MELBA
PR0DE
GEBR.TEN HOEVE
Museum- en gebruiksmuziek
Willem Landré
Orlando di Lasso
Stadsgeschiedenis in zakformaat
„Oud Leiden" leeft
in woorden
Sneeuwvlok - de Eskimo
Grafiek in hef Prenfenkabinef
Rijksuniversiteit exposeert tijdgenoten
Geldige bonnen
r
FRIESCH
roggebrood
mmmmmmr
S^ddijk...
tandpasta.
met dispergon!
tegen tandsteen
WA. Schotten'*^
STROOP
Men gooie het kind niet
met het badwater weg
„Er was een tijd, dat alle muziek
gebruiksmuziek was. Dat. Haydn een
zo enorm aantal symphonieën ge
componeerd heeft, komt omdat zijn
opdrachtgevers er niet mee tevreden
waren steeds weer dezelfde werken
uit te laten voeren, maar telkens
nieuwe verlangden. Men kan het
muziekpubliek van die tijd enigszins
vergelijken met het bioscooppubliek
van heden, dat immers ook steeds
nieuwe werken in eindeloze rij wenst
en waarvan slechts enkele kenners
een werk meer dan eens gaan zien,
Of met de moderne romanlezers, die
er zelden toe komen een werk twee
maal te lezen, maar die steeds het
allernieuwste eisen."
Aldus laat Leo Riemens zich uit
ln een artikel „Museumkunst en
gebruiksmuziek" in het Meinummer
van „De Schouw", waarin hij zich
keert tegen het „moderniseren" van
vroegere muzikale en muziekdrama
tische werken. Een deel der argu
mentatie uit zijn beschouwing laten
we hier eerst volgen:
„In de negentiende eeuw was het
operarepertoire nog niet zo verstard
als nu en het gold als een oreplicht,
in een nieuwe „stagione" ten minste
één nieuw werk van een levend voor
aanstaand componist op te voeren.
Dit verklaart het voor Rossini wel
wonderlijke feit, dat hij drie nieuwe
opera's per jaar kon schrijven. Daar
naast bleven ook de oude successen
repertoire houden.
Nu eist men steeds weer dezelfde
doodgespeelde opera's en gaat men
de schaarse noviteiten angstvallig
uit de weg. Dat deze mentaliteit voor
een groot deel ontstaan is door het
dalende peil dier noviteiten, waar
door het publiek het vertrouwen in
het nieuwe verloor, is niet te ont
kennen, maar feit blijft, dat de mu
ziek en vooral de opera langzamer
hand van gebruiksvoorwerp tot mu
seumstuk is geworden.
Het is geenszins mijn bedoeling,
de opgraving van waardevolle oude
opera's als ongewenst te veroordelen.
Integendeel, ik zou niets liever zien
dan dat men een eindeloze rij wer
ken van Handel, Rossini, Donizetti.
Verdi en vele andere meesters aan
de vergetelheid ontrukte, maar dan
onvervalst. De vele opera's van Htin-
del zouden bv. in een historisch ver
antwoorde reconstructie veel beter
tot hun recht komen dan in welke
twintigste-eeuwse bewerking dan ook.
Hetzelfde geldt voor symphonische
en andere muziek. Het lijkt mij dan
ook noodzakelijk, wil de muziek ooit
weer een gelijke periode van bloei
beleven als in de 18e en 19e eeviw,
dat men een doelbewuste scheiding
maakt tussen museumkunst en ge
bruiksmuziek, die de gevoelens van
deze tijd weerspiegelt."
Een en ander licht de schrijver
toe aan de hand van verschillende
voorbeelden, o.m. ontleend aan dc
schilderkunst, welker producten men
ook niet naar willekeur veranderen
kan. Hier trekt de schrijver o.l. ech--
ter een verkeerde vergelijking. Im
mers hebben wij. twinligste-eeuwers,
Guiseppe Verdi had op zijn schrijf
tafel steeds een goudstuk bij de
hand liggen. Toen men hem naar de
zin van deze maatregel vroeg, zei hij
„Dit ligt gereed om mij dadelijk een
kijkplaats te kunnen huren, wanneer
de eerste muziekrecensent wordt op
gehangen."
Aan Bernard Shaw werd in zijn
periode van muziekcriticus eens ge
vraagd. of zijn mager en vervallen
uiterlijk aan zijn vegetarische leef
wijze te wijten was „Wclneen", was
zijn antwoord, „maar wel aan mijn
verplichting om alle concerten van
Londen af te lopen en er over te
schrijven."
Willem (G. L. F.) Landré. die een
kleine veertig jaar muziekverslag-
gever was en nog steeds toondichter
is, kan deze schijnbaar tegenstrijdige
waardering van het beroep des mu
ziekrecensenten van twee kanten be
zien en er met de levenswijsheid van
do zeven kruisjes over oordelen. En
dan getuigt het misschien van zijn
voorkeur en sterkste zijde, dat hij
harder is jegens den muziekcriticus
dan jegens den componist, want hij
kon zeer fel zijn over een lichtvaardig
oordeel, maar het eerste harde woord
over een nieuwe toneelschepping moet
nog uit zijn pen vloeien.
