HANDELINGEN VAN DEN GENEENTEBAAD VAN LEYDEN. 17. Zitting van Bonderdag 23 October 1862, geopend des namiddags ten 2 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Sicgenbeek. Tegenwoordig de heeren Stoffels, Hubrecht, Wttewaall, van Kaatboven Sikkel Groos, Hartevelt, Tollens, van der Hoeven, de Moen, Librecht Lezwynten Sande, Meerburg, Krantz, van Outeren, le Poole, Tichler, du Eieu, de Fremery, Kluit, Gevers, Goudsmit en Siegenbeek. De notulen van bet verhandelde in de zitting van Donderdag 16 dezer gelezen zijnde, doet de beer Sikkel Groos opmerken, dat daarin abusive- lijk vermeld staat, dat bij zou gestemd hebben tegen liet voorstel van den heer van der Hoeven, betrekkelijk het indienen van een adres ter zake van- het Ziekenhuis. Hij verklaart integendeel voor dat voorstel te hebben ge stemd. De notulen worden met die wijziging goedgekeurd en vastgesteld. De Voorzitter legt over: 1°. Adressen van M. J. van Braningen en J. C. Duyser, om tot com missaris van het Haagsche en Delftsehe schuitenveer te worden benoemd. Overeenkomstig de voordragt is beslotendeze aan te houdenals be treffende een onderwerp sub n°. VII aan de orde van den dag gesteld. 2°. Adressen om tot Gemeentearchitect te worden benoemd, van J. C. van Gelder, H. J. H. Hermans, P. A. Korevaar, J. van LeeuwenN. W. Lit, P. Mager, B. Beinders, J. H. van Sluyters, W. Swerver, G. Montauban van Swijndregt, D. van der Tas, H. M. Buijen van Weelderenen en J. Zemel Jr. 3°. Adres van J. J. Tisseur, om tot ambtenaar bij de plaatselijke be lastingen te worden benoemd. Overeenkomstig de voordragt is beslotendeze verzoekschriftenten fine van berigt en raad, te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders. 4°. Adres van J. H. van Bijkom, waarbij deze afschrijving verzoekt van plaatselijke directe belasting, 1862. Overeenkomstig de voordragt is beslotendit te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Financiënom daarop te dienen van berigt en raad. 5°. Bapport van Burgemeester en Wethouders op het adres van J. Bolt, strekkende tot continuatie der aanneming van het onderhouden en schoon houden der plantsoenen. 6°. Idem op het adres van G. J. Bollandet, om vergunning tot het bouwen van een schuitenhuis in de Binnenvestgracht, tegen de regenten-kamer van het Gereformeerde Minnehuis. 7°. Idem op het adres van J. van der Tas, daarbij verzoekende dat aan hem worde afgestaan een gedeelte van de straat dor Marendorpschc achtergracht, tot het doortrekken der rooijing van twee woonhuisjes. 8°. Idem op het adres van Commissarissen van den Oegstgeester straat weg, tot vernieuwing der overeenkomst betreffende het onderhoud van dien weg. Overeenkomstig de voordragt is besloten, de stukken sub n°. 58 ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. I. Aan de orde is het adres van den stads chirurgijn J. L. A. Desertine om continuatie in zijne betrekking. Blijkens de hierop uitgebragte rapporten van Diakenen der Nederduitscli- hervormde gemeente, Begenten der B. C. armen en weezen en Armverzor- gers der Nederl. Israëlitische gemeente, wordt op bovengemeld verzoek door allen gunstig geadviseerd. De heeren Librecht Lezwyn, le Poole en Kluit worden door den Voor zitter aangewezen om met hem het bureau van stemopneming uit te maken. De uitslag der stemming is, dat met algemeene (22) stemmen de heer Desertine in zijne voorschreven betrekking wordt gecontinueerd. II. Aan de orde is vervolgens het verzoek van mr. J. T. Buysom ont slag als lid der plaatselijke schoolcommissie. Burgemeester en Wethouders hebben op dit adres het rapport ingewonnen der plaatselijke schoolcommissie en raden dienovereenkomstig te besluiten den adressant een eervol ontslag te verleenenonder dankbetuiging voor do door hem in die betrekking, geheel belangeloos, bewezen gewigtige diensten. Dienovereenkomstig wordt besloten, zonder