HANAEIMEN TAS DEI 6HÏENTERAAD VAN LEIDEN.
Zitting .van Zatnrdag 39 Maart 1862,
geopend des namiddags ten 2\ ure.
Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Siegenbeek.
Tegenwoordig de heeren Meerburg, Tollens, Tickler, Stoffels, Taets van
Amerongen, du KieuSikkel Groos, Hubrecht, Goudsmit, de Fremery,
van Outeren, Hartevelt, Le Poole, Driessen, Krantz, Kluit, ten Sande,
Gevers, Cock, Lezwijn, de Moen, Wttewaall en Siegenbeek.
De notulen der jongste vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
De Burgemeester deelt mede: eene dispositie van Gedeputeerde Staten
der provincie Zuidholland, in dato 26 Maart 1862, B. n°. 1675 (leafd.),
G. S. n°. 6waarbij de ontvangst wordt berigt van een afschrift der veror
dening van 13 Maart jL, houdende wijziging en aanvulling der Algemeene
Politieverordeningvastgesteld 26 September 1861.
Deze wordt aangenomen voor kennisgeving.
Vervolgens legt de Voorzitter over:
1°. Eene voordragt van de plaatselijke Commissie van geneeskundig toe-
voorzigt, ter vervulling der in haar midden te ontstane vacaturen door pe
riodieke aftreding.
Wordt besloten die voordragt ter inzage van de leden in de leeskamer
neder te leggen.
2°. Adres van H. S. ten Holten, om tot Stads-Apotheker te worden
benoemd.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit te stellen in handen van
Gecommitteerden tot de administratie der vereenigde Gast- en Leprooshuizen,
om daarop te dienen van berigt en raad.
3°. Adressen om tot ambtenaar bij de plaatsel. belastingen te worden be
noemd, van H. Biesiot, J. C. van Dorsten, P. Duk, J. van Gent, P. J.
GerkenM. W. H. de GraafJ. HansenH. A. van der HartW. J.
Hazelhorst, G. van der Hert, C. C. Hoppenbrouwer, J. N. Huter, D. M.
Kettenes, H. A. van Leeuwen, J. Ligtvoet, D. Nagel, J. J. van Ooijen,
J. Peter, J. B. Koeling, C. Selier, H. M. Smulders, J. J. Starkenbrug,
J. J. Taffijn, J. Terdu, L. H. Vervoorn, J. Wassenburg, G. Wevers en
J. van Wijk.
Overeenkomstig de voordragt is besloten, deze verzoekschriften te stellen
in handen van Burgemeester en Wethouders, om te dienen van berigt en raad.
4°. Eekening over 1861 van de Gezondheids-commissie.
De Voorzitter. Ik stel voor, deze rekening te stellen in handen der
Commissie van Financiën.
De heer de Moen. Zou het niet ook noodig zijn, mijnheer de Voor
zitter, dat er een ander lid benoemd werd in de plaats van den heer Krantz,
die tevens lid is van de Gezondheids-commissie, ten einde die rekening met
ons na te zien?
De Voorzitter. Vroeger is toch op gelijke wijze gehandeld.
De heer de Moen. Ja, als het gold het Werkhuis en de Kamer van
koophandel. De rekening der Gezondheids-oommissie wordt nu voor het eerst
overgelegd.
De Voorzitter. Ik zou dan in overweging geven, na afloop der ove
rige werkzaamhedendie benoeming te doen plaats hebben.
Wordt overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten.
5°. Kapport van de Commissie in zake het stedelijk Ziekenhuis.
De Voorzitter. Ik stel voor dit rapport ter visie te leggen in de leeska
mer. Ik moet daarbij vragenof de leden ook zouden kunnen goedvinden
dat dit rapport werd gedrukt en rondgedeeld. Dat stuk is nog al uitvoerig,
en ik veronderstel, dat het den leden nog al aangenaam zou wezen het
gedrukt te lezen. De bijlagen echter bestaan grootendeels uit reeds gedrukte
stukken, zoodat alleen het rapport zou behoeven gedrukt te worden en niet
de bijlagen.
Wordt overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten.
6°. Adres van H. J. Giezen, houdende verzoek om teruggave van be
taalde plaatselijke belasting 1861.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit adres te stellen in handen
van Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Financiën, om te
dienen van berigt en raad.
7°. Adres van A. W. Sythoff, boekdrukker en uitgever, ter bekoming
van eene voegzame plaats in de raadzaal, voor een geschikt persoon van
zijnentwege, ten einde van het verhandelde in de zittingen van den Kaad
aanteekening te houden.
Wordt besloten dit adres te stellen in handen van Burgemeester en Wet
houders om te dienen van berigt en raad.
De Voorzitter. Ik heb zoo even ontvangen een schrijven van Diakenen
der Ned. Herv. Gemeente, welk schrijven, aan mij als Voorzitter van den
Gemeenteraad gerigt, ik zal verzoeken voor te lezen.
Dit stuk is van den volgenden inhoud:
Namens het collegic van Diakenen der Ned. Herv. Gemeente alhier,
haasten wij ons UEA. mede te deelendat de brief van den 22 Maart 11.
gerigt aan den Gemeenteraadbetreffende het advies der continuatie van
den stads-doctor den heer Jac. van Kaathoven, bestemd was voor de kamer
van Burgemeester en Wethouders. Wij verzoeken UEA. alzoo dit als zoo
danig wel te willen beschouwen, terwijl wij de eer hebben UEA. hierbij
den brief, voor den Gemeenteraad bestemd, toe te zenden.