Intussen voelde hij zich ten op
zichte van zijn eigen werk nooit
critisch genoeg Veel er van heeft hij
zelf vernietigd, andere partituren
raakten zoek b.v, van zijn opera „De
roos van Dekama" op tekst van „Flora
dclla Neve" mr. Van Loghem
naar Van Lennep's roman, welke par
tituur bij de Nederlandse Opera van
C. v. d, Linden verloren ging en het
heeft lang geduurd, voordat zijn mu
ziek vrij regelmatig op de program
ma's verscheen. Veel dankt hij in dit
opzicht aan Eduard Flipse. die her
haaldelijk voor Landré's toonschep-
pingen op de bres stond.
Op 12 Juni 1874 te Amsterdam ge
boren, bezocht Landré de H B S, te
Haarlem en studeerde muziek bij Ber
nard Zweers. Tot een uitvoering van
zijn composities kwam het zelden en
hij moest zijn brood verdienen als
muziekverslaggever; van 1899 tot 1901
bij de Oprechte Haarlemmer Courant,
van 1901 tot 1906 bij de Nieuwe Cou
rant te Den Haag en van 1906 tot 1936
bij de Nieuwe Rotterdamse Courant.
Verder was hij ongeveer twintig jaar
leraar aan het Toonkunstconservato
rium te Rotterdam.
Als toondichter is hij altijd de dege
lijkheid en gematigde moderniteit
van Zweers blijven aanhangen: de
wilde periode van de „moderne"
schrijfwijze met haar valse noten en
ongebonden rhythmiek is hem onaan
gedaan voorbijgegaan en nu hand
haaft zich zijn werk. vooral dat van
de jongste tijd. in het repertoire. Op
het gebied der muziekdraniatiek
schiep hij, behalve „De roos van
Dekama", nog muziek bij „Lioba" van
Fred, van Eeden en het mysteriespel
„Beatrijs" op tekst van dr. Felix Rut-
tenVan zijn niet zelf geannuleerde
muziek mogen worden genoemd vele
liederen, zijn Requiem „In memorium
matris" voor orkest, en zijn Requiem
„In memoriam uxoris" voor soli, kooi
en orkest: verder mannenkoren en
„Op 't Klockmuzijk t'Amsterdam".
dat hij voor de Omroep schreef.
Van 1914 af is hij redacteur van
het muziektijdschrift „Caecilia", het
welk hij van zijn tegenwoordige woon
plaats Doetinchcm uit nog steeds
verzorgt, zodat# hij in deze hoedanig-
heid zijn dertigjarig jubileum gé-
denkt.
Directeur: H. J. Kerkmeester. Bus-
sum; hoofdredacteur: Hendrik Lindt.
Amsterdam; plv. hoofdredacteur; li A
H. dc Haas van Dorsser, Haarlem;
binnenland: J. v. Grieken; illustratie
en opmaak: R. Kampstra; volkscul
tuur en kunst: M. Woltere; muziek:
G. K. Krop; sport: J. J. Llber; adver
tenties: A. H. Lampiers, allen te Am-
6terdam. 113
door de evolutie der muzikale uit
drukkingsmiddelen wel „andere
oren" gekregen dan onze voorouders
van enige eeuwen geleden, maar
geen „andere ogen", omdat de tech
nische uitdrukkingsmiddelen in de
schilderkunst niet zoveel veranderd
zijn. En hier ligt o.l. de kern van
het probleem.
Mét Leo Riemens zijn wij warm
voorstander van uitvoering van oude
muziek in haar oorspronkelijke ge
daante, maar wij gaan niet zo ver
om uitvoering met de middelen van
onze tijd te veroordelen. Niemand
kan uitmaken, of Bach, indien hij
met de koren, orkesten en muzikale
ontwikkeling van ons publiek bekend
was geweest, zijn „Matthaus-Passion"
niet anders in partituur had gezet;
ol Haydn zijn voor klein orkest en
een slotzaal geschreven symphonieën
niet voor een hedendaagse orkestbe
zetting en concertzaal geconcipieerd
had, als hij ze had gekend: of Scar
latti en Couperin hun tere clave-
cymbelcomposities niet voor onze
concertvleugel hadden geschreven, zo
hun dit machtig instrument bekend
ware geweest.
Mét Leo Riemens erkennen wij, dat
een „Matthaus-Passion" of een sym-
phonie van Haydn in de oorspronke
lijke bezetting een grotere doorzich
tigheid en daarmede een nieuwe be
koring voor ons erlangen; dat de
toonwerken der clavecinisten" op
het tokkelinstrument met zijij rui
sende klank en zijn harmonische
boventonen het klankideaal van hun
tijd dichter benaderen op het clave-
cymbel dan op het negentiende-
eeuwse „hamerklavier". Maar men
ga niet te ver en verwerpe een klank-
voorstelling van die werken in over
eenstemming met onze huidige ont
wikkelingsmogelijkheden. Leo Rie
mens pleit voor een opvoering van
Hftndel's opera's volgens voorgeschre
ven bezetting. Wenst hij de castraten
weer in de opera terug en zo ja.
waar haalt hij ze vandaan? Loopt
hij in kuitbroek, gespschoenen en
bepoederde pruik, ook al zouden die
sommigen onzer niet misstaan?
