den geacht. Ik geloof daarbijdat verfraaijing ook welvaart medebrengt en de menschen uitlokken zal om zich hier te vestigen. Ik meen dat doelmatige verfaaijing evenzeer vruchten kan afwerpen als andere uitga ven. Ik beschouw de voordragt als een gevolg van den wensch reeds vroe ger in deze vergadering uitgebragt, om het aanzien van de stad bij het binnenkomen te verbeterenwelk voorstel toen met eene groote meerderheid van stemmen is aangenomendaarbij wordt door het tegenwoordige plan in geen en deele de gelegenheid afgesloten om later meerdere ruimte aan de andere zijde te verkrijgen. De tijd daartoe is echter thans nog niet gekomen; daar is geduld toe noodig en eerst later zal welligt de gelegen heid bestaan om den overigen grond tegen een' matigen prijs te krijgen. Ik deel overigens den wensch van den heer van Outerenom dien toegang door het hek aan de Kweekschool alleen voorwaardelijk te geven. De heer Hubrecht. Het is ook de bedoeling om dien toegang voor waardelijk te verleenen. Maar ik moet nog opmerken, dat het voorstel niet geheel is gedaan uit het oogpunt van luxewant men moet wel in aanmer king nemen, dat de binnenmuur herstelvereischteterwijl de ringmuur, die de beide poorten aan elkander verbindt, reeds van tijd tot tijd door uitzak king en verplaatsing der steenlagen meer of min kostbare herstelling zoude vorderen. Nu geef ik wel toe, dat het wenschelijk ware om den toegang aan beide zijden te verbeteren, maar hier staat meer dan een bezwaar in den weg. Het is reeds opgemerktdat nader welligt de gelegenheid zal komen om de verbetering op grooter schaal te makenmaar ook daarop is met het beramen van dit plan gelet. De heeren Wttewaall en du Rieu had den ook bezwaar wat het financiële aangaat, vooral daar in den laatsten tijd nog al veel aan fabricage-werken was ten koste gelegd, en ook cenige wer ken meer hadden gekost dan dezelve waren geraamd. Dit laatste kan ik niet toegeven: voor het wegnemen der Sluisbrug waren geene gelden op de begrooting uitgetrokken, de Borstelbrug was als een ijzeren draaibrug ge- cierd, en nader is door den Gemeenteraad bepaald dat hier een vaste ijze ren brug zoude worden gelegdevenzeer is verandering gekomen in het plan met de Hoogewoerdsbrugdaar deze eerst zoude zijn met een houten dek, en waar in het cijfer, bij de begrooting uitgetrokken, verandering is ge- bragt, is steeds hiervan kennis gegeven en de magtiging van den Gemeen teraad aangevraagd. De heer Meerburg. Ik hoor daar den heer Hubrecht van reparatiën van den muur spreken, dat is waarschijnlijk die muur op het afgestaan ter rein aan de Kweekschool; maar het is toch niet denkbaar, dat die kosten van reparatie ook ten onzen laste komen. Ik geloof, dat de kosten van onderhoud dienen te komen ten koste van den bruiker. Het terrein afge staan zijnde, zoo dienen de kosten van herstel ook door den bruiker of de bruikers te worden gedragen. De heer Hubkecht. De vorige spreker vergist zich en heeft mij hiet goed begrepen. Wat ik bedoelde heeft betrekking op den binnen-ringmuur. Zoowel deze nu als de buitenmuur vereischen herstelling. De heer Meerburg. Ik kan niet inzien dat die toestand zoo slecht is. Ik geef wel toe, dat de muur wat ingekankerd is, waar de gewezen bergplaats van keijen is. De heer Stoffels. Ik heb straks gezegddat ikna de heeren gehoord te hebben, een amendement zou voorstellen om de aanneming der 500 uit het voorstel te ligten. Maar na de gehouden beraadslaging en vooral na de beide heeren gehoord te hebben, die ook leden van 't bestuur zijn over de Kweekschool, zal ik van dat amendement afzien. Ik heb gemeend dit te moeten zeggen, ten einde niet van inconsequentie te worden beschul digd, ofschoon ik voor mij zelf tegen die aanneming ben. De Voorzitter. Ik zal niet treden in de wenschelijkheid of niet-wen- schelijkheid van het afbreken der poorten, daar die quaestie oogenblik niet behoeft te worden beslist. Maar ik verklaar mij daarom met het voorstel van de Commissie van Fabricage te vereenigenomdat daardoor een groot bezwaar zal vervallen, en wel de ingang door de poort langs eene krom ming. Er wordt, wel is waar, niet veel gereden en er gebeuren dan ook geene ongelukken, maar dat neemt niet weg, dat het te voorvallen, waar eene dergelijke kromming bestaat. Men kan toch bij de intrede niet zien wat er aankomt; en dat bezwaar zal nu worden opgeheven. Ik geef dus toe, dat het wenschelijk ware den toegang geheel te veranderen; maar daaraan is nog wat tijd verbonden, en het schijnt mij niet raadzaam iets nuttigs uit te stellen, om een goed geheel te verkrijgen, dat eerst in een verwijderd verschiet is gelegen. Wat het bezwaar