xneenteraad en baar billijk oordeel," en daartoe wensch ik mede te werken. De heer Librecht Lezwyn. Als de leden meenendat aan den heer van der Paauw eene vergoeding toekomt, dan zoude ik wel voor eene som van 3000 kunnen stemmen, maar ik zou mij tegen iedere verhooging verklaren. Ik ben dus door het voorstel van den Voorzitter in een moei- jelijk parket gebragt; want als ik er vóór stem, zou ik later toch moeten tegen stemmen, indien ten gevolge der aanneming een hoogere som mogt worden voorgesteld. En als ik nu voor stemkan ik toch later niet tegen stemmen. De heer van Oüteren. Wanneer de héér Lezwyn zich nu voor het voorstel van den Burgemeester verklaart, kan hij later zeer goed stemmen tegen een voorstel, dat b. v. eene som van 5000 zou inhouden. Het voorstel van den Voorzitter wordt hierop in stemming gebragt. De heer van der Hoeven. Hoe ongaarne ook, mijnheer de Voorzitter, inoet ,ik mij buiten stemming houdenomdat ik kwalijk vóór of tegen kan ■eggenover eene zaak, waaromtrent ik niet voldoende ben ingelicht. Het voorstel van den Voorzitter wordt hierop aangenomen met 14 tegen 3 stemmen. Tegende heeren Librecht LezwynGoudsmit en Sikkel Groos. De tijd te ver verstreken zijnde voor de overige-aan de orde gestelde puntenworden deze tot eene volgende zitting verdaagden wordt de ver gadering gesloten. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1862 | | pagina 6