Nogmaals; onze tijd verwerpt geen
uitvoering in oorspronkelijke ge
daante, integendeel. Maar in het
streven naar dit klankideaal gooie
men niet het kind met het badwatei
weg en verwerpe een uitvoering in
de geest van onze tijd. Wij, die
vertrouwd zijn met romantiek, im-
en expressionisme, met orkesten van
honderd man, laten oor en geest
anders werken dan de 17de- of 18de-
eeuwer, die muziek rechtstreeks tot
zich xon doen komen, waarvoor wij
ons afzonderlijk moéten instellen. Er
zijn meer gebruiksvoorwerpen tot
museumstukken geworden, die daar
nog steeds grote en verdiende waar
dering vinden. Maar „museum" is
niet synoniem met „graf".
(De Nederlandse Orpheus
np ot de zestiende-eeuwse Neder-
JL landse toondichters, die een brug
I sloegen tussen de homofone en de
I polyfone componeerstijlen en zonder
I wie bijvoorbeeld Bach en de zijnen
in de lucht zouden hangen, behoor
de ook Roeland de Lattre. beter be
kend als Orlando Lassus of Orlando
di Lasso. Met Nederlanders als
I Sweelinck en Obrecht heeft hij mee-
j gebouwd aan de bloeiperiode van
onze goede naam op het gebied der
muziek. Als afsluiter der zogenaamde
Nederlandse School is zijn figuur
groot genoeg om er even bij stil te
staan, nu het 14 dezer 350 jaar ge
leden is, dat hij als kapelmeester van
het Beierse hertogelijke hof te Mün-
chen voorgoed de ogen sloot.
Als toonkunstenaarsfiguur lijst
Orlando di Lasso tot gelijke hoogte
ais bijvoorbeeld een Palestrina wiens
klankschoonheid en uitdrukkingsi-
diepte hij evenaarde en wiens innig
verband tussen woord en klank hij
nastreefde. Met de mode van zijn
De Zuidnederlandse toondichter
Roeland de Lattre Orlando di Lasso
die 14 Juni 1594 te München overleed.
(Cliché A P.)
tijd, een ingewikkelde contrapuntiek,
ging hij niet mee. Hij componeerde
in een klare, voor zijn tijd gedurfde
harmoniek en vaak wonderschone
melodiek: meest vierstemmig, uiterst
zelden kwam hij tot een achtstemmig
heid. Hij was als scheppend kunste
naar buitengewoon vruchtbaar en
hoewel er veel van zijn werk is ver
loren gegaan, schat men het aantal
van zijn composities op duizenden,
waaronder zich meesterstukken be
vinden.
Al vroeg trad zijn muzikale aanleg
aan den dag. Op zijn achtste jaar
was hij koorknaap in zijn Hene
gouwse geboortestad Bergen en van
hem wordt verteld, dat zijn stem zó
De heemliefde van de Leidenaars
is de laatste jaren, voornamelijk
dank zij het voortreffelijke werk van
de vereniging „Oud Leiden" in niet
geringe mate gegroeid. Het zijn geen
enkelingen meer die waarlijk belang
stellen in de historische schoonheid
van hun oude stad zeer velen zijn
het thans tot wien de stenen spre
ken van een groot* en roemrijk ver
leden. Roozen heeft hiertoe met zijn
voortreffelijk boek „Dit is Leiden"
niet weinig bijgedragen. Hij maakte
een wandeling door de stad. stond
stil bij ieder steegje, straatje, hofje,
pleintje, rustte wat uit in onze par
ken en plantsoenen en vertelde over
al een smakelijk verhaal, zo onder
houdend, dat zij die eenmaal in dit
boek van meer dan 400 bladzijden
met hem op stap zijn gegaan, liever
niet pauzeren en eerst dan voldoe
ning vinden wanneer de lange wan
deling voltooid is en men zijn stad
heeft bekeken van binnen en van
buiten, zowel het kleinste allerarmste
achterafje tot ons trotse statige
Rapenburg. Zo is het mij ook ver
gaan met het boekje ..Oud-Leiden"
door Ir, Hugo van Oerle, dat dezer
dagen bij Allei't de Lange in de be
kende Heemschutserie verscheen
Hel boekje van Ir. van Oerle is ge
heel anders dan dat van Roozen. De
laatste maakte een wandeling dooi
de stad en vertelde hier en daar wat
van haar geschiedenis. Met „Oud
Leiden" maakte ir. Van Oerle een-
wandeling door de geschiedenis en
vertelde hier en daar wat van de
stad Het is dus een stadsgeschiede
nis geworden vanaf de drie gehuch
ten „Leithen" in de achtste en negen
de eeuw, zoals zij vermeld worden
in de lijst van de kerkelijke goederen
in de Utrechtse St. Maartenskerk tot
aan de dag van vandaag of liever die
van morgen, want ln het laatste
hoofdstuk „Perspectief" genaamd,
werpt de schrijver een blik in de toe
komst en vindt daarin aanleiding tot
een optimistische toon. Met belang
rijke restauraties o.a. van bet histo
risch Gravensteen werd een aanvang
gemaakt, andere restauraties o.a. die
van de Pieterskerk naderen haar
voltooiing, terwijl de plannen gereed
liggen om zodra de tijden daarvoor
gunstig zijn het Burchtcomplex zijn
oude luister te hergeven. Dit en tal
rijke andere plannen. zoals de nieu
we bestemming van het Pesthuis als
legermuseum en de talrijke verorde
ningen welke de overheid tot behoud
van het stadsschoon in het leven
heeft geroepen, rechtvaardigen de
verwachtingen van den schrijver als
hij zegt: „De komende tijden zullen
ongetwijfeld ook staan in het teken
van zorg voor de binnenstad. Het
bewustzijn is wakker geworden, dat
ILet Gravesteen, gezien van de zijde,
7vaar tot in de vorige eeuw de open
bare terechtstellingen plaats vonden.