hoofdelijke stemming. III. In beraadslaging wordt gebragt het adres van dr. G. Salomon om ontslag als stads-vroedmeester en praelector in de verloskunde. Burgemeester en Wethouders verklaren in hun rapport dat zij, den hoo- gen leeftijd van den adressant in aanmerking genomendie hem tot het waarnemen zijner betrekking ongeschikt maakt, zijn verzoek allezins moeten wettigen en mitsdien vrijheid vinden te raden hem een eervol ontslag als zoodanig te verleenen, in te gaan primo November eerstkomende. De heer tan Kaathoven. Ik ben er ook voorden heer Salomon ont slag en zelfs een eervol ontslag te verleenendaar ik overtuigd ben dat hij eene goede school gesticht heeft. Maar ik had gewenscht, dat door hem reeds vroeger ontslag ware aangevraagd. Het is toch bekenddat de heer Salomon sedert geruimen tijd door ouderdom en ziekte buiten staat is geweest zijne betrekking waar te nemen en die betrekking dan ook door een ander, in zijne plaats, is waargenomen. Nu weet ik niet of dit ge schied is met voorkennis en vergunning van het dagelijksch bestuur. Ik meen evenwel, dat een verzoek daartoe had moeten zijn gedaan aan deze vergadering, die alleen bevoegd was daarop te beschikken. Het is echter niet geschied. Maar nu vraag ikof die betrekking niet zou kunnen wor den opgedragen aan den hoogleeraar in de verloskunde, die mij vroeger heeft medegedeeld, dat hij daartoe allezins bereid zou zijn, omdat daarbij het akademisch onderwijs gebaat zou worden. Ik wil op dit punt bij deze gelegenheid slechts de aandacht vestigenten einde het nader in overweging te kunnen nemen, wanneer de verordening op deze dienst zal werden vast gesteld. Er bestaat vooralsnog geenc verordening voor dit gedeelte van de geneeskundige dienst binnen deze gemeente, zoo als die bij art. 135 van de gemeente-wet en volgens art. 2 van de verordening voor de huishouding der gemeente wordt voorgeschreven, terwijl de instructie voor de vroedvrou wen moet worden herzien en verbeterd. Ik wenschte daarbij ook de vraag te doen, of het dagelijksch bestuur de uitnoodiging heeft ontvangen van dc Begering, bepaaldelijk van het vroegere Ministerie van Binnenlandsche Za ken, om deel te nemen aan de inrigting, door het Gouvernement daarge- steld, tot opleiding van vroedvrouwen. Ik zou willen weten, of daarop wei gerend geantwoord is, zoo als dit geschied is door andere gemeente-besturen. Ik wensch ook dit punt in overweging te hebben genomen bij eene even tuele benoeming. De VooRziTTERr Er is door de Begering geene bepaalde vraag gedaan tot deelneming aan de inrigting; maar het was meer eene aanwijzing. Be heer van Kaathoven. Ik weet dan toch, dat aan sommige gemeen ten eene bepaalde aanvraag gedaan ismet verzoek om antwoord. De heer Hartevelt. Naar aanleiding van het zoo even gesprokene door ons geachte medelid van Kaathoven zou ik willen vragen, of het niet nuttig en noodig ware, in het vervolg te bepalen op welken leeftijd een stads doctor, stads-chirurgijnen zij die betrekkingen beklceden als die waaruit nu dr. Salomon zijn ontslag vraagt, hunne function bchooren neder te leggen. Ik weet wel, dat de leden van den Baad volkomen vrij zijn om te continueren oi niet, maar daar is altijd iets onaangenaams aan verbonden. Als men b.v. dien leeftijd op zeventig jaren bepaalde, dan ware dat, dunkt mijeene nuttige bepalingen het onaangename van een besluit op eene dergelijke aanvrage was voor ons weggenomen. In dien tijd mag men toch ook wel aannemen dat de wetenschap weder is vooruitgegaan, en wordt het tijd dat er nieuwe en jeugdiger krachten optreden. De Voorzitter. Dit denkbeeld zou bij het maken der instructie het best in overweging kunnen worden genomen. De heer van Kaathoven. De heer Salomon heeft zicli vermoedelijk daarom niet tot den Gemeenteraad gewend met verzoek om continuatie in zijne betrekking, zoo als die voor de gemeente-doctoren