Dc lieer le Poole. Ook ik kan mij wel met het voorstel van Bnrge-
meester en Wethouders vereenigen. Ik acht het wel wenschelijk, dat het I
bekend worde, welke huizen onbruikbaar zijn verklaard; maar ik vind
daarentegen groot bezwaar die huizen door een uitwendig teeken te brand
merken. Ik ben daarentegen wel voor eene publiekmakingen daarom kan
ik wel mijne stem geven aan het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De heer Krantz. Naar aanleiding van het door den heer Le Poole ge
maakte bezwaar *tegen het voorstel om de afgekeurde huizen door eenig
uitwendig teeken te brandmerkenmoet ik opmerkendat dit woord brand
merken eigenlijk meer ten doel heeft die huizen door eenig teeken aan te
duiden. De bedoeling der Gezondheids-Commissie is die huizen kenbaar te
maken, en mogt het bezwaar vinden de huizen zelve te kenmerken, alsdan
dit te doen door een paal op gemeentegrond of andere wijze, waaruit blijkt dat
dit of dat huis niet meer bewoonbaar is. De commissie heeft begrepen
dat wanneer dit niet geschiedt de zaak zonder gevolg zal blijven; de belang
hebbenden toch lezen de courant meerendeels niet.
De heer Meerburg. Ik zou mij wel met het voorstel van Burgemeester
en Wethouders kunnen vereenigen; maar ik weet niet, met welk regt wij
den eigendom van anderen voor minder van waarde zouden mogen verklaren;
want door die bepaalde afkeuring wordt de waarde dier huizen toch tot
niets teruggebragt. Ik weet wel, dat eenige huizen zich in slechten toe
stand bevindenmaar die daarin toch willen wonenmoeten dat zeiven
weten. Maar om zoo maar eens anders bezitting te verklaren als van geene
waarde, acht ik zeer despotiek.
De Voorzitter. Men moet niet uit het oog verliezen, dat, alvorens
een huis wordt afgekeurd, er nog veel dient vooraf te gaan. Wanneer een
eigenaar beweert, dat een perceel nog vatbaar is voor herstelling, dan
wordt hij in de gelegenheid gesteld daarvoor de bewijsmiddelen te leveren.
Deze worden dan onderzocht, en als blijkt, dat zij ontoereikend zijn en
het aanvankelijk oordeel over den staat van het huis wordt bevestigddan
geloof ik, dat er geene inbreuk wordt gemaakt op het eigendomsregt.
De heer Meerburg, Het komt mij voor, dat er eerst eene aanmaning
behoorde te geschieden om het huis te verbeteren. Maar ik ben zeer te
gen eene ongeschikt-verklaring van een huis. Ik geloof, dat wij daarmede
te ver gaan.
De heer de Moen. Ik heb geen bezwaar tegen het rapport van Burge
meester en Wethouders; en als daarbij het beginsel op den voorgrond stond
om de waarde van zekere panden te verminderen, dan zou ik dat al zeer
slecht vinden. Maar het denkbeeld is, naar het mij voorkomt, meer om
te zorgen in het algemeen belang, en dat behoort dus wel degelijk op pu
bliek terrein tot de bemoeijing van den gemeenteraad. Wanneer dus de
eigenaars van vele krotten van huizen als er in de achterbuurten onzer
stad zijn, eerst op alle mogelijke wijzen worden gewaarschuwd, dan zijn er
voldoende waarborgen, dat er in de zaak zal worden voorzien, redelijk
en billijk.
De heer Driessen. Wanneer het niet twijfelachtig is dat wij er regt
toe hebben om op de voorgestelde wijze de huizen publiek af te keuren,
ben ik er zeer voor.
De heer Ticiiler. Ik refereer mij aan het rapport der Gezondheids-
Commissie; zij acht het noodig, dat er eenig teeken zij, opdat men zien
kunne, dat eenig huis niet meer bruikbaar of voor de gezondheid scha
delijk is.
De heer Stoffels. Ik wensch mijne stem uit te brengen conform het
rapport van Burgemeester en Wethouders; en ik geloof, dat daardoor nie
mand zal kunnen worden benadeeld.
De heer Hubrecht. Ik zal voor het rapport stemmen; met het voorstel
der Gezondheids-Commissieom een merk aan de afgekeurde huizen te plaat
sen, kan ik mij niet vereenigen.