(Foto A.P.--archief).
het belangrijk is, dat het hart waai
de stedelijke gemeenschap klopt ook
„mooi" genoemd kan worden.
Zoals in het voorwoord wordt
medegedeeld is bij de samenstelling
rekening gehouden, dat „Oud Lei
den" zou kunnen dienen bij het
onderwijs, hetgeen ertoe leidde ..dat
dit beekje het karakter van een leer
boekje heeft gekregen, hetgeen een
systematische behandeling van de
stof noodzakelijk maakte".Het klinkt
bijna als een verontschuldiging. Ik
vind in die „systematische behande
ling" juist een grote bekoorlijkheid.
Hier is dan eén handige stads
geschiedenis. niet een boek om in
de kast te zeeten om er af en toe eens
iets in na to slaan, maar eer. boekje
om te lezen en te herlezen, om dan
je stad anders te zien, groter en in
het licht van een roemrijk verleden.
Zoals de vereniging „Oud Leiden"
de belangstelling en sympathie ver
dient van ieder Leidenaar, die het
goed meent met zijn stad, zo is het
ook met het voortreffelijk boekje
van dezelfde naam, waarmee wij den
schrijver en allen die het tot hun
bezit maken, kunnen gelukwensen.
W. A. DEVILé.
De zaak D ERUGA
Rlcarda Huch
4)
„Het zou werkelijk een schandaal
zijn", zei Deruga, „indien u dat na
vier maanden nog niet Juist had
ontdekt
„Ik maaic er u nogmaals op at
tent, beklaagde", zei de president,
die zich aan het opstekende gelach
ergerde, „dat u de aan il gestelde
vragen kort en duidelijk heeft te
beantwoorden. Het is uw schuld
dat het vooronderzoek zo lang heeft
geduurd. Ik maak van de gelegen
heid gebruik, een ernstig woord tot
u te richten. Klaarblijkelijk gaat u
uit van het principe, de rechtbank
door buitensporigheden en eigenaar
digheden op te houden en op een
dwaalspoor te leiden. U verergert
daardoor uw eigen positie, zonder
uw doel te bereiken. Het onderzoek
neemt zijn gewone loop, ondanks
alle moeilijkheden, die u in de weg
wilt leggen. Op u rust een zware
verdenking en u zoudt er beter aan
doen het gerechtshof en de heren
gezworenen door oprechtheid ln hun
moeilijke taak bij te staan en voor
u in te nemen, Inplaats van de tegen
u getuigende feiten door een onwel
voeglijk en teugelloos gedrag te ver
ergeren. U bevindt zich in een land.
waar de Justitie haar verantwoorde
lijke taak met onwankelbare betrouw
baarheid en onpartijdigheid ten
uitvoer brengt. Van hoog tot laag
vindt men bij ons gerechtigheid, niet
meer en niet minder. Daartegenover
verwachten wij van iedereen, van
hoog tot. laag. die eerbied, die men
een zo heilige en waardige instel
ling verschuldigd ls. De ontwikkelde
mens moest daarvan uit zich zelf
blijk geven. maar. indien nodig,
weten wij deze eerbied ook af te
dwingen."
„Ja. ja", zei Deruga goedmoedig,
„het is in orde. Ik zal wel ant
woorden."
Dr. Zeunemann vond het raad
zamer het hierbij te laten en ging
voort: ,,U trad in het Jaar 18... In
het huwelijk met Mingo Swiet-er uit
- Lübeok Uit dit huwelijk werd een
kind geboren, een meisje, dat op
vierjarige leeftijd stierf en spoedig
tf Tekeninoen en
tek3tvan
WIM MEULD1JK
Piet Punthoofd staat een
poosje te lachen om de vieze snuiten
van Knots en Knars. Maar dan wordt
hij plots, kwaad, heel erg kwaad.
„Zeg", roept hij, „dat ls waar ook.
Jullie hebben Pen Kwen ontvoerd,
hé. Zeg op, waar hebben Jullie 'm
gelaten?" „Wete we niet", huilt
Knars. „Hij was al verdwene, voor
dat Jullie kwame". „Onzin", roept
Piet woest, „jullie hebben hem ver
stopt. Waar is-le". Maar Knars houdt
vol dat hij het niet weet, ook al laat
Piet hem met een plank nog drie
maal kopje onder gaan!
989. „Hou maar op, Piet", zegt
Sneeuwvlok tenslotte, „ik geloof dat
hij de waarheid spreekt. Anders had
Pen Kwen nog wèl in z'n kooi ge
zeten." De boeven worden eindelijk
uit de moddersloot getrokken en ko
men druipende en snikkende op de
wal te staan. „Zo", roept Sneeuw
vlok, „nu hebben Jullie je verdiende
loon gehad. Hadden jullie ons
vriendje maar niet moeten ontvoe
ren lelijkerds. Waarom hebben Jullie
niet beter op hem gepast? Wie weet
wat er nu weer met den armen jon
gen gebeurt!" Knots en Knars weten
niet waar ze kijken moeten van
schaamte. Modder en tranen drui
pen op de grond!
daarna, thans 17 jaar geleden, werd
het huwelijk door scheiding ont
bonden. Als reden werd kwaadwillige
verlating door de echtgenote aange
geven en mevrouw Swjeter heeft als
oorzaak daarvan vermeld, dat zij
het Weense klimaat niet kon ver
dragen. In werkelijkheid moeten uw
ondraaglijk karakter en uw onbe
rekenbaar temperament, dat naar
gewelddaden overhelt, uw vrouw
aanleiding gegeven hebben tot deze
stap."
