MELBA PR0DE GEBR.TEN HOEVE Museum- en gebruiksmuziek Willem Landré Orlando di Lasso Stadsgeschiedenis in zakformaat „Oud Leiden" leeft in woorden Sneeuwvlok - de Eskimo Grafiek in hef Prenfenkabinef Rijksuniversiteit exposeert tijdgenoten Geldige bonnen r FRIESCH roggebrood mmmmmmr S^ddijk... tandpasta. met dispergon! tegen tandsteen WA. Schotten'*^ STROOP Men gooie het kind niet met het badwater weg „Er was een tijd, dat alle muziek gebruiksmuziek was. Dat. Haydn een zo enorm aantal symphonieën ge componeerd heeft, komt omdat zijn opdrachtgevers er niet mee tevreden waren steeds weer dezelfde werken uit te laten voeren, maar telkens nieuwe verlangden. Men kan het muziekpubliek van die tijd enigszins vergelijken met het bioscooppubliek van heden, dat immers ook steeds nieuwe werken in eindeloze rij wenst en waarvan slechts enkele kenners een werk meer dan eens gaan zien, Of met de moderne romanlezers, die er zelden toe komen een werk twee maal te lezen, maar die steeds het allernieuwste eisen." Aldus laat Leo Riemens zich uit ln een artikel „Museumkunst en gebruiksmuziek" in het Meinummer van „De Schouw", waarin hij zich keert tegen het „moderniseren" van vroegere muzikale en muziekdrama tische werken. Een deel der argu mentatie uit zijn beschouwing laten we hier eerst volgen: „In de negentiende eeuw was het operarepertoire nog niet zo verstard als nu en het gold als een oreplicht, in een nieuwe „stagione" ten minste één nieuw werk van een levend voor aanstaand componist op te voeren. Dit verklaart het voor Rossini wel wonderlijke feit, dat hij drie nieuwe opera's per jaar kon schrijven. Daar naast bleven ook de oude successen repertoire houden. Nu eist men steeds weer dezelfde doodgespeelde opera's en gaat men de schaarse noviteiten angstvallig uit de weg. Dat deze mentaliteit voor een groot deel ontstaan is door het dalende peil dier noviteiten, waar door het publiek het vertrouwen in het nieuwe verloor, is niet te ont kennen, maar feit blijft, dat de mu ziek en vooral de opera langzamer hand van gebruiksvoorwerp tot mu seumstuk is geworden. Het is geenszins mijn bedoeling, de opgraving van waardevolle oude opera's als ongewenst te veroordelen. Integendeel, ik zou niets liever zien dan dat men een eindeloze rij wer ken van Handel, Rossini, Donizetti. Verdi en vele andere meesters aan de vergetelheid ontrukte, maar dan onvervalst. De vele opera's van Htin- del zouden bv. in een historisch ver antwoorde reconstructie veel beter tot hun recht komen dan in welke twintigste-eeuwse bewerking dan ook. Hetzelfde geldt voor symphonische en andere muziek. Het lijkt mij dan ook noodzakelijk, wil de muziek ooit weer een gelijke periode van bloei beleven als in de 18e en 19e eeviw, dat men een doelbewuste scheiding maakt tussen museumkunst en ge bruiksmuziek, die de gevoelens van deze tijd weerspiegelt." Een en ander licht de schrijver toe aan de hand van verschillende voorbeelden, o.m. ontleend aan dc schilderkunst, welker producten men ook niet naar willekeur veranderen kan. Hier trekt de schrijver o.l. ech-- ter een verkeerde vergelijking. Im mers hebben wij. twinligste-eeuwers, Guiseppe Verdi had op zijn schrijf tafel steeds een goudstuk bij de hand liggen. Toen men hem naar de zin van deze maatregel vroeg, zei hij „Dit ligt gereed om mij dadelijk een kijkplaats te kunnen huren, wanneer de eerste muziekrecensent wordt op gehangen." Aan Bernard Shaw werd in zijn periode van muziekcriticus eens ge vraagd. of zijn mager en vervallen uiterlijk aan zijn vegetarische leef wijze te wijten was „Wclneen", was zijn antwoord, „maar wel aan mijn verplichting om alle concerten van Londen af te lopen en er over te schrijven." Willem (G. L. F.) Landré. die een kleine veertig jaar muziekverslag- gever was en nog steeds toondichter is, kan deze schijnbaar tegenstrijdige waardering