hetgeen zulke jongste bedienden op particuliere kantoren erlangen. Daarbij j
komt, dat zij ter secretarie veel minder werken dan doorgaans elders, waar- j
door zij nog al van beschikbaren tijd kunnen profiteren. Maar daarom is
de Commissie er in geenen deele tegen eene aanmoediging te geven tot ge
trouwe en ijverige vervulling hunner pligten. En mogten nu Burgemeester
en Wethouders het noodig achten een volgend jaar hun tractement met
gelijke som te verhoogendan wenseht zij dat voorstel te ondersteunen.
Zij zag er echter geen nut in om alzoo op eenmaal die traetementen tot
zulk eene verhouding te verhoogen.
De Voorzitter. Ik wil nu wel zeggen, dat Burgemeester en Wethou
ders geene bepaalde verklaring ten aanzien dier latere verhooging hebben
willen uitlokkenmaar wel hebben opgemerkt dat in het rapport der Com
missie van Financiën het uitzigt doorschemerdedat in een volgend jaar op
de zaak zou worden teruggekomen. Zij kunnen zich daarom te eerder met
het denkbeeld der Commissie van Financiën vereenigenen als niemand meer
over den post no. 51 het woord verlangt, zal ik het voorstel der Commissie
iu stemming brengen.
Dat voorstel wordt aangenomen met 20 stemmen tegen 1 (die van den heer
Goudsmit).
Nos. 52 en 53 worden aldus goedgekeurd: Jaarwedde van den concierge
en van de boden ƒ3000; idem van den klokkenist en klokluider 250.
No. 54. Jaarwedden van de keurders, wegers, meters, rooimeesters en
dergelijke f 3075.
De Voorzitter. Deze post is thans, na de verklaring van Burgemeester
en Wethouders, die zich verecnigd hebben met het voorstel der Commissie
van Financiënom een derden rooimeester te doen vervallengebragt pp
eene som van 2825.
Alzoo gewijzigd wordt de post goedgekeurd.
Nos. 55 en 56 worden aldus goedgekeurd: Jaarwedde van hem, die be
last is met de commissie tot het opmaken van een volledig register der
charters enz. van het archief 600; Reis- en verblijfkosten f 25.
Afdeeling II. Andere koeten van liet dagelijksch bestuur.
De Nos. 5767 worden aldus goedgekeurd: Kosten van licht en brand
stoffen 1200; Schrijf- en bureaubehoeften 350; Druk- en bindwerk
ƒ1500; Briefporten, vraehtloonen en andere kleine uitgaven 100Kosten
van het onderhouden en schoonhouden van het gebouw of vertrek bestemd
voor de vergaderingen van den Raad en van Burgemeester en Wethouders,
mitsgaders voor de secretarie der gemeente, ƒ3200; Onderhoud en aankoop
van meubelen voor die gebouwen of vertrekken 800 Kosten van het aanleg
gen en .bijhouden der registers van den burgerlijken stand ƒ900; Kosten
van het aanleggen en bijhouden van de dubbelen der leggers en plans van
het kadaster f 150; Idem van de bevolking-registers 300Idem van de
kiezerslijsten en van het uitoefenen der kiesverrigtingen 200Idem van
het abonnement op het Staatsblad, Provinciaal blad en dagbladen 100.
No. 68. Kosten van uitgifte van het gemeente- nieuws- of dagbladƒ 700.
De heer Hartevelt. De f 500 welke op dezen post zijn uitgetrokken
voor het stenographisch verslag onzer handelingenheeft toch betrekking
meen ik, op het proefjaar, dat met de maand Februarij aanstaande ein
digt? Zoo ja, dan wenschte ik, na afloop van dat proefjaar, wel de ge
legenheid te hebben opengesteld ook voor anderen om naar het leveren
van zoodanig verslag te dingen. Welligt zouden wij daardoor een nog be
ter resultaat kunnen verkrijgen. Wanneer dat niet uitgemaakt wordt, zou
misschien in de aanneming van den post stilzwijgend liggen opgeslotendat
wij niet beter konden worden geholpen.
De Voorzitter. Ik geloof, dat door de aanneming van den post de
bestendiging van den bestaanden toestand niet beslist isnoch een ander
geheel is uitgesloten om naar het leveren van het verslag later te dingen.
Het geldt hier bloot eene raming met het oog op den toestand van het
oogenblik.
De heer Hartevelt. Ik zeg dit, opdat de aandacht op de zaak ge
vestigd blijve, daar ik uit de memorie van toelichting meende te kunnen
afleidendat het denkbeeld bestond om de zaak op den bestaanden voet te
bestendigen.
De Voorzitter. Tn de woorden van de memorie van toelichting is al
leen het vertrouwen uitgedrukt, dat gevoegelijk met dit verslag kan worden
voortgegaan, zijnde echter aan den Raad de be-lissing te zijner tijd overge
laten of men weder eene andere wijze zou beproeven. Onder die voorwaarde
zou de post kunnen worden goedgekeurd.