Daar dr. Zeunemann bij deze
woorden vragend naar dr. Deruga
keek. zei deze: „Het zal het beste
zijn, indien u zich eenvoudig houdt
aan de gegevens, die in de acten
vermeld worden."
De president onderdrukte een nei
ging tot lachen en vervolgde gela
ten: „Spoedig nadat de scheiding
was uitgesproken, verhuisde u van
Wenen naar Praag en oefende daar
uw praktijk uit, terwijl mevrouw
Swieter zich in München vestigde,
waar zij gedeeltelijk haar Jeugd had
doorgebracht. Bij gelegenheid zullen
wij nader op de data terugkomen.
Vertelt u ons nu, wat u op de eerste
October van het vorige jaar gedaan
heeft."
„Daar ik geen dagboek bijhoud",
zei dr. Deruga luid. „en mijn dage
lijkse handelingen niet op de film
ol grammofoon laat vastleggen, is 't
mij helaas onmogelijk u het verloop
van die da? met wiskundige zeker
heid te schilderen. Ik zal wel ont
beten hebben, enkele patiënten be
zocht, 's middags gegeten en daarna
een uur in een café gezeten hebben.
Vervolgens zal ik op mijn spreekuur
enkele exemplaren van het mij on
sympathieke genus mens onder-
zooht hebben. (Wordt vervolgd)
mooi was, dat hij daarom driemaal
werd geschaakt! Tweemaal werd hij
teruggebracht, de derde maal gaven
zijn ouders toestemming, dat hij in
dienst trad van generaal Ferdinand
Gonzaga, den onderkoning van Sici
lië, dien hij naar dit Italiaanse
eiland vergezelde om later te Milaan
muziek te studeren. Hij werkte in
verschillende plaatsen in Italië, o.a.
als „cantor" ln de kathedraal St. Jan
van Latheranen te Rome en reisde
naar Frankrijk en Engeland. In 1555
kwam hij te Antwerpen, waar zijn
eerste bundel vierstemmige madriga
len het licht zag. Het volgend Jaar
verbond hertog Albrecht van Beieren
hem aan de hofkapel te München,
waar hij het tot opperkapelmeester
bracht en tot aan zijn dood werkte.
In München huwde hij een Duitse
vrouw, die hem vier zonen en twee,
dochters schonk. Zijn zonen Ferdi
nand en Rudolf werden verdienste
lijke componisten; Ferdinand nam
de taak van zijn vader over. toen
deze door ziekte niet meer kon wer
ken Naar de gewoonte van zijn tijd
werd Roeland de Lattre met sier
lijke bijnamen vereerd als „De
Nederlandse Orpheus" en :.De vorst
der muziek". Standbeelden houden
zijn naam levendig te Bergen in
Henegouwen en te München.
Tierelantijnen
Bij Em. Querido is verschenen „De
Roos van Vigo" en andere tierelan
tijnen" door J. W. F. Wevumeus Bu
lling, bespiegelingen over het goede
der aarde, grotendeels een herdruk
van tierelantijnen uit 1927—1933
eerder gepubliceerd in „Tierelantij
nen", „Nieuwe T." en „Culinaire T."
Ze vallen een beetje uit de toon van
de tijd, maar ze zijn en blijven
prachtig geschreven stukjes lichtzin
nigheid. M. W,
Een oordeel vellen over kunstuitin
gen van tijdgenoten, vooral van nog
jonge tijdgenoten, is nu eenmaal een
uiterst hachelijke onderneming. Dit
zal wel voornamelijk liggen aan het
feit, dat het werk van tijdgenoten
bepaald wordt door stromingen, door
gedachtengangen, die ook ons bezig
houden, omdat deze stromingen nu
eenmaal kenmerkend voor de tijd,
waarin wij leven, zijn. Te snel ver
staan wij daardoor, menen wij te ver
staan, welke inhoud de kunstenaar in
zijn werk heeft gelegd. Wij verstaan
deze inhoud niet door het medium
van het kunstwerk zelf heen. maar
herkennen hem bij de eerste oogop
slag als iets, dat ook ons bezig houdt.
Aan het kunstwerk zelf zien wij zo
doende vaak voorbij. Wij zien wel
dadelijk wat zo'n kunstuiting ons
vertelt, maar lang niet voldoende
hoe deze kunstuiting het ons vertelt
En om dit laatste gaat het nu een
maal in de kunst; het „hoe" bepaalt
de kwaliteit.