van het beroep des mu ziekrecensenten van twee kanten be zien en er met de levenswijsheid van do zeven kruisjes over oordelen. En dan getuigt het misschien van zijn voorkeur en sterkste zijde, dat hij harder is jegens den muziekcriticus dan jegens den componist, want hij kon zeer fel zijn over een lichtvaardig oordeel, maar het eerste harde woord over een nieuwe toneelschepping moet nog uit zijn pen vloeien. Intussen voelde hij zich ten op zichte van zijn eigen werk nooit critisch genoeg Veel er van heeft hij zelf vernietigd, andere partituren raakten zoek b.v, van zijn opera „De roos van Dekama" op tekst van „Flora dclla Neve" mr. Van Loghem naar Van Lennep's roman, welke par tituur bij de Nederlandse Opera van C. v. d, Linden verloren ging en het heeft lang geduurd, voordat zijn mu ziek vrij regelmatig op de program ma's verscheen. Veel dankt hij in dit opzicht aan Eduard Flipse. die her haaldelijk voor Landré's toonschep- pingen op de bres stond. Op 12 Juni 1874 te Amsterdam ge boren, bezocht Landré de H B S, te Haarlem en studeerde muziek bij Ber nard Zweers. Tot een uitvoering van zijn composities kwam het zelden en hij moest zijn brood verdienen als muziekverslaggever; van 1899 tot 1901 bij de Oprechte Haarlemmer Courant, van 1901 tot 1906 bij de Nieuwe Cou rant te Den Haag en van 1906 tot 1936 bij de Nieuwe Rotterdamse Courant. Verder was hij ongeveer twintig jaar leraar aan het Toonkunstconservato rium te Rotterdam. Als toondichter is hij altijd de dege lijkheid en gematigde moderniteit van Zweers blijven aanhangen: de wilde periode van de „moderne" schrijfwijze met haar valse noten en ongebonden rhythmiek is hem onaan gedaan voorbijgegaan en nu hand haaft zich zijn werk. vooral dat van de jongste tijd. in het repertoire. Op het gebied der muziekdraniatiek schiep hij, behalve „De roos van Dekama", nog muziek bij „Lioba" van Fred, van Eeden en het mysteriespel „Beatrijs" op tekst van dr. Felix Rut- tenVan zijn niet zelf geannuleerde muziek mogen worden genoemd vele liederen, zijn Requiem „In memorium matris" voor orkest, en zijn Requiem „In memoriam uxoris" voor soli, kooi en orkest: verder mannenkoren en „Op 't Klockmuzijk t'Amsterdam". dat hij voor de Omroep schreef. Van 1914 af is hij redacteur van het muziektijdschrift „Caecilia", het welk hij van zijn tegenwoordige woon plaats Doetinchcm uit nog steeds verzorgt, zodat# hij in deze hoedanig- heid zijn dertigjarig jubileum gé- denkt. Directeur: H. J. Kerkmeester. Bus- sum; hoofdredacteur: Hendrik Lindt. Amsterdam; plv. hoofdredacteur; li A H. dc Haas van Dorsser, Haarlem; binnenland: J. v. Grieken; illustratie en opmaak: R. Kampstra; volkscul tuur en kunst: M. Woltere; muziek: G. K. Krop; sport: J. J. Llber; adver tenties: A. H. Lampiers, allen te Am- 6terdam. 113 door de evolutie der muzikale uit drukkingsmiddelen wel „andere oren" gekregen dan onze voorouders van enige eeuwen geleden, maar geen „andere ogen", omdat de tech nische uitdrukkingsmiddelen in de schilderkunst niet zoveel veranderd zijn. En hier ligt o.l. de kern van het probleem. Mét Leo Riemens zijn wij warm voorstander van uitvoering van oude muziek in haar oorspronkelijke ge daante, maar wij gaan niet zo ver om uitvoering met de middelen van onze tijd te veroordelen. Niemand kan uitmaken, of Bach, indien hij met de koren, orkesten en muzikale ontwikkeling van ons publiek bekend was geweest, zijn „Matthaus-Passion" niet anders in partituur had gezet; ol Haydn zijn voor klein orkest en een slotzaal geschreven symphonieën niet voor een hedendaagse orkestbe zetting en concertzaal geconcipieerd had, als hij ze had gekend: of Scar latti en Couperin hun tere clave- cymbelcomposities niet voor onze concertvleugel hadden geschreven, zo hun dit machtig instrument bekend ware geweest. Mét Leo Riemens erkennen wij, dat een „Matthaus-Passion" of