De heer Goudsmit. Er is reeds vroeger over dit onderwerp gesproken
en desniettemin wenschte ik nog eens daarop terug te komen en Burge
meester en Wethouders in ernstige overweging te geven om eene concurren
tie in het leveren van het verslag onzer handelingen mogelijk te maken.
Een monopolie toch, al zij het een zit monopolie, is niet meer van onzen tijd.
Nu misgun ik niet aan dengeendie van de zijde der Leydsche courant
dat verslag bewerkt, de eereplaats, die hem in onze vergaderzaal is aange
wezen maar toch wenschte ikdat aan anderen de gelegenheid werd
geschonken om het gesprokene te kunnen opteekenen, en daarvoor zou zeer
goed nog eene plaats kunnen worden aangewezen. Ik onderwerp dit punt
nog eens aan de aandacht van Burgemeester en Wethouders.
De Voorzitter. Ik geloof, dat een ieder in de gelegenheid is op de
plaats voor het publiek bestemd dat verhandelde op te teekenenen het eerste
proefblad is op die wijze bewerkt. Maar ik voor mij heb reeds vroeger
zwarigheid gemaakt om voor een tweeden persoon eene plaats in ons mid
den. in te ruimen; want, als wij stoken, is de tegenwoordige plaats toch on
bruikbaar en moet de verslaggever toch weder zijne vroegere plaats innemen.
De heer Goudsmit. Op de plaats, voor het publiek bestemd, is het ge
heel ondoenlijk een verslag te maken. Ik zou wenschen, dat er iets an
ders op kon gevonden worden.
De beer Librecht Lezwyn. Ik geloof, dat, als met de maand Fe
bruary het proefjaar zal ten einde zijneene nieuwe concurrentie kan
geopend worden. Er kunnen misschien wel zes aanvragen van dergelijken
aard worden gedaan. Wij hebben immers verschillende leverantiën bij aan
besteding en daarmede is aan de gelijkstelling van alle ingezetenen voldaan.
De heer Goudsmit. Er zijn hier slechts twee couranten, de Stads courant
en bet Leidsche dagblad van den heer Sytthoft. De vrees, dat er zes ta
feltjes zouden moeten verschijnenis eene ijdele.
De Voorzitter. Ik vraag, of de vergadering, na het opgemerkte te
hebben gehoord, evenwel het voorgedragen cijfer wenseht te behouden.
De post wordt zonder hoofdelijke omvrage goedgekeurd.
Nos. 69—r71 worden aldus goedgekeurd: Kosten van zegels van registers,
rekeningen enz. f 75; Kosten van zetters der directe belastingen ƒ150;
Vergoeding van schrijfloonenknechtsloonen en andere kleine uitgaven aan
de heeren der gebuurten f 1000.
Hoofdstuk II. Kosten voor werken en inrigtingen tot openbare
DIENST BESTEMD.
No. 72. Aanleg en onderhoud van straten en pleinen f 10200.
De heer Driessen. Ik wenschte te weten welke de bedoeling der Com
missie van Fabricage is ten opzigte der straat, die, uitgaande van de
Bakkersteeglangs de nieuwe school toegang verleent tot de Oude Vest.
Die straat is thans in de Bakkersteeg met planken afgeschoten. Ik be
schouw dat, wegens het groot aantal scholen in die buurt, als een groot
ongerief en zoude wenschen datuithoofde er niet lang geleden in de Bak
kersteeg een kind onder een rijtuig geraakt is, de opening der nieuwe
straat zoo spoedig doenlijk konde plaats hebben.
De heer Hubrecht. Het voornemen bestaat om die schutting aan de
zijde der Bakkersteeg spoedig weg te nemen, en de straat open te stellen,
alleen bijzondere omstandigheden, waaronder ook de bestrating, maakten de
afsluiting aan die zijde eenigen tijd langer wenschelijk.
De heer Hartevelt. Ik moet iets in het midden brengen omtrent de verfraai-
jing en verbetering van het Pieterskerkplein. De soin daartoe gevorderd is niet
groot; maar allereerst zoude ik de huisjes verbeterd en in fatsoenlijken staat willen
gebragt zienspeciaal die op het pleindie er allerellendigst uitzien en het
plein zeer ontsieren. Misschien zal men mij toevoegen, dat die huisjes niet
aan de stad behooren; wel nu, dat men dan in overleg trede met de be
voegde Commissie; is daar welligt gebrek aan fondsen, dat de stad dan al
lereerst daartoe medewerke, want waarlijk anders zullen de woorden armoede
en grootheid onwillekeurig op de lippen komen.
De Voorzitter. Als ik het wel heb, heeft een aanhangig verzoek juist
betrekking op de amotie dier huisjes en zal die zaak later in den Raad
ter sprake komen.
