yendoor den heer Taets van Amerongen uitgegevenis medegedeeld dc 1 heer Taets van Amerongen, die niet onvoorwaardelijk ten gunste van het verzoek gestemd is, zou toch bereid geweest zijn 3000 aan den verzoeker toe te kennen en daarbij meen ik mij te moeten bepalen. De heer Kluit. Ik ben ook bepaald tegen de voordragt der Commissie van Financiën. Het betrof vroeger eene duistere zaak; zij is nu minder duister geworden; maar toch geloof ik, dat eene remuneratie van 3000 ten volle beantwoordt aan hetgeen men in billijkheid geven kan. Ik kan mij dus volstrekt niet met de voordragt vereenigen. De heer Stoffels. Ik wensch te voldoen aan uw verzoek, mijnheer de Voorzitter, in het begin der discussie gedaan. Anders zoude ik zeer goed kunnen beantwoorden de brochure van den heer Taets van Amerongen. Ik zal mij echter daarvan thans onthouden, daar ik in strijd zou handelen met art. 27 van het reglement van orde, als eene zaak zijnde vreemd aan de orde van den dag. Ik wil daarom evenwel niet gehouden worden niet in staat te zijn den heer Taets van Amerongen te beantwoorden. Ik neem niets terug van hetgeen ik in de vorige zitting heb te kennen gegeven, en ik ben dan ook bereid aan den Voorzitter en aan den heer Taets van Amerongen te bewijzen, dat de heer Croll niet te houden was voor den man, genoegzaam op de hoogte der wetenschap om eene gas-fabriek op te rigten. Wat die heer thans nog is, is mij onbekend. De heer Libbecht Lezwyn. Ook ik wensch te voldoen aan het verlan gen, straks door u kenbaar gemaakt, mijnheer de Voorzitter, maar ik had gewenscht de motieven mede te deelenwaarom ik tegen de voordragt zal moeten stemmen. In de vorige vergadering heb ik gezegd, dat er veel voor, maar ook veel tegen de zaak pleit. Sedert is er een rapport ingekomen van de Commissie van Financiën. Dat rapport maakt thans het onderwerp van deliberatie uit, en niet alleen de conclusie van dat rapport. Om dus mijne stem te motiverenzou ik eenigermate moeten treden in de zaak zelveen ik had dan ook reeds mijne gronden op schrift gebragt. Na het verzoek van den Voorzitter zal ik mij echter van de mededeeling daarvan onthou den en alleen het slot daarvan meaedeelen, hierin vervat, dat ik, het getui genis van den Heer Taets van Amerongen aannemende, mij ongeregtigd acht om in de gegeven omstandigheden over eene som uit de gemeentekas, hoe groot of hoe klein ookin deze te beschikken. De Voorzitter. Ik zal kortelijk rekenschap geven, waarom ik mij met de voordragt der Commissie niet kan vereenigen. Ik meen, dat bij het rapport van Burgemeester en Wethouders de zaak op het juiste standpunt is geplaatsten door hetgeen ik later vernomen hebwordt dit mijn gevoe len allezins bevestigd. De vraag was: wat was den heer van der Paauw vóór 1848 toegezegd? Dit nu was eene som van 3000, die men oor deelde, dat hem in billijkheid toekwam. Aan dat standpunt, meen ik, behoort men vast te houden; maar verder dient men niet te gaan. Ik zal derhalve niet kunnen stemmen voor het voorstel der Commissie van Finan ciën maar zal afwachtenof ook door een of ander lid eenig bepaald voor stel mogt worden gedaan. De heer Taets van Amerongen. Ik wil gaarne voldoen aan het ver langen van den geachten Voorzitter en dus in geene verdere ontwikkeling treden van hetgeen ik geschreven heb. Ik geloof ook niet, dat mijne bro chure in aanmerking kon komen, daar de zaak zelve thans niet meer aan de orde is. Maar de heer de Moen heeft beweerd, dat aan den heer van der Paauw eigenlijk zou toekomen 5100, om hem in evenredigheid te beloonen met hetgeen aan