een sym- phonie van Haydn in de oorspronke lijke bezetting een grotere doorzich tigheid en daarmede een nieuwe be koring voor ons erlangen; dat de toonwerken der clavecinisten" op het tokkelinstrument met zijij rui sende klank en zijn harmonische boventonen het klankideaal van hun tijd dichter benaderen op het clave- cymbel dan op het negentiende- eeuwse „hamerklavier". Maar men ga niet te ver en verwerpe een klank- voorstelling van die werken in over eenstemming met onze huidige ont wikkelingsmogelijkheden. Leo Rie mens pleit voor een opvoering van Hftndel's opera's volgens voorgeschre ven bezetting. Wenst hij de castraten weer in de opera terug en zo ja. waar haalt hij ze vandaan? Loopt hij in kuitbroek, gespschoenen en bepoederde pruik, ook al zouden die sommigen onzer niet misstaan? Nogmaals; onze tijd verwerpt geen uitvoering in oorspronkelijke ge daante, integendeel. Maar in het streven naar dit klankideaal gooie men niet het kind met het badwatei weg en verwerpe een uitvoering in de geest van onze tijd. Wij, die vertrouwd zijn met romantiek, im- en expressionisme, met orkesten van honderd man, laten oor en geest anders werken dan de 17de- of 18de- eeuwer, die muziek rechtstreeks tot zich xon doen komen, waarvoor wij ons afzonderlijk moéten instellen. Er zijn meer gebruiksvoorwerpen tot museumstukken geworden, die daar nog steeds grote en verdiende waar dering vinden. Maar „museum" is niet synoniem met „graf". (De Nederlandse Orpheus np ot de zestiende-eeuwse Neder- JL landse toondichters, die een brug I sloegen tussen de homofone en de I polyfone componeerstijlen en zonder I wie bijvoorbeeld Bach en de zijnen in de lucht zouden hangen, behoor de ook Roeland de Lattre. beter be kend als Orlando Lassus of Orlando di Lasso. Met Nederlanders als I Sweelinck en Obrecht heeft hij mee- j gebouwd aan de bloeiperiode van onze goede naam op het gebied der muziek. Als afsluiter der zogenaamde Nederlandse School is zijn figuur groot genoeg om er even bij stil te staan, nu het 14 dezer 350 jaar ge leden is, dat hij als kapelmeester van het Beierse hertogelijke hof te Mün- chen voorgoed de ogen sloot. Als toonkunstenaarsfiguur lijst Orlando di Lasso tot gelijke hoogte ais bijvoorbeeld een Palestrina wiens klankschoonheid en uitdrukkingsi- diepte hij evenaarde en wiens innig verband tussen woord en klank hij nastreefde. Met de mode van zijn De Zuidnederlandse toondichter Roeland de Lattre Orlando di Lasso die 14 Juni 1594 te München overleed. (Cliché A P.) tijd, een ingewikkelde contrapuntiek, ging hij niet mee. Hij componeerde in een klare, voor zijn tijd gedurfde harmoniek en vaak wonderschone melodiek: meest vierstemmig, uiterst zelden kwam hij tot een achtstemmig heid. Hij was als scheppend kunste naar buitengewoon vruchtbaar en hoewel er veel van zijn werk is ver loren gegaan, schat men het aantal van zijn composities op duizenden, waaronder zich meesterstukken be vinden. Al vroeg trad zijn muzikale aanleg aan den dag. Op zijn achtste jaar was hij koorknaap in zijn Hene gouwse geboortestad Bergen en van hem wordt verteld, dat zijn stem zó De heemliefde van de Leidenaars is de laatste jaren, voornamelijk dank zij het voortreffelijke werk van de vereniging „Oud Leiden" in niet geringe mate gegroeid. Het zijn geen enkelingen meer die waarlijk belang stellen in de historische schoonheid van hun oude stad zeer velen zijn het thans tot wien de stenen spre ken van een groot* en roemrijk ver leden. Roozen heeft hiertoe met zijn voortreffelijk boek „Dit is Leiden" niet weinig bijgedragen. Hij maakte een wandeling door de stad. stond stil bij ieder steegje, straatje, hofje, pleintje, rustte wat uit in onze par ken en plantsoenen en vertelde over al een smakelijk verhaal, zo onder houdend, dat zij die eenmaal in dit boek van meer dan 400 bladzijden met hem op stap zijn