Hijblad TV0. 30va» Ae/ //or/ F er slag der Zittingen van den Gemeenteraad van Ley den.
ALGEMEENE VERORDENING
op de invordering der plaatselijke
belastingen te Leyden.
EERSTE HOOFDSTUK.
Algcinccnc Bepalingen.
Art. 1.
Toepasselijkheid van deze algemeene verordening
óp de bijzondere verordeningen.
Bijaldien er nopens algemeene punten van heffing
eenig verschil of afwijking mogt bestaan tusschen deze
algemeene en de bijzondere verordeningen, moet de
bepaling der bijzondere verordening op bel daarin be
trokken' middel als eene uitzondering op deze alge
meene verordening worden aangemerkt.
Art. 2.
Voorziening omtrent de opschriften.
Geene opschriften boven de hoofdstakken of boven
de artikelen van deze algemeene verordening of van de
bijzondere verordeningen geplaatst, kunnen vaneenigen
invloed zijn op den tekst der artikelen, noch kan
daaruit eenige verklaring of verandering, ten aanzien
der bedoeling, worden afgeleid, maar moet de tekst der
artikelen alleen, zoo in regten als daar buiten, tot rigt-
snoer verstrekken.
Art. 3.
Grondslag, voet en wijze van de heffing.
De heffing der belastingen op voorwerpen van ver
bruik binnen de gemeente Leyden geschiedt bij den
invoer, de bereiding of vervaardiging binnen de ge
meente van belaste voorwerpen, en bij den uitslag uit
plaatselijk doorloopend erediet.
Art. 4.
Verlenging der bi/letten.
Bij noodzakelijkheid kan de tijd, voor welken de
bij deze of bij de bijzondere verordeningen bepaalde
billetten de goederen dekken, aan het algemeen kantoor
van ontvangst verlengd worden.
Art. 5.
Onderleekening door gemagligden.
Aanvragen en andere door belastingschuldigen in te
dienen geschriften mogen ook door eenen gemagligde
ondertcekend worden, mits van zijne bevoegdheid blijke.
Art. G.
Borden geplaatst aan de grenzen der gemeente.
Aan de grenzen der gemeente worden geplaatst en
onderhoudc'n borden met het opschrift: plaatselijke
belastingen; terwijl in de kantoren van toezigt en
invordering een exemplaar van al de verordeningen op
de plaatselijke belastingen voorhanden moet zijn.
TWEEDE HOOFDSTUK.
Heffing op «1c belaste voorwerpen
by invoer.
Art. 7.
Plaatsing der kantoren van toezigt en invordering.
De kantoren van toezigt en invordering worden ge
plaatst:
aan de Zijlpoort, waarbij behoort de daarbij ge
legen waterweg;
aan de Iloogewoerdspoort, waarbij mede het aldaar
loopende water of de Rijn behoort;
aan de Koepoort, waarbij mede gerekend wordt de
Vliet;
aan de Wittepoort, waarbij behoort het Galgewater;
aan de Rhijnsburgsche poort en
aan de Marepoort, met het daarbij gelegen watergat;
zijnde alle in-, uit- en doorvoer door of langs de
Heeren- en Morschpoortengelijk ook door het water-
gat bij de Heerenpoort, verboden.
Art. 8.
Verdere plaatsing der kantoren.
Het algemeen kantoor lot ontvangst der plaatse
lijke belastingen is geplaatst op de Breedeslraat in het
Gasthuis, door een uiterlijk teelcen genoegzaam ken
baar. liet algemeen kantoor van toezigt is geplaatst
aan de Iloogelandsche kerk, en wordt mede van een
uiterlijk teelten voorzien.
Art. 9.
Tijdsbepaling voor de kantoren van
toezigt en invordering.
Zonder schriftelijke toestemming van den Burgemeester
is gedurende den nacht alle invoer van belaste goede
ren, en uitvoer, wanneer teruggave of afschrijving
van belasting verlangd wordt, verboden. Doorvoer te
land geschiedt alsdan alleen over do Singels; te water
onder geleide van een' ambtenaar.
Voor de maanden November, December en Januarij
wordt de nacht gerekend van des avonds negen tot des
morgens zes uur; voor de overige maanden, vau des
avonds tien tol des morgens vijf uur.
Art. 10.
Tijdsbepaling voor de algemeene kantoren van ont
vangst en toezigt binnen de gemeente.
Het algemeen kantoor van ontvangst moet op alle
werkdagen geopend zijn des morgens van acht lot een,
en des namiddags van drie tot zes uur.
Het algemeen kantoor van toezigt gedurende den ge
beden dag.
Art. 11.
Langs welken weg de invoer behoort
te geschieden.
Alle belaste goederen moeten langs den gewonen
weg worden ingevoerd.
De invoer wordt gerekend te zijn verrigt, zoodra de
vervoerders van belaste voorwerpen met deze de bor
den, aan de grenzen der gemeente geplaatst, zijn voor-
bijgegaan.
Art. 12.
Aangifte met betaling der belasting.
Na aankomst der belaste voorwerpen vóór of bij de
kantoren van toezigt en invordering, moet de invoerder
aangeven
1°. Zijnen naam;
2°. De nommers, merken, soort, maat, getal of gewigt
der goederen;
3°. Den naam en de woonplaats van den persoon voor
wien de goederen bestemd zijn.
Na verificatie der goederen en betaling der belas
ting, geeft de gaarder daarvan een bewijs af, hetwelk
inhoudt
1". Den naam van het kantoor;
2". De nommers, merken, soort, maat, getal of gewigt
der goederen
3°. Den naam en de woonplaats van den persoon voor
wien de goederen bestemd zijn;
4". Het bedrag der betaalde belasting;
5°. De dagteekening en het uur der afgifte;
6". Den tijd gedurende welken het bewijs geldig is tol
dekking van den invoer, vervoer en inslag.
Art. 13.
Aangifte met nadere verificatie.
Bij aanvoer van goederen, die aan het kantoor van
toezigt en invordering niet kunnen geverifieerd worden,
of in grootere hoeveelheid waarvan volgens de bijzon
dere verordeningen de belasting aan het algemeen kan
toor van ontvangst moet betaald worden, moet de
invoerder schriftelijk aangeven:
1°. Zijnen naam;
2°. De nommers, merken, soort, maat. getal of gewigt
der goederen
3". De losplaats
4". Den naam of de firma cn de woonplaats *an den
persoon, voor wien de goederen bestemd zijn;
5°. De wijze van inslag, met betaling der belasting of
in plaatselijk doorloopend erediet.
De belaste voorwerpen tot eigen dagelijksch gebruik
van den schipper en zijn volk moeten ook aangegeven
worden.
De aangever is verpligt, op aanvrage der ambtena
ren, den vrachtbrief of het cognoscement der goederen
te verloonen.
Hij is verpligt de in hel register overgeschrevene aan
gifte te onderteckencn; ingeval hij niet kan schrijven,
wordt dit op het register aangeteekend.
Art. 14.
Consignatie van of borgstelling voor de belasting.
In het geval, bij het vorig artikel vermeld, mag geen
verlof tol invoer gegeven worden, dan nadat aan het