Met verschooning voor deze dwaling hebben wij de eer met vcrschuldig-
den eerbied ons te noemen,
Namens Diakenen voornoemd
de Vassy Vice-l'raeses
H. Zaalberg Scriba.
De Voorzitter. Ik zal nu, ingevolge deze missive, verzoeken voor te
lezen de missive, die als voor den Gemeenteraad bestemd is te beschouwen.
Zij luidt aldus:
Diakenen der Ned. Herv. gemeente te Leydenin wier handen gesteld
is het request van doctor Jac. van Kaathovenom te worden gecontinueerd
in deze zijne betrekking als Stads-doctor, hebben de eer hierop toestemmend
te adviseren,
Namens Diakenen voornoemd
de Vassy, Vice-Fraeses,
H. Zaalberg, Scriba.
De heer de Moen. Ik neem de vrijheid daarop aan te merken, dat
hetgeen geschied is niet meer ongedaan kan worden gemaakt; dit stuk
heeft reeds twee dagen ter leeskamer gelegenhetzij danzoo als Diakenen
nu te kennen geven, onder verkeerd adres. Is dus dat schrijven aan Bur
gemeester en Wethouderszou ik het liever willen hebben beschouwd als
aan den Kaad te zijn gerigt, zoo als uit den aanvang blijkt.
De Voorzitter. Ik zal ook niet zeggendat het gedane ongedaan kan
worden gemaakt; maar er is dan toch nu eene verklaring ingediend, dat er
eene vergissing heeft plaats gehaden die meende ik te moeten mededeelen.
De heer de Moen. Maar de inhoud van dat stuk kan toch in die
twee dagen niet veranderd zijn.
I. Aan de orde is de beëediging en installatie van het nieuw inkomend
lid, den heer B. W. Wttewaall.
De nieuw benoemde, daartoe uitgenoodigdlegt in handen van den Voor
zitter af den eed van zuivering, in art. 83 der Grondwet bedoeld, en ver
volgens den eed, in art. 39 der Gemeentewet bepaald.
De Voorzitter. Het is mij aangenaamMijnheer Wttewaallu thans
te mogen uitnoodigen zitting in ons midden te nemen en daarbij, naar ik
mij vleije, uit aller naam welkom te mogen heeten. Overtuigd, dat ge in
alles, wat goed, nuttigen edel is warm belang stelt; wetende, dat ge aan
de bevordfering van volkswelvaart en volksgeluk ijverig uwe krachten hebt
gewijd, durf ik mij voorspellen, dat uw optreden in deze vergadering u
ter voldoening, der gemeente ten voordeel zal verstrekken. Gij neemt de
plaats in van een mandien wij allen om zijne regtschapenheiddiepe en
grondige kennis achting toedroegen, dien wij noode van ons zagen scheiden,
wien wij hopen dat het gegund zij in lioogeren werkkring het vaderland
nuttig te blijven. Wil ons zijn gemis zooveel doenlijk vergoeden; uw
arbeidwees daarvan verzekerdzal dan goede vruchten dragen. Onze
welwillendheid zal u daarbij steeds gewaarborgd zijn.
II. Thans is aan de orde de benoeming van een Wethouder, ter ver
vulling der bestaande vacature.
De heeren Meerburg, Gevers en Wttewaall worden door den Voorzitter
uitgenoodigd om zoowel voor deze als verdere benoemingen met hem het
stembureau uit te maken.
De uitslag der stemming is, dat, bij eene eerste stemming, worden uitge-
bragt op de heeren: de Fremery 10, Sikkel Groos 8, Lezwijn en du Kien
elk 2 stemmen; zijnde 1 blanco briefje in de bus gevonden.
Bij eene tweede vrije stemming vereenigen de heeren de Fremery 13 en
Sikkel Groos 8 stemmen op zich, terwijl op de heeren Lezwijn en du Kicu
elk 1 stem wordt uitgebragt.
Mitsdien is de heer de Fremery tot wethouder benoemd.
De Voorzitter. Mag ik vragen, of de heer de Fremery wenschtgebruik
te maken van den termijn van beraad hem bij de Gemeentewet gegeven?
De heer de Fremery. De plaatsdie mij door de meerderheid van deze
vergadering in het bestuur dezer gemeente wordt aangebodenis zeker ge-
wigtig; vele en dikwerf moeijelijke verpligtingen zijn daaraan verbonden,
ik gevoel ditvooral wanneer ik terug denk aan de verdiensten van den
waardigen man, die deze plaats eerst kortelings verlaten heeft. Ik mag het
dan ook niet ontveinzen, daartoe welligt meerdere kennis, meerdere erva
ring, meerder doorzigt gevorderd wordt, dan ik mij zeiven toe mag kennen.
Uwe keuze echter bemoedigt mij en het verlangen om iets te kunnen bij
dragen tot den bloei en de welvaart van de stad, die mij lief is en waarin
zooveel goeds mij ten deele mogt vallengeeft mij vrijheid om de betrek
kingdie mij ongezocht wordt aangeboden, te aanvaarden. Aan u, Mijne
Heeren, die mij deze onderscheiding hebt toegedacht, betuig ik mijn' op-
regten dank voor dit blijk van vertrouwen. Alle mijne medeledenhoop ik
zullen mij hunne medewerking niet willen onthoudenopdat ik door hunnen
raad voorgelicht en aangemoedigd er in slagen moge om in waarheid de
belangen dezer stad te bevorderen, gelijk mijn opregte wensch is, en
steeds mijn streven blijven zal.
III. Vervolgens is aan de orde de benoeming van een hoofd onderwijzer
voor de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2lle klasse