den heer Croll was toegekend, Maar indien de Commissie van Financiën consequent wilde zijn, had zij 12,000 moeten voorstellen; want de heer Croll heeft van den aanvang af 6000 genoten. Dat is dus het ééne punt, waarop ik wenschte te antwoorden. Wat het andere punt betreft, zoo heeft de heer Stoffels beloofd mij te bewijzen, dat de heer Croll de man niet was om eene gas-fabriek op touw te Zetten. Ik zal hem hierop afwachten en inmiddels tegen de voordragt der Commissie van Financiën stemmen, alsmede tegen de 3000, voorgesteld door HH. Burgemeester en Wethouders. De heer Sikkel Groos. Mag ik de redenen wetendie er toe geleid hebben om aan den heer van der Paauw den toegang tot de fabriek te ont zeggen De Voorzitter. Geene andere redenen, dan die in de stukken ver meld staan. De heer Sikkel Groos. Maar in die stukken zijn geene redenen vermeld. De Voorzitter. Ik heb alles overgelegd, wat tot de zaak betrekking had. De heer Sikkel Groos. Aangezien die redenen daaruit niet blijken, wenschte ik te wetenof zij ook van elders bekend zijn. De Voorzitter. Ik weet ze niet. Maar ik zou nu de vrijheid nemen voor te stellen op ons rapport terug te komen en vast te houden aan de som, door Burgemeester en Wethouders voorgesteld. De heer Tollens. Was het dan niet beter, mijnheer de Voorzitter, het alternatief te stellenom zich te vereenigen of met de somdoor Bur gemeester en Wethouders, óf met die, door de Commissie van Financiën voorgesteld De heer van Kaathoven. Ik geloof niet, dat daardoor zal voldaan worden aan het verlangen van de leden. Sommige leden toch zijn voor de som van f 3000 gestemd, anderen daarentegen voor 6000. Er zijn er ook die tegen het verleenen van 3000 zich verklaard hebben. Er moet dus niet een alternatief van 3000 of 6000 gesteld worden, maar eene stemming over beide sommen plaats hebben. De Voorzitter. Ik geloofdat die zich voor het voorstel van Burge meester en Wethouders verklaart, daardoor te kennen geeft, dat hij tegen het voorstel der Commissie is. De heer van Kaathoven. Worden er twee vragen gedaan, ik vereenig mij daarmede; ik meende verstaan te hebben dat het alternatief zou zijn: of 3000 óf 6000. De Voorzitter. Ik zal dan eerst in hoofdelijke omvrage brengen de voordragt van de Commissie van Financiën. Mogt die worden afgestemddan zal ik het voorstel van Burgemeester en Wethouders in stemming brengen; en dan hebben de leden vrijheid zoodanige stem uit te brengen als zij goedvinden. De voordragt van de Commissie van Financiën, hierop in hoofdelijke omvrage gebragt zijnde, wordt verworpen met 13 tegen 7 stemmen. Voor: de heeren de Fremery, du Rieu, Driessen, Krantz, Meerburg, Stoffels en de Moen. De Voorzitter. Ik zal nu het voorstel van Burgemeester en Wethou ders in stemming brengen. De heer de Moen. Zou het daardoor nu niet mogelijk worden, mijn heer de Voorzitter, dat de zaak op een verkeerd terrein gebragt werd, en dat het vroeger genomen raadsbesluit zoo doende weder vernietigd werd? Er is toch besloten den heer van der Paauw eene belooning toe te kennen en daarop is de zaak verder gesteld in handen der Commissie van Finan ciën tot het doen van een bepaald voorsteh Indien nu het voorstel van Burgemeester en Wethouders ook eens mogt worden afgestemdzal dat dan niet in strijd zijn met het vorige besluit? De Voorzitter. Ik zie geene mogelijkheid om dat te beletten. De heer Librecht Lezwyn. Datzelfde wat de heer de Moen ducht, zou in de vorige vergadering even goed hebben kunnen gebeuren. