kantoor met bovenwoning voor den telegrafist, waarvan de kosten op ƒ3100
geraamd worden, bij af- en overschrijving te vinden uit den post voor on
voorziene uitgaven. Vermits die inrigting is in het belang der gemeente,
veroorloven wij ons u te raden aan dat plan, zoo als het is liggende, uwe
goedkeuring te hechten.
De heer Tichler. Ik zou willen vragenof, daar het toch eene rijks-in
stelling betreft, de kosten niet ook door het rijk zouden moeten gedragen
worden
De VooezitTEe. Het is wel eene rijks-instelling; maar het is toch ook
zeker, dat zij in het belang van de stad is.
De heer Tichleb. Ik meendat de zaak door het rijk zou moeten
worden bekostigd. Ik geloofimmers indien ik goed onderrigt bendat
er eene stad in ons vaderland iswaar het telegraaf-kantoor van rijkswege
is verschaft.
De heer Stoffels. Ik weet bepaald zeker, dat men te Botterdam een
gebouw voor den telegraaf gegeven heeft. Ook te Steen wijk is van wege
het rijk een telegraafkantoor opgerigt, mits de stad het gebouw gaf.
De Vooezittee. De voorwaarde is om het gebouw te geven en de
garantie van zekere som. Nu hebben wij het gebouw gegeven en tevens
de garantie. Wij meenendat die uitbreiding aan het gebouw wel kan
worden gegeven, daar de opbrengst meer is geweest dan de garantie. Wij
blijven intusschen een lokaal verschaffen, gelijk wij dat vroeger verschaft hebben.
De heer Hubrecht. Meermalen is reeds over het ondoelmatige van het
tegenwoordige lokaal geklaagdook bestaat het vooruitzigt dat aan het meer-
malen door den Raad uitgedrukte verlangenom eene doorloopende dagdienst
te erlangen, gevolg zal worden gegeven, en ook het rijk zal door het
verleggen van den telegraafdraad kosten hebben.
De heer Wttewaall. Ik acht het hoogst wenschelijk, dat het lokaal
zoodanig zij, dat men in staat is den geheelen dag te telegraferen. De
gelden daarvoor uitgetrokkenworden in het algemeen belang besteed.
De heer Hartevelt. Het tegenwoordige is mijns inziens geschikt ge
noeg, ook na de dienst die er nu verrigt zal moeten worden. Ik zal mij
echter met het plan vereenigen, in de hoop, dat het nieuwe gebouw nu
door den Minister zal goedgevonden worden.
De Vooezittee. Ik geloof, dat het voorstel niet ingediend is, dan na
de verzekering te hebben ontvangendat het nieuwe gebouw geene bezwaren
zou opleveren.
De discussiën hierop gesloten zijnde, wordt het voorstel met algemeene
stemmen aangenomen.
III. Alsnu komt in behandeling de voordragt betreffende de boete in
zake de aanneming van het verwen der brug- en keerleuningen binnen deze
gemeente.
De conclusie van het rapport van Burgemeester en Wethouders strekte
om, overeenkomstig het rapport van de Commissie van Financiën, in dit
geval vrijstelling van boete te verleenen.
Die conclusie, waarover door geen der leden het woord wordt gevraagd,
wordt aangenomen met 16 tegen 2 stemmen.
Tegende heeren Meerburg en Goudsmit.
IV. De beraadslaging wordt geopend over het voorstel tot het verleenen
van een pensioen of gratificatie aan de weduwe van den stads-apotheker
W. J. Hoefman.
Burgemeester en Wethouders maken in hun rapport bezwaar aan deze
voordragt een gunstig gevolg te geven. Ook de Commissie van Financiën
raadt in haar rapport aan op dit verzoek afwijzend te beschikken.