gegaan, liever niet pauzeren en eerst dan voldoe ning vinden wanneer de lange wan deling voltooid is en men zijn stad heeft bekeken van binnen en van buiten, zowel het kleinste allerarmste achterafje tot ons trotse statige Rapenburg. Zo is het mij ook ver gaan met het boekje ..Oud-Leiden" door Ir, Hugo van Oerle, dat dezer dagen bij Allei't de Lange in de be kende Heemschutserie verscheen Hel boekje van Ir. van Oerle is ge heel anders dan dat van Roozen. De laatste maakte een wandeling dooi de stad en vertelde hier en daar wat van haar geschiedenis. Met „Oud Leiden" maakte ir. Van Oerle een- wandeling door de geschiedenis en vertelde hier en daar wat van de stad Het is dus een stadsgeschiede nis geworden vanaf de drie gehuch ten „Leithen" in de achtste en negen de eeuw, zoals zij vermeld worden in de lijst van de kerkelijke goederen in de Utrechtse St. Maartenskerk tot aan de dag van vandaag of liever die van morgen, want ln het laatste hoofdstuk „Perspectief" genaamd, werpt de schrijver een blik in de toe komst en vindt daarin aanleiding tot een optimistische toon. Met belang rijke restauraties o.a. van bet histo risch Gravensteen werd een aanvang gemaakt, andere restauraties o.a. die van de Pieterskerk naderen haar voltooiing, terwijl de plannen gereed liggen om zodra de tijden daarvoor gunstig zijn het Burchtcomplex zijn oude luister te hergeven. Dit en tal rijke andere plannen. zoals de nieu we bestemming van het Pesthuis als legermuseum en de talrijke verorde ningen welke de overheid tot behoud van het stadsschoon in het leven heeft geroepen, rechtvaardigen de verwachtingen van den schrijver als hij zegt: „De komende tijden zullen ongetwijfeld ook staan in het teken van zorg voor de binnenstad. Het bewustzijn is wakker geworden, dat ILet Gravesteen, gezien van de zijde, 7vaar tot in de vorige eeuw de open bare terechtstellingen plaats vonden. (Foto A.P.--archief). het belangrijk is, dat het hart waai de stedelijke gemeenschap klopt ook „mooi" genoemd kan worden. Zoals in het voorwoord wordt medegedeeld is bij de samenstelling rekening gehouden, dat „Oud Lei den" zou kunnen dienen bij het onderwijs, hetgeen ertoe leidde ..dat dit beekje het karakter van een leer boekje heeft gekregen, hetgeen een systematische behandeling van de stof noodzakelijk maakte".Het klinkt bijna als een verontschuldiging. Ik vind in die „systematische behande ling" juist een grote bekoorlijkheid. Hier is dan eén handige stads geschiedenis. niet een boek om in de kast te zeeten om er af en toe eens iets in na to slaan, maar eer. boekje om te lezen en te herlezen, om dan je stad anders te zien, groter en in het licht van een roemrijk verleden. Zoals de vereniging „Oud Leiden" de belangstelling en sympathie ver dient van ieder Leidenaar, die het goed meent met zijn stad, zo is het ook met het voortreffelijk boekje van dezelfde naam, waarmee wij den schrijver en allen die het tot hun bezit maken, kunnen gelukwensen. W. A. DEVILé. De zaak D ERUGA Rlcarda Huch 4) „Het zou werkelijk een schandaal zijn", zei Deruga, „indien u dat na vier maanden nog niet Juist had ontdekt „Ik maaic er u nogmaals op at tent, beklaagde", zei de president, die zich aan het opstekende gelach ergerde, „dat u de aan il gestelde vragen kort en duidelijk heeft te beantwoorden. Het is uw schuld dat het vooronderzoek zo lang heeft geduurd. Ik maak van de gelegen heid gebruik, een ernstig woord tot u te richten. Klaarblijkelijk gaat u uit van het principe, de rechtbank door buitensporigheden en eigenaar digheden op te houden en op een dwaalspoor te leiden. U verergert daardoor uw eigen positie, zonder uw doel te bereiken. Het onderzoek neemt zijn gewone loop, ondanks alle moeilijkheden, die u in de weg wilt leggen. Op u rust een zware verdenking en u zoudt er beter aan doen het gerechtshof en de heren gezworenen