Dit alles is dan ook wel de voor
naamste reden, waarom het samen
stellen van een collectie contemporain
(zoals de Fransen zeggen) werk. op
welk gebied der kunst ook, een zeer
moeilijke zaak is en grote instellingen
er liefst nogal veel tijd overheen laten
gaan alvorens tot het maken van zo'n
collectie, die toch altijd volgens een
bepaald oordeel, een bepaalde keuze
bijeengezocht moet worden, over te
gaan. De tijd brengt alles aan het
licht, ook het goede en het slechte
kunstwerk. Veel grote musea wachten
het oordeel af van de tijd,
Maar dit wachten kan wel eens
lang. to lang duren, Het Prentenkabi
net der Rijksuniversiteit te Leiden
had tot voor kort weinig werk van
onzo moderne grafici. Men js er nu
sinds enige tijd toe overgegaan meer
aandacht aan de uitingen van de
laatste decennia op het gebied dei-
grafiek te besteden. Het voorlopige
resultaat is op een tentoonstelling
op nummer 25 in de Klokkensteeg te
zien De bekende, fantasierijke etsen
en litho's van J. M. Prange vormen
door hun grote aantal en de goede
keuze wel het hoogtepunt, Zij geven
een betrekkelijk compleet idee van
Pvange's persoonlijkheid, die hier en
daar to sterk door een Jeroen Bosch
beïnvloed mag zijn. overigens zeer
wonderlijk en merkwaardig is. Meer
dan Cees Boidings Schevenmgse tafe
relen, interesseerde ons het werk van
D. van Gelder, Thijs Mauve en
vooral van Nico Eekman en Arend
Hendriks. Deze beide laatsten zijn
toch wel twee zeer krachtige en be
langrijke figuren, van wie wij hopen,
dat in de toekomst nog veel werk ver
worven zal worden. J Franken Pzn.
is met verscheidene van zijn voor
treffelijke houtsneden vertegenwoor
digd. Merkwaardig is, op te merken,
hoe de houtsnede met zijn vlakmatige
zwart-wit-werking bij de jongeren
plaats heeft gemaakt voor de hout
gravure of voor een houtsnede, die
bijna houtgravure is en waar de sier
lijk gestoken lijn de aandacht kreeg
boven het vroeger gebruikelijke, effen
gehouden zwarte of witte vlakr
Wij moeten volstaan met deze
enkele notities. Verder zijn er nog
prenten van J. D. Scherft (hier en
daar wel wat onzeker, maar vaak
ook zeer delicaat), W. H v. d. 'Berg
en enige interessante, illustratieve
houtgravuren door Bulder. Wij hopen,
dat kunstenaars, die wij nu nog mis
ten, zoals b.v. Kuno Brinks, binnen
kort ook vertegenwoordigd zu'len zijn.
De tentoonstelling blijft tot 30 Juni
geopend. D V. \IJLAND.
„Elke aanval op een „teveel" bij de
boeren aan onbeschaafdheid, domheid,
lompheid en koppigheid kan gepa
reerd worden met een*verwijt van we-
kclljkheid. lichtzinnigheid, bekrom
penheid on onstandvastigheid bij de
stadslui. Dit „teveel" bij de ene prik
kelde het „te weinig" bij de andere
tot een tomeloos vei zet, En zo Is het
dan veelal de liberal/- burgerlijke gees
tesgesteldheid, die <chlmpt op alles,
wat karakter tooiil en handhaaft"
zegt dr. H. H. Dlephuls ln. „Volk en
bode m",
BROOD, MELK, VLEES, AARD
APPELEN: 25 en 26.
BESCHUIT: 25; Beschuit 26:
62h grom kindermeel, voedings-
suiker. gort of havermout.
TABAK: '25 en 26. beide n. keuze.
BLOEM: 145 en 146
PEULVRUCHTEN: 147 (250 gr.).
VERMICELLI: 148.
KAAS: 149.
SUIKER: 150,
JAM: 151.
EFNHEIDSZEEP: 152.
WASPOEDER: 153 en C, D, E 50.
TOILETZEEP: E 51
SNOEP: 25 (150 gram),
KINDERVOEDING: Gort D 49,
kindermeel of voedingssuiker E 49.
BOTER: 25 A en 25 B roomboter;
B. C, D. E 52 roomboter.
Einde geldigheidsduur 24 Juni,
uitgezonderd 25 Aardappelen (17
Juni), 152 153, C. D, E 50 v. zeep
en waspoeder <8 Juli). Nog geldig
zijn: 24 A boter (8 Juli). R 05
tabak v. scheerzeep (2 Sept.).
Voor de kinderen
7.
Letterraadsel van
Harry Kupers
Boste meisjes cn Jongens.
Voor deze week heeft Haryy Kupers
uit Amsterdam een mooi letterraadsel
bedacht. Op de krulsjosrlj komt een
spreekwoord, waaraap we altijd moe
ten denken, voor we iets nieuws gaan
ondernemen
1. x een lichaamsdeel.
2. x. een lidwoord.
3. x stad ln Zwitserland aan de
RjJn,
4. ...x een meisjesnaam.
5x tegenovergestelde van voor.
woonplaats van eon vogel,
stookplaats
opschudding.
u. x een kleur.
10. x een landbouwgereedschap.
11. x voertuig in de winter.
12. ...x een schaaldier
13x een ander woord voor grond.
14. x tegenovergestelde van kort,
15. ..x woeste grond.
16 .x voegwoord.
17. x een familielid.