De heer le Poole. Ik vind het zeer goed verfraaijingen te makenmaar
ik weet niet, waarom juist het Pieterskerkplein eene verfraaijing zou noodig
hebben. Had men een overvloed van geld, dan zou ik er voor zijn; maar,
zoo als de heer Hartevelt te regt heeft aangemerkt, de huisjes rondom de
kerk zijn in een z o vervallen toestand en zullen zoo afsteken bij de ver
fraaijing van het plein, dat men eerder zou wenschen dat de gelden daaraan
konden besteed worden.
De Voorzitter. Ik geloof, dat het plan is om er eenige kleine heesters
en ander gewas te plaatsenop dezelfde wijze als bij den ingang van den
Haag nabij den Rijswijkschen weg en aan de Bogt van Guinea. Daar zijn
onderscheidene heesters geplaatst, die het plein breken en het uitzigt verbe
teren. Zoo ook hier zal, geloof ik, dat plantsoen bevorderlijk zijn aan het
uitzigt en zullen, indien de amotie nog niet mogt zijn bewerkstelligd, toch
altijd de huisjes daardoor eenigermate bedekt worden en minder aanstoot
geven.
De heer Hubrecht. Ik ben het in het geheel niet eens dat het Pieterskerk
plein gecne verhetering zou vereischen. Maar de heer le Poole heeft het
woord verfraaijingen gebruikt, in dien zin, als of hier zoo groote verfraai
jingen worden gemaakt. Dit is toch in geenen deele het geval. Er zou
den hier veel meer verfraaijingen kunnen worden gemaakt, indien gedaan
werd wat wenschelijk is te achten. Maar bovendien, art. 4 der instructie
voor de Commissie van Fabricage zegt uitdrukkelijk, dat zij zal letten op
hetgeen ten gerieve der ingezetenen en ter verfraaijing van de stad kan
gedaan worden Derhalve is in dien geest wel degelijk een mandaat aan
de Commissie gegeven. Eenige verbetering heeft dat plein zeer noodig,
daardoor zal ook aan den meer dan eens uitgedrukten wensch van daar
wonenden worden voldaan.
De heer le Poole. Dit moge alles waar zijn, maar ik kan mij met de
zaak niet vereenigen.
De post, in stemming gebragt, wordt goedgekeurd met 20 stemmen te
gen 1 (die van den heer le Poole).
No. 73 wordt aldus goedgekeurd: Onderhoud van wegen en voetpa
den f 800.
No.. 74. Onderhoud van wandelplaatsen en plantsoenen 1625.
De heer Goudsmit. Ik stel voor den post van 1625 te verminderen
met ƒ125 voor den aankoop van zwanen enz. Ik zie geene de minste nood
zakelijkheid voor die uitgaaf. Er is hier geen kapitool, dat door ganzen
of zwanen moet worden bewaakt.
De heer Hubrecht. De commissie meende dat dit eenigzins tot genoe
gen der ingezetenen zoude kunnen strekkenen daar de somhiervoor be-
noodigd, gering is, vond zij het wenschelijk u dit voor te dragen.
De heer Goudsmit. De zaak zit juist in die onderscheidene kleine uit
gaven. Die kleine sommen worden allengs grooter, en zoo wordt ongemerkt
door nuttelooze uitgaven het budget bezwaard.
De heer Tollens. Ik ben er voor die uitgaaf te behouden. Juist omdat
Leyden geen kapitool heeftdat door ganzen moet worden bewaaktverlang
ik ook geen ganzen maar zwanen, zooals werd voorgesteld door de Commis
sie van Fabricage.
De heer Wttewaall. In beginsel ben ik tegen het houden van zwanen
door de gemeente, omdat zij op den duur meer kosten dan men gewoonlijk
meent. Men begint met twee, doch spoedig zijn er meer. De baldadigheid
der jongensdie geen dier in onze singels of grachten ongemoeid kunnen
latenzal ook de zwanen niet uitzonderen.
De heer Librecht Lezwyn. Wanneer de heer Goudsmit voorstelt die
ƒ125 voor aankoop van zwanen te doen wegvallenondersteun ik dat voorstel.
De heer de Fremery. Wat mij betreft, heb ik de stellige overtuiging
dat al wat er kan gedaan worden tot verbetering, verfraaijing en veraange
naming van het verblijf der ingezetenen, niet alleen wenschelijkmaar noodig
is om anderen aan te moedigen zich hier te vestigenwaardoor ook de wel
vaart der stad zal worden bevorderd. Het is daarmede gesteld even als met
een huis. Indien dat er goed uitziet, zal er ieder gaarne willen wonen; is
het daarentegen onoogelijkdan zal het de menschen afschrikken om er
zich in te vestigen.
De heer Goudsmit. Indien de voorstelling van den heer de Fremery
juist ware, dan zou in dezelfde evenredigheid, als waarin verfraaijingen wor
den aangebragt, de welvaart en de bloei in de gemeente moeten toenemen
en van zijn standpunt moest men eenige dozijnen zwanen (niet één) er op
nahouden.
De Voorzitter. Het voorgestelde tot aankoop van zwanen is voor mij
eene tamelijk onverschillige zaak; en ik geloof dat maar het best is, haar