieden, als de man
afwezig is.
De heer de Fremery. Dient hel dan niet bepaald te worden?
De Voorzitter. Dat kan alleen bepaald worden, als hij het aanzoek