Oplossingen inzenaen voor Dinsdag
13 Juni aan Oom Jan. p a Redactie
„Het Volk". Hekelveld 15. Amster
dam-C. Er zijn weer vijftien prijsjes
te winnen. Daar lk vacantie heb. moe-
ton Jullie alléén maar de oplossingen
inzenden en or geen briefjes bijschrijf
ven. De winnaars van de vorige week
waren:
1 Rla Jansen. Tllanusstraat 65 III,
Amsterdam (O.), 2. Johan van Weste
hoven, Van Ostadestraat 290 of 240
huls, Amsterdam; 3, Mini van soelen,
Verl, School weg 8, Eist (U,l; 4. H
Timmer, Prins Hendrlkweg G 138 Z
Vaassen: 5. Annle MtUler. Weurtse-
wog 260. Nijmegen. 6, Adrlnan van der
Graal, Ooystrnat 38. Tle|; 7 Adrl
Oudshoorn. Levendaal 97. Leiden 8
Hilda Bosman. Vliet Z.Z. 30 Rijns
burg; 9. Toosje Veldhoven. Zijlstraat
40. Schiedam, 10, G. den Boer. Span
jaardstraat 147 A. Rotterdam (W
11. Mlep Knijnenburg. Pad 9. Vlaar-
dlngen; 12. Martha van Osnabrugge,
Broekwog 86, Vlaardlngon; 13. Hendrik
Koops, Oato's Vaart O.Z. 10. Klazina-
voon (N 14. Grietje WUlems, Wedde
A 191 II. Wedderhelde; 15 Harm Put-
ze. Onstwedde E 164 (Gr l
De gevraagde spreekwoorden waren:
1. Eendracht maakt macht: 2 Holle
vaten klinken het meest. 3 Na regen
komt zonneschijn; 4. Blaffende hon
den bijten niet: 5. Hoge bomen van
gen veel wind; 6. Oost west. thuis
best; 7 Beter een hait et dan een lege
dop; 8 Zo de ouden zongen, piepen
de jongen.
Vorige week verzond lk een nieuw
lijstje met correspondentie-adressen
Hebben allo aanvragers(stersi net ont
vangen? Hartelijke groeten van
OOM JAN.
Voor de vrouw
Benut het spinazïenat
Spinazie heeft de naam een bijzon*
der gezonde groente te zijn, al znn
snijhlet en raapstelen ongeveer gelijk
waardig In voedingswaarde Spinazie
rük aan Kalk- en Uzerzouten, bevat
veel carotlne, het prpvitamlne A. Spi
nazie Is echter bijzonder saprijk, zo
dat er bij de bereiding veel groente-
nat ontstaat, dat vele waardevolle
stoffen bezit Giet dit vooral niet weg
Het ls ongewenst, de spinazie langer
ie koken dan hoog nodig Is. ZIJ is gaai
ln tien minuten Het nat is te gehrul-
xen voor soepen, b.v. aardappel-, groen
te- of spinaziesoep, voor het afinaken
van Jus oi saus. bij het opwarmen
van een rest aardappelen en groenten
OU hot smeuïg maken van oen stamp
pot en,,, als drank. Met water verdund
spinazïenat. gekruld met een weinig
peper en nootmu8kaat6urrogaat en
aroma, levert oen smakelijk kopje
groente-bouillon voor de broodmaaltijd
Spinaziesoep. 1 liter spinazïenat, ver
dund met taptemelk of water, een rest
spinazie, b.v 4 lepels, 5 afgestreken
lepels bloem, een klontje boter, wat
peper- en nootmuskaatsurrogaat. 2
bouillonblokjes
Het spinazionat aan de kook bren
gen. de bouillonblokjes er in oplossen
en de soep binden met de aangemaakte
bloem De spinazie toevoegen, de soep
nog even laten doorkoken en op smaak
afmaken met peper- en nootmuskaat-
surrogaat.
Kroniek van de
Volkstuin
Witlof
Over het algemeen zal de volks
tuinder niet zo spoedig overgaan tot
het kweken van gewassen als witlof
Daar er niettemin belangstelling voor
bestaat delen wU er het een en ander
over moe.
Hoewel begin Mei als tijdstip wordt
aangemerkt, waarop witlof als regel
wordt gezaaid, kan het thans ook nog
gebeuren, mits het niet wordt uitge
steld.
Om met enig succes witlof te kun
nen kweken, moet men ae bescnlk-
king hebben over een goed doorlaten
de, niet kluiterlge grond, welke niet
met Jonge mest moet zijn toebereid.
Al te weelderige groei ls trouwens niet
aan to bevelen; een al te rijke grond
ls dan ook uit den boze.
Het gevaar, dat witlof eveneens be
dreigt. is dat. wat we bij andijvie en
dergelijke ook hebben te vrezen,
namelijk het doorschieten. Daar dit
een gevolg ls ol althans mede een ge
volg la van een te beschutte stand
plaats en to warme bodem, zorgen
we voor een open en luchtige plek,
Het zaaien geschiedt het beste ln
rijen, waarbij een rijafstand van 20
tot 25 om ls aan te bevelen, Zo kun
nen de Jonge plantjes blijven staan
tot ze ongeveer tien cm hoog geworden
zijn. Wanneer net zover ls, moeten we
aan het uitdunnen Hierbij zijn we
niet al te karig en laten de planten
niet al te dicht opeenstaan, een af
stand van vijftien cm m de rij :s ech
ter voldoende. Het verdere van de
zomer heeft witlof nodig om een
stroopwortel te vormen, hetgeen m de
hand gewerkt wordt door de grond
open en luchtig te houden met de
schoffel.