door oprechtheid ln hun moeilijke taak bij te staan en voor u in te nemen, Inplaats van de tegen u getuigende feiten door een onwel voeglijk en teugelloos gedrag te ver ergeren. U bevindt zich in een land. waar de Justitie haar verantwoorde lijke taak met onwankelbare betrouw baarheid en onpartijdigheid ten uitvoer brengt. Van hoog tot laag vindt men bij ons gerechtigheid, niet meer en niet minder. Daartegenover verwachten wij van iedereen, van hoog tot. laag. die eerbied, die men een zo heilige en waardige instel ling verschuldigd ls. De ontwikkelde mens moest daarvan uit zich zelf blijk geven. maar. indien nodig, weten wij deze eerbied ook af te dwingen." „Ja. ja", zei Deruga goedmoedig, „het is in orde. Ik zal wel ant woorden." Dr. Zeunemann vond het raad zamer het hierbij te laten en ging voort: ,,U trad in het Jaar 18... In het huwelijk met Mingo Swiet-er uit - Lübeok Uit dit huwelijk werd een kind geboren, een meisje, dat op vierjarige leeftijd stierf en spoedig tf Tekeninoen en tek3tvan WIM MEULD1JK Piet Punthoofd staat een poosje te lachen om de vieze snuiten van Knots en Knars. Maar dan wordt hij plots, kwaad, heel erg kwaad. „Zeg", roept hij, „dat ls waar ook. Jullie hebben Pen Kwen ontvoerd, hé. Zeg op, waar hebben Jullie 'm gelaten?" „Wete we niet", huilt Knars. „Hij was al verdwene, voor dat Jullie kwame". „Onzin", roept Piet woest, „jullie hebben hem ver stopt. Waar is-le". Maar Knars houdt vol dat hij het niet weet, ook al laat Piet hem met een plank nog drie maal kopje onder gaan! 989. „Hou maar op, Piet", zegt Sneeuwvlok tenslotte, „ik geloof dat hij de waarheid spreekt. Anders had Pen Kwen nog wèl in z'n kooi ge zeten." De boeven worden eindelijk uit de moddersloot getrokken en ko men druipende en snikkende op de wal te staan. „Zo", roept Sneeuw vlok, „nu hebben Jullie je verdiende loon gehad. Hadden jullie ons vriendje maar niet moeten ontvoe ren lelijkerds. Waarom hebben Jullie niet beter op hem gepast? Wie weet wat er nu weer met den armen jon gen gebeurt!" Knots en Knars weten niet waar ze kijken moeten van schaamte. Modder en tranen drui pen op de grond! daarna, thans 17 jaar geleden, werd het huwelijk door scheiding ont bonden. Als reden werd kwaadwillige verlating door de echtgenote aange geven en mevrouw Swjeter heeft als oorzaak daarvan vermeld, dat zij het Weense klimaat niet kon ver dragen. In werkelijkheid moeten uw ondraaglijk karakter en uw onbe rekenbaar temperament, dat naar gewelddaden overhelt, uw vrouw aanleiding gegeven hebben tot deze stap." Daar dr. Zeunemann bij deze woorden vragend naar dr. Deruga keek. zei deze: „Het zal het beste zijn, indien u zich eenvoudig houdt aan de gegevens, die in de acten vermeld worden." De president onderdrukte een nei ging tot lachen en vervolgde gela ten: „Spoedig nadat de scheiding was uitgesproken, verhuisde u van Wenen naar Praag en oefende daar uw praktijk uit, terwijl mevrouw Swieter zich in München vestigde, waar zij gedeeltelijk haar Jeugd had doorgebracht. Bij gelegenheid zullen wij nader op de data terugkomen. Vertelt u ons nu, wat u op de eerste October van het vorige jaar gedaan heeft." „Daar ik geen dagboek bijhoud", zei dr. Deruga luid. „en mijn dage lijkse handelingen niet op de film ol grammofoon laat vastleggen, is 't mij helaas onmogelijk u het verloop van die da? met wiskundige zeker heid te schilderen. Ik zal wel ont beten hebben, enkele patiënten be zocht, 's middags gegeten en daarna een uur in een café gezeten hebben. Vervolgens zal ik op mijn spreekuur enkele exemplaren van het mij on sympathieke genus mens onder- zooht hebben. (Wordt vervolgd) mooi was, dat hij daarom driemaal werd geschaakt! Tweemaal werd hij teruggebracht, de derde maal gaven zijn ouders toestemming, dat hij in dienst trad van generaal Ferdinand Gonzaga, den onderkoning van Sici lië, dien hij