en chirurgijns is voorgeschreven, omdat hij zich rekende onder diegenen te behooren, die met de storting van gelden bij de benoeming zich beschouwden als, zoo als men het noemde, zijn post gekocht te hebben. De Voorzitter. Er zal nader op de zaak worden gelet. De heer van der Hoeven. Ik heb over de zaak gcene eonsideratiën in het midden te brengen en vereenig mij gaarne met het voorstel van Burgemeester en Wethouders om den heer Salomon een eervol ontslag te verleenen. De conclusie van het rapport van Burgemeester en Wethouders wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. IV. Dc beraadslaging wordt geopend over het adres van J. II. Zitman om continuatie van de leverantie van boeken, kaarten enz. voor de open bare lagere scholen, en het adres van P. Engels, D. J. Couvee en B. van Baak tegen de inwilliging van dat verzoek. De conclusie van het rapport van Burgemeester en Wethouders op het eerstgenoemde adres luidt als volgt //Wij vinden ons verpligt u te raden dit verzoek in te willigen. Daar evenwel, door dit toe te staan, eene openbare aanbesteding voor de levering van papier, pennen en leijen voor deze scholen van te weinig belang zoude zijnstellen wij u tevens voor ons collegie te magtigen aan die aannemers mede onderhands de aanneming voor een jaar te gunnen, en, wanneer zij hiertoe ongenegen mogten zijndaarin op de meest geschikte en minst kostbare wijze te gemoet te komen." Wat de laatstgenoemde adressen betreft, raden Burgemeester en Wethou ders die ter zijde te leggen en daarop over te gaan tot de orde van den dag. De heer van der Hoeven. Ook ik zou er wel voor zijn om op gelijke conditiën de leverantie aan Zitman weder te gunnenmaar ik vind thans wel eenige zwarigheid in die onderhandsche aanbesteding (hoe gaarne ik die ook aan hem gun), nadat ik de andere adressen gelezen heb. Al geef ik ook toe, dat deze wat laat ingekomen zijn, weet ik niet, of wij nu niet in zekere moeijelijkheid zijn gebragt en in hoeverre wijten gevolge dier adressen, niet zedelijk verpligt kunnen geacht worden, eene openbare aanbesteding voor die leverantie te doen plaats hebben. Ik wenschte hier omtrent gaarne nader te worden ingelicht. De heer de Moen. Ik ben ook wel in beginsel voor eene openbare aan besteding; maar ik geloof niet, dat deze, in dit geval, in het belang zou zijn van de gemeente en vooral geene zekerheid geeft voor betere levering. De onderwijzers en onderwijzeressen, die den adressant Zitman bij ondervin ding kennengaven daarvan de meest voldoende getuigenis. Om die reden kan ik mij geheel vereenigen met het uitgebragte rapport. De heer Librecht Lezwyn. Ik deel zeer het aangevoerde bezwaar door den heer van der Hoeven. Indien zich geene concurrentie hadde opgedaan zou ik geene zwarigheid gemaakt hebben aan Zitman bij continuatie de le verantie te gunnen. Het spijt mij zelfsdat drie mededingers zich aan den Baad hebben geadresseerd en nog wel voor eene zaak waarmede eene be trekkelijk geringe som gemoeid is; maar zoodra er concurrentie bestaat, behooren wijom der consequentie-wille, eene openbare concurrentie te ope nen. Wij hebben in de vorige week afgewezen het verzoek van Hylkema om continuatie der huur van het land buiten de Bijnsburger poort; en nu zouden wij hier de concurrentie niet aannemenmaar de leverantie bij voort during onderhands gunnen. In dit jaar heeft Zitman weinig geleverd; maar in de volgende jaren zal die leverantie heel wat bedragen, en het blijkt dan ook, dat de andere adressanten, wetende tot welke vermindering Zitman heeft aangenomen, toch willen mededingen. De Voorzitter. Ik geloof, dat de vorige zaak eenigermate verschilt met deze. In de vorige zaak betrof het de huur van een land, waar het te doen was om meer voordeelige opbreDgst voor de gemeente te verkrij-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1862 | | pagina 1