Het zal voor de meeste tuinders ge
wenst zUn om da verdere kweek' in
schuur, stal of andere warme plaats
te laten gesohieden Daartoe worden ln
Oct,, Nov de planten opgenomen en
hot loof verwijderd tot een paar cm
boven de wortel
Vervolgens worden deze wortels
met een kleine tussenruimte welke
met aarde wordt opgevuld (denk hier
bij om mogelijke parasieten) m een
kist of een bak gezet Als ruimte tusr
sen de planten onderling ls een hand
dikte voldoende. Zo worden rijen ge
formeerd met een onderlinge afstand
van ongeveer óón d,m. Het geheel
wordt met aarde bedekt, en wel met
een laag van ongeveer aertig cm. Er
zijn ook nog andere methoden; voor
cieze kweek ls het klei ln gebruik. Zo
/,iet. men soms de wortel horizontaal
opgestapeld liggen met eon schuln-
lopende helling, waarbij laag op laag
van de wortel gelegd wordt met een
onderlinge afstand van ongeveer een
hand breedte Het geheel wordt af
gedekt. met een stevige aardlaag
waarin zich het witlof kan ontwikke
len. Hot best wordt deze methode toe
gepast door een aardlaag tegen een
blnnonmuur te stapelen, om zoveel
mogelijk hulstemperatuur ln de win
tertijd te kunnen benutten
Een kleine seleotle zal bij het leg
gen van de wortels moeten worden
toegepast Slechts die planten zijn ge
schikt welke een rechte wortelstok
bezitten en tevens slechts een spruit
of knop hebben
De andere kan men beter laten
verdwijnen.
Griekse vrijwilligers
in actie
Ü-1'K. Dezer dagen zijn ook ln
Thessalië, Midden-Griekenland, cle
eerste gewapende troepen der natio
nale Grieken ln actie gekomen. Deze
Thessahsche troepen zijn onder de
naam „Eazad" afkorting van „na-
tionaal-agrarische vereniging tegen het
communisme" samengesteld. De
mannen dozer vrijscharen dragen
groene banden om de arm met liet
gelijknamige opschrift.
Hun doel 16, de bolsjewistische
woelarbeid en terreur te onderdrukken,
tie verdediging der steden on dorpen
door de bewoners tegen de bolsjewis
tische benden te organiseren en ver
volgons de bandieten in hun moel-
lijk-toogankelijke bergsteljmgen te
vernietigen.
Deze gewapende Grieken willen af
doend een einde maken aan de bin
nenlandse twisteft, die sedert onheug
lijke tijden hun land teisteren en het
eindelijk weer de Innerlijke rust te
ruggeven, die zo noodzakelijk ls.
Politiek leider der Eazad ls een der
bekendste geestelijken van Grieken
land. Do militaire leiding der vrijscha
ren berust in handen van hogere
officieren van het voormalige Griekse
leger. De Eazad werkt nauw samen
mot de politieke organisatie der Eee,
de Griekse nationaalsoclalisten.
Thans hebben de eerste troepen der
Eazad in Karditza, tot grote schrik
aer daar stokende en plunderende
bolsjewisten, hvm zulveringswork ter
hand genomen. Zij hadden onmiddel
lijk groot succes. De eenheid staat
onder leiding van een overste van het
vroegere Griekse leger,
In het Mei-nummer van „A 1 g r a-
f 1 c a" vat Sletee Veltkamp het boekje
„De Nederlandse Krant" van dr. Maar
ten Schneider samen Ir. een overzicht
van ontstaan en ontwikkeling van het
Nederlandse tlagbladwezen.
„Werkend Volk" bevat o m. een
reportage uit het Rijksbrandweermu-
souni te Utrecht on verder een be
schouwing over de door Jan van Ek
opgeworpen vraag „Is Intelligentie
erfelijk?", welke hij op grond van sta
tistieken bevestigend beantwoordt.
(Ingezonden Mededelingeni
van nature zoet
ROTTERDAM DEN HAAG
Telef. 38427 Telef. 333298 M
Ja, eindelijk komt het
langverwachte bordje
KOOPMANS'
Verkrijgbaar op de aan
gewezen reserve-bon
en beschuitbonnen
nederlandsch
fabrikaat
P 175
Heksenpudding
is ccn oudhollandsche
pudding, die u maakt mei
hulp van W. A. Scholien's
fijne, zoete Groninger
stroop, V raag W. A. Schol-
ten's stroopfabrieken om
het réceptenboekje met
de oude strooprecepten!
iprT, „Hf
Om tie
Voedingswaarde
alleen al moet ge de kinderer
Melba geven. Ze drinken het
graag, want Melba ls lekkerl
De Versterkend
Kinderdrank.
Voor ieder kinc tot
13 jaar een palc.
ais wiepje EN winc,
80OPSCWAPPE N DOEN
GEBEURT'T WEL ££NS.
pat wiepje p£
NigTuït^MpPPH
;*T(kan houden -dezeBónis
dat nu jam of kaas?"wiNt,
weet het ook niet neer
v^t i maar de chef wel.krvr.' dle
w/êetaltuo alles en hêipt
iedere ln1,
"DE CHEF VAN SIMOH DE WIT
is de vertrouwensman
VAN MENIGE HUISVROUW