De heer Goudsmit. Met het voorstel in het algemeen kan ik mij ver
eenigen. Ik meen, dat het regt van het plaatselijk bestuur om huizen ter
bewoning ongeschikt te verklaren voor geene betwisting vatbaar is. Volgens
art. 135 der gemeentewet behoort aan den raad het maken van al zooda
nige verordeningen, welke in het belang der gezondheid worden vereischt;
ja zelfs zou de raad zijne bevoegdheid in deze nog veel verder kunnen
uitstrekken, vermits naar luid van art. 180 der gemeentewet al hetgeen in
strijd met eene bestaande verordening mogt zijn daargesteld, ondernomen
of nagelaten, kan worden weggenomen of vernietigd. Maar het voorstel
gaat zoo ver niet. Het strekt alleen om die huizenwelke niet meer bruik
baar te achten zijn, voor de burgerij onschadelijk te maken. Wat betreft
het inwinnen van een advies van een geneesheer, dit acht ik te meer doel
matig naarmate ook ik waarborgen wenschelijk acht tegenover ligtvaardige
afkeuringen. Een rooimeester toch kan niet steeds geacht worden op de
hoogte te zijn van hetgeen voor de gezondheid al of niet schadelijk is, en
daarom is een zoodanig voorafgaand advies raadzaam. Ik zou intusschen den
voorsteller in bedenking willen geven, om bij de woorden: //het afgekeurd
gebouwte voegen de woordenmet den naam van den eigenaar. Ik
verbeeld mij tochdatals in de courant alléén te lezen staatdit huis
gelegen in wijk zooveel, bekend bij het kadaster sectie n°. dit nog
niet veel baten zal. Ik wenschte eene heilzame vrees in te boezemen aan
de verhuurders van percelen, door hunne namen te doen bekend maken,
als zij in weerwil van tot hen gerigte aanmaningen in gebreke blijven
schadelijke percelen te herstellen of te sloopen. Hun eigen belang zal als
dan een krachtige prikkel zijn en hen bewegen om die maatregelen te ne
men, welke kunnen strekken om te voorkomen dat zij als verhuurders van
ongezonde huizen openlijk aan den volke verkondigd worden.
De heer Sikkel Groos. Ik kan mij wel met deze bijvoeging vereenigen.
De heer Goudsmit. Daar de voorsteller zich er mede vereenigt, zoo zal
het wel niet noodig zijn de bijvoeging als een afzonderlijk amendement te
doen behandelen.
De heer de Fremery. Ik kan mij geheel vereenigen met het geamen
deerde voorstel.
De Voorzitter. Ik zou wel wenschen den voorsteller in overweging te
geveneenige woorden er bij te voegennamelijk om te lezenbij publieke
afkondiging en bij aanplakkingIk zou mij niet kunnen vereenigen met
het denkbeeld om b. v. een staak op de straat te plaatsen en daarop iets
aan te plakken; maar als de afkeuring van een huis wierd aangeplakt op
de gewone publieke plaatsenwaar aanplakking geschiedtdan zou de zaak
gemakkelijker ter openbare kennis worden gebragt, terwijl het iets minder
vijandigs zou hebben dan op andere wijzewelke eenigermate doet denken
aan de vroegere vonnissendie in effujie werden uitgevoerd.
De heer Krantz. Ik ondersteun gaarne uw amendement, mijnheer de
Voorzitter, zooals ik bereids dat van den heer Goudsmit goedkeur en ver
trouw dat daardoor aan het bezwaar der Gezondheids-Commissie zal zijn
te gemoet gekomen.
De Voorzitter. Ik wenschte dan nog te vragen, of de voorsteller be
zwaar heeft tegen het hooren van den geneesheer der wijk; dan kunnen
wij zijn advies in het stuk inlassehen.
De heer Sikkel Groos. Ik zou het eigenlijk beter vindendat de ge
neesheer geraadpleegd werdnadat de rooimeesters hun onderzoek gedaan
hadden.
De Voorzitter. Men zou dan kunnen lezen: «en hooren den stads
geneesheer der wijk" enz.
De heer Sikkel Groos. Om daarna te laten volgen: //en maken daar
van proces-verbaal op."