De heer Kluit. Ofschoon ik niet kan ontveinzen dat door de inwilli
ging van het gedane verzoek welligt eenig antecedent zoude kunnen ont
staan, dat in de gevolgen bezwaarlijk voor stads-kas zoude kunnen worden,
acht ik mij toch verpligt in dit geval op bijzondere omstandigheden te wij
zen 45 jaren toch heeft de overleden beer Hoefman de betrekking van
stads-apotheker, die in den volsten zin eene betrekking van vertrouwen mag
genoemd worden, met stipte eerlijkheid en trouw vervuld, onder niet zeer
ruime inkomstenwaardoor thans de weduwe zonder middelen van bestaan
achterblijft en daarom wenschten hh. Gecommitteerden eenig pensioen als
bijzonder geval aan die achtenswaardige hoogbejaarde vrouw te zien toege
kend. Zoo de bezwaren daartegen echter algemeen gedeeld wordenzou ik
met het oog op de werkelijke behoeften wenschen voor te stellenom uit
de administratie der Gast- en Leprooshuizeneven als daarvan reeds meer
voorbeelden bestaantot bereiking van het voorgestelde doel eenig pensioen
uit te betalenwaardoor in de behoefte der weduwe zal kunnen voorzien worden.
De heer le Poole. Ik heb niets te voegen bij het aangevoerde door
den vorigen spreker. Het speet mijdat de Commissie van Financiën der
gelijke uitspraak heeft gedaan; want het betreft een beambte, die 45 jaren
lang met zooveel trouw zijn post heeft waargenomen. Wanneer hij nog in
leven ware gebleven en niet meer in staat zou zijn geweest zijne betrekking
waar te nemenzou hij toch zeer zeker aanspraak op pensioen hebben
kunnen makenzoo als dat ook met andere ambtenaren het geval is. En
om dat nu aan de weduwe te onthouden, terwijl zij niets bezit, dat vind
ik toch wat hard. Het spijt mij dus, dat de Commissie van Financiën in
deze afwijzend heeft geadviseerd. Men moet niet uit het oog verliezen,
dat de overledene de apotheek zeer heeft behartigd, en met de geringe
middelen die hem ten dienste waren de grootste zuinigheid heeft in acht
genomen. Ook de weduwe bragt het hare bijom in tijden van groote drukte
zelfs het huishoudelijke dienstbaar te maken voor de apotheek. Ik wenschte
dus weldat de leden er anders over dachten dan de Commissie en aan de
weduwe iets wilden toekennen.
De heer Meeebueo Tot mijn leedwezen heb ik gezien, dat de Com
missie niet in de zaak heeft kunnen treden. Intusschen betreft het hier
wel een buitengewoon geval, daar de heer Hoefman ook buitengewone
diensten heeft bewezen.
De heer de Moen. Ik acht mij verpligt de verdediging van de Commis
sie van Financiën op mij te nemen, als zou zij zoo onbarmhartig zijn. De
Commissie heeft niet alleen dus geadviseerd, maar ook Burgemeester en
Wethouders. En waarom? Omdat beiden van hetzelfde beginsel uitgingen
als hetgeen reeds vóór eenige jaren als beginsel is aangenomen: dat er na
melijk geen pensioen zou worden verleend aan weduwen. En hoezeer ik
ook hier geneigd zou zijn, wegens de bijzondere omstandigheden, waarin
deze weduwe verkeerthaar te gemoet te komenzoo zou dit toch van ver
uitziende gevolgen zijn. Er zijn aanzoeken van gelijken aard geschied,
die wel zoo dringend waren als dit. Men heeft nu wel bepaald, dat aan
weduwen van gemeente-ambtenaren het trimester, waarin het overlijden
voorviel of de maand, naarmate het tractement pleegt ontvangen te worden,
ten volle zou worden uitbetaaldmaar niet meer. Had de overledene tijdens
zijn leven pensioen gevraagd, het ware hem denkelijk verleend geworden.
Hoe gaarne ik ook wenschte met Gecommitteerden er toe te kunnen komen
om aan de weduwe Hoefman iets toe te kennen, kan ik noch als lid van
den Raad noch als lid der Commissie van Financiën daartoe medewerken.
De heer Tichleb. Ik erken de moeijelijkheid der zaak; maar ik
wenschte gaarne, dat er door de kas van heeren Gecommitteerden eenige
hulp aan de weduwe kon worden verleend.
De heer Stoffels. De heer Hoefman had zeker groote verdiensten
en hij genoot geen tractement, dat voldoende kon worden geacht om ze
kere som over te leggenten einde zijne vrouw iets te kunnen nalaten.