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt hierop aangenomen met 13 tegen 7 stemmen. Tegende heerenTaets van AmerongenHarteveltMeerburgvan Kaathoven, Sikkel Groos, Tichler en Librecht Lezwyn. II. In beraadslaging wordt gebragt de suppletoire staat van begrooting, dienst 1862, welken staat de Commissie van Financiën raadt goed te keu ren en vast te stellen. Dienovereenkomstig wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming besloten. III. In beraadslaging wordt gebragt de staat van af- en overschrijving, dienst 1861. Hieromtrent wordt hetzelfde advies gedaan door de Commissie als voren met gelijk besluit. IV. De beraadslaging wordt geopend over de voordragt omtrent de uit betaling der pensioenen aan gepensioneerden van den staat. Deze voordragt bevat het volgendeWij nemen de vrijheid u voor te stellen het verleenen van voorschotten op de pensioenen, te beginnen met 1 Julij aanstaande, ter secretarie dezer gemeente over te brengen en daar toe voorloopig zoo vele gelden als zullen vereischt worden uit dezer stads bank van leening ter beschikking van het gemeentebestuur te stellen. Wij stellen dezer som alsnog onbepaald voor, daar wij moeijelijk eene juiste be rekening kunnen aangevenhoezeer wij betwijfelen of zij het bedrag van ƒ1300 zal te boven gaan, terwijl zij zeker dien van ƒ1600 niet zal bereiken. De Commissie van Financiën raadt om deze voordragt aan te nemen, gelijk zij is liggende. De heer Librecht Lezwyn. Mag ik vragen, of er ook eene bepaalde som is, tot hoe groot de pensioenen zijn, waarvoor voorschotten aan de betrokken personen worden verstrekt? De Voorzitter. Tot f 200. Het voorstel wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Naar aanleiding van art. 43 der gemeentewet wordt vervolgens op ver langen van den Voorzitter de vergadering voortgezet met gesloten deuren. V. De openbare zitting hervat zijnde, wordt in beraadslaging gebragt het rapport omtrent den weg buiten de Wittepoort. Dat rapport bevat de volgende conclusie: Wij nemen de vrijheid, alvo rens aan het verlangen van den Commissaris des Konings te voldoen, aan uwe beoordeeling te onderwerpen: 1". Is het onderhoud van dien weg ten laste dezer gemeente; 2°. Zoo ja, is het geraden dit vol te houden; 3°. Is het zaak zich van het onderhoud van dezen weg af te maken voor de aangeboden som van 850? De conclusie van het rapport, welke tot geene woordenwisseling aanleiding geeft, wordt aangenomen met 19 stemmen tegen 1 stem (die van den heer Sikkel Groos). VI. De Voorzitter. Thans zou aan de orde zijn de benoeming van een stads-apotheker. Evenwel houdt het rapport van gecommitteerden eene voordragt in nopens het toe te kennen tractement. Ik zou daarom in be denking geven om, alvorens tot de benoeming over te gaan, het eerst de bedoelde voordragt in behandeling te nemen. Dienovereenkomstig besloten zijnde, wordt voorlezing gedaan van de voor dragt, welke het volgende bevat: Volgens de nieuwe regeling wordt voor gedragen: tractement van den apotheker 1000.— vergoeding van voe- dings-kosten voor twee mannelijke bedienden in de apotheek 400;— loon van eene vrouwelijke dienstbode f 40te zamen 1440. de benoeming te doen voor den tijd van vijf jaren, ingaande 1° Julij e. k. De heer Hubrecht. Ik kan mij met deze voordragt zeer goed vereeni gen, daar hiermede de zaak op een goeden voet wordt geregeld. De heer de Moen. Met veel genoegen heb ik kennis genomen der rege ling van liet tractement, zoo als die door heeren gecommitteerden wordt voorgedragen. Tot nog toe was deze zaak zeer ongeregeld. Maar nu de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1862 | | pagina 2