De heer Goudsmit. Ik verbeeld mij, dat, als men dit bepaalt, het nog
al bezwarend zal worden voor den geneesheer van de wijk, dien men vrij
wat werkzaamheden op den hals zou schuiven. Ik zou het doelmatiger
achtendat eerst dan wanneer de afkeuring naar buiten moet werkende
geneesheer werd geraadpleegd. Eerst toch dienen de voorbereidende werk
zaamheden plaats te grijpen tussclien de rooimeesters en de eigenaren.
Daarvoor acht ik niet noodig adviezen van geneesheeren in tè roepen. Wil
men verde» gaan, door openbare afkondiging, dan vooraf de waarborgen.
De Voorzitter. De zaak zou misschien kunnen gevonden worden, als er
in de verordening voor de rooimeesters geene melding van gemaakt werd,
maar het proces-verbaal van den rooimeester van onze zijde aan den ge
neesheer werd medegedeeld en zijn advies later overgelegd. Zou daartegen
bezwaar bestaan?
De heer de Moen. De bedoeling is dan toch zeker, dat niet bij iedere
afkeuring de geneesheer zal worden geraadpleegd. Immers behoeft dit toch
niet altijd te geschieden. Het zijn niet steeds redenen van gezondheid,
waarom een huis moet worden afgekeurd. Het kon wel zijnomdat het
bouwvallig wasen daarover behoeft zeer zeker de geneesheer niet te wor
den geraadpleegd.
De Voorzitter. De ongezondheid komt veelal voort uit de bouwvallig
heid. Het zijn dan ook meestal redenen, die in verband staan met de
algemeene gezondheidwaarom een huis wordt afgekeurd.
De heer de Moen. Het kon toch wel zijn, dat b. v. de gevel of de
kap van den gevel gevaarlijk stonden daarmede heeft immers alleen de
rooimeester te maken.
De Voorzitter. Daarin is voldoende voorzien door de policie-verordening.
De heer Meerburg. Ik geef volgaarne mijne meening aan beter-weten
den op. Ik lees hier verordeningmaar het is geene verordening, het is
een besluit over privaat eigendom.
De Voorzitter. Het is dan meer een oordeel, dat uitgesproken wordt,
maar daarom nog geene beslissing.
De heer Meerburg. Door het advies wordt het toch eene beslissing.
De heer Sikkel Groos. Het is eene plaatselijke verordening. Dit zegt
de gemeentewet met zoovele woorden.
Het voorstel, met de bijvoegingen, door den heer Goudsmit en den
Voorzitter voorgesteld, alsnu in hoofdelijke omvrage gebragt zijnde, wordt
met algemeene (18) stemmen aangenomen.
n. In beraadslaging komt alsnu de voordragt tot het bouwen van een
telegraafkantoor.
De heer Hubrecht. Voor dat deze zaak in behandeling kome, wenschte
ik wel het voorstel te doen den huurprijs uit de voordragt te Iigten, en
zulks ten einde dit nader te kunnen regelenals de woning gereed is. Het
is welligt mogelijk voor eene woning op dien stand eene hoogere huur te
bedingen dan nu is aangegeven.
De heer de Moen. Ik ondersteun zeer het denkbeeld van den heer Hu
brecht. De bedoeling van den geachten voorsteller zal zeker zijn, dat dit
gedeelte van het rapportwat op den huurprijs betrekking heeftniet voor
gelezen noch in het te nemen besluit begrepen worde.
De heer Hubrecht. Juist, dat is ook mijne bedoeling; en daarom heb
ik vooraf dat voorstel gedaan.
De heer van Outeren. Ik stel voor, om de geheele voorwaarde van
verhuring der bovenwoning aan den telegrafist in het midden te laten.
Heeft deze er de kosten voor over, dan kan zij hem verhuurd worden, en
anders blijft men daaromtrent geheel vrij.
De heer Hubrecht. Ik zou mij daarmede wel kunnen vereenigen.
Hierop wordt voorlezing gedaan van het rapport van Burgemeester en
Wethoudershetwelk aldus luidt
Wij hebben de eer u bij deze over te leggen een door de Commissie
van Fabricage ons aangeboden plan voor de inrigting van een rijkstelegraaf-