Maar Burgemeester en Wethouders konden geen voorstel doen om de we
duwe te ondersteunendaar verzoeken van dergelijken aard meermalen zijn
gedaan en steeds werden afgewezen. Het is zeker, dat, wanneer de lieer
Hoefman een verzoek had gedaan om te worden gepensioneerd, noch Bur
gemeester en Wethouders noch de Commissie van Financiën geaarzeld zom
den hebben om daartoe het voorstel te doen. Maar ik zal zeer gaarne
afwachten een voorstel van Regenten van het Gasthuis om een post te
vinden, waardoor eenigermate aan de weduwe zou kunnen worden te hulp
gekomen.
De heer Hubrecht. Ik waardeer hoog de diensten door den heer
Hoefman aan de stad bewezen, en hoe gaarne ik de weduwe zoude willen
te gemoet komen, zoo geloof ik toch, in overeenstemming met het aange
voerde door vorige sprekers, dat wij daartoe niet bij magte zijn.
De heer Goudsmit. Ook ik kan mij gereedelijk met het voorstel èn
van Burgemeester en Wethouders èn van de Commissie van Financiën vcr-
eenigen. Beiden zijn van het eenige juiste beginsel uitgegaan: de gemeente
raad is geen bureau van weldadigheid. De heer Hoefman heeft voor zijne
diensten een aequivalent gehad in hetgeen hem daarvoor was toegekend.
Was hij daarmede niet voldaanhij had verhooging kunnen vragen
of ontslag. Ik acht het steeds gevaarlijk, in dergelijke gevallen pen
sioenen aan de weduwen te verstrekken. Naar mate de tractementen lager
zijn, als b. v. die van stedelijke commiezen of agenten, zullen verzoeken
van gelijken aard zich vermenigvuldigen, en waar eens een antecedent is,
wie zal de grenzen bepalen?
De heer Wttewaall. Het is een gevaarlijk antecedent weduwen te pen
sioneren uit stads-kas en ik ben daarom tegen het verzoek.
De heer Hartevelt. Ook ik ben tegen het verzoek. Jaarlijks zie ik
nog een post op de begrooting voor pensioenen, die ik wel wenschte er in
het geheel niet op voorkwam. Een ieder weet bij de aanvaarding zijner
betrekking, er geen pensioen aan verbonden is. Ik ben dus tegen pension
neren en zooveel te meer, om dit tot weduwen uit te strekken.
De heer de Fremerv. Ik heb hooren aanvoeren, dat er welligt op
eene andere wijze eene tegemoetkoming zou kunnen worden verleendb. v.
uit de fondsen van het Gasthuis. Ik geloof, dat dit hetzelfde zou zijn als
uit stads-kasen zoude voor mij zeiven geene vrijheid hebben zulk een voor
stel te ondersteunen.
De Voorzitter. Ik geloof ookdat het beginsel om weduwen te pen
sioneren hoogst gevaarlijk ware; en ook zelfs wanneer ik zie, dat het een
mensch betreft van hoogen leeftijd, waarvan men niet lang last zal heb
ben ook dan nog ben ik tegen het beginsel van pensionering. Daardoor
toch wordt eene wijde deur open gezet voor een aantal aanvragen, en de
zaak wordt dan van groote gevolgenwaartoe ik niet wensch mede te wer
ken. Het zal natuurlijk aan heeren Gecommitteerden vrijstaan om zoodanig
voorstel te doen als zij zullen noodig of nuttig achten; maar ik voor mij
wensch daarover nu liefst geen oordeel uit te spreken.
Het verzoek, in stemming gebragt, wordt afgewezen met 15 tegen 3
stemmen.
Voor: de heeren Kluit, Le Poole en Meerburg.
V. Aan de orde is het adres van L, van Dijk en J. Korsse, betreffen
de den grond van de Klomppoort.
De conclusie van het rapport van Burgemeester en Wethouders strekt
om zich te vereenigen met het rapport van de Commissie van Fabricage,
die verklaart dat er geen bezwaar bestaat om aan de verzoekers den eigen
dom te verzekeren van den open grond in de Klomppoort, uitkomende in
de Janvossensteeg en grenzende aan de gedempte Marendorpsachtergracht.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt dienovereenkom
stig besloten.