betreft wegens den toe gang, als men later een ruimer terrein bekwam, die toegang zou dan moe ten verplaatst worden en meer naar achteren geschieden. De Kweekschool behoudt dan toch altijd een beteren toegang dan thans, en ik zie dus daarin niet een zoo groot bezwaar gelegen. De heer Gevers. Zou er niet kunnen bepaald worden, dat die toegang tot de Kweekschool door het hek tot wederopzeggens geschiedde? Komt men dan nader tot een ander plan, dan kan men er altijd op terugkomen. Zoo men deze stipulatie niet opnamzou men alligt uit den afstand kunnen afleidendat de Kweekschool het gehecle regt van beschikking over dien toegang had. De heer Kluit. De heer Gevers heeft juist gesproken in den geest, zoo als de zaak door de Commissie voor de Kweekschool wordt bedoeld. De heer Gevers. Ik ben overtuigd dat, zoolang de tegenwoordige hee ren in de Commissie zitting hebbener geenerlei quaestie zal ontstaan maar het is zoo zeker niethoe volgende heeren over de zaak zouden den ken. En daarom acht ik eene bijvoeging als de verlangde voorzigtig. De Voorzitter. Het blijkt dan tochdat het aanbod door de Com missie is gedaan in de veronderstelling, dat de beschikking altijd blijft aan de stad. De heer Meerburg. Als er wordt geconditioneerdtot wederopzeggens toe, dan zou misschien de Raad reeds over een half jaar het terrein weêr kunnen opvorderen, en dan was de Kweekschool 500 kwijt voor een kort genot. De Voorzitter. Dat gaat ons niet aan; dat is ter hunner verantwoor ding. Ik zou echter bezwaar maken, als het geschiedde zonder hunne voorkennis. De heer de Moen. Ik heb het aanbod der Commissie nimmer beschouwd als eene strekking om den grond in eigendom te verkrijgen, maar eenvou dig om daarvan het gebruik te hebben tot wederopzeggens toe. De Heer Hubrecht. De toegang zoude ook maar tot wederopzeggens verleend worden. Ook dat gedeelte van te vergraven wal zoude ten name van de stad blijven. De heer de Moen. Het rapport bevat ook eene conditionele overeen komst, omtrent de afbraak en applanering van het terrein. Is dat nu zoo verbindend, dat niet de Commissie van Fabricage nog eerst eene concurren tie met andere mannen in het vak zou kunnen openen, ten einde te be proeven of men welligt nog geld op het werk toe bedong. De heer Hubrecht. Ik heb juist getracht, om deze vraag, indien zij hier gedaan werd, te kunnen beantwoorden. De Commissie van Fabri cage is door de hierbij overgelegde verklaring van Jacob van Leeuwen niet gebonden, en ik heb aan van Leeuwen gevraagd, of, indien de leden van dezen Raad meenden dat het welligt beter ware om aan te besteden dat waartoe hij zich reeds bereid verklaard heeft, hij van Leeuwen dan, indien deze aanbesteding eens minder voordeelig uitliep, toch nader zijn woord nog gestand zoude doenwaarop hij mij heeft medegedeelddat hij zelfs later, indien de aanbesteding minder gunstig uitkwam, zich toch op de voorwaarden, in de verklaring omschreven, bereid verklaarde. Het voorstel, hierop in hoofdelijke omvrage gebragt zijnde, wordt aan genomen met 12 tegen 6 stemmen. Tegen: de heeren Meerburg, Wttewaall, Librecht Lezwyn. Le Poole, du Rieu en Tichler. II. In beraadslaging wordt vervolgens gebragt de voordragt tot het tijde lijk in gebruik geven van een lokaal aan de Nederduitsch Hervormde gemeente. Het rapport van Burgemeester en Wethouders strekt om, vermits het voor als nog niet kan bepaald wordenin hoeverre het noodig zal zijn eene afzonderlijke school voor meer uitgebreid onderwijs der 2do klasse voor meisjes in te rigten, tijdelijk, b. v. voor drie maanden, tot I September aanst. aan de Commissie van toezigt op het godsdienstig onderwijs voor behoeftigen uit de Nederduitsch Hervormde gemeente het gebruik van de school op de Haarlemmerstraat toe te staan. Zonder discussie wordt deze voordragt met algemeene stemmen aangenomen. III. In beraadslaging worden gebragt de voorwaarden van verpachting der visscherij en van het baggerwerk in en om deze gemeente. Deze voorwaardenwaarover door geen der leden het woord wordt ge vraagd, worden insgelijks met algemeene stemmen aangenomen. IV. Vervolgens wordt in beraadslaging gebragt de voordragt tot het in gebruik geven van grond langs het Haarlemmer trelcpad aan J. Loos, en ook deze voordragt zonder discussie met algemeene stemmen aange nomen. V. Eindelijk wordt in beraadslaging gebragt de voordragt tot onderhand- sche verhuring van grasgewas langs het Haarlemmer trekpadwelke vooi- dragt mede, zonder discussie, met algemeene stemmen wordt aangenomen. Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering ge sloten. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1862 | | pagina 3