naar dit Italiaanse eiland vergezelde om later te Milaan muziek te studeren. Hij werkte in verschillende plaatsen in Italië, o.a. als „cantor" ln de kathedraal St. Jan van Latheranen te Rome en reisde naar Frankrijk en Engeland. In 1555 kwam hij te Antwerpen, waar zijn eerste bundel vierstemmige madriga len het licht zag. Het volgend Jaar verbond hertog Albrecht van Beieren hem aan de hofkapel te München, waar hij het tot opperkapelmeester bracht en tot aan zijn dood werkte. In München huwde hij een Duitse vrouw, die hem vier zonen en twee, dochters schonk. Zijn zonen Ferdi nand en Rudolf werden verdienste lijke componisten; Ferdinand nam de taak van zijn vader over. toen deze door ziekte niet meer kon wer ken Naar de gewoonte van zijn tijd werd Roeland de Lattre met sier lijke bijnamen vereerd als „De Nederlandse Orpheus" en :.De vorst der muziek". Standbeelden houden zijn naam levendig te Bergen in Henegouwen en te München. Tierelantijnen Bij Em. Querido is verschenen „De Roos van Vigo" en andere tierelan tijnen" door J. W. F. Wevumeus Bu lling, bespiegelingen over het goede der aarde, grotendeels een herdruk van tierelantijnen uit 1927—1933 eerder gepubliceerd in „Tierelantij nen", „Nieuwe T." en „Culinaire T." Ze vallen een beetje uit de toon van de tijd, maar ze zijn en blijven prachtig geschreven stukjes lichtzin nigheid. M. W, Een oordeel vellen over kunstuitin gen van tijdgenoten, vooral van nog jonge tijdgenoten, is nu eenmaal een uiterst hachelijke onderneming. Dit zal wel voornamelijk liggen aan het feit, dat het werk van tijdgenoten bepaald wordt door stromingen, door gedachtengangen, die ook ons bezig houden, omdat deze stromingen nu eenmaal kenmerkend voor de tijd, waarin wij leven, zijn. Te snel ver staan wij daardoor, menen wij te ver staan, welke inhoud de kunstenaar in zijn werk heeft gelegd. Wij verstaan deze inhoud niet door het medium van het kunstwerk zelf heen. maar herkennen hem bij de eerste oogop slag als iets, dat ook ons bezig houdt. Aan het kunstwerk zelf zien wij zo doende vaak voorbij. Wij zien wel dadelijk wat zo'n kunstuiting ons vertelt, maar lang niet voldoende hoe deze kunstuiting het ons vertelt En om dit laatste gaat het nu een maal in de kunst; het „hoe" bepaalt de kwaliteit. Dit alles is dan ook wel de voor naamste reden, waarom het samen stellen van een collectie contemporain (zoals de Fransen zeggen) werk. op welk gebied der kunst ook, een zeer moeilijke zaak is en grote instellingen er liefst nogal veel tijd overheen laten gaan alvorens tot het maken van zo'n collectie, die toch altijd volgens een bepaald oordeel, een bepaalde keuze bijeengezocht moet worden, over te gaan. De tijd brengt alles aan het licht, ook het goede en het slechte kunstwerk. Veel grote musea wachten het oordeel af van de tijd, Maar dit wachten kan wel eens lang. to lang duren, Het Prentenkabi net der Rijksuniversiteit te Leiden had tot voor kort weinig werk van onzo moderne grafici. Men js er nu sinds enige tijd toe overgegaan meer aandacht aan de uitingen van de laatste decennia op het gebied dei- grafiek te besteden. Het voorlopige resultaat is op een tentoonstelling op nummer 25 in de Klokkensteeg te zien De bekende, fantasierijke etsen en litho's van J. M. Prange vormen door hun grote aantal en de goede keuze wel het hoogtepunt, Zij geven een betrekkelijk compleet idee van Pvange's persoonlijkheid, die hier en daar to sterk door een Jeroen Bosch beïnvloed mag zijn. overigens zeer wonderlijk en merkwaardig is. Meer dan Cees Boidings Schevenmgse tafe relen, interesseerde ons het werk van D. van Gelder, Thijs Mauve en vooral van Nico Eekman en Arend Hendriks. Deze beide laatsten zijn toch wel twee zeer krachtige en be langrijke figuren, van wie wij hopen, dat in de toekomst nog veel werk ver worven zal worden. J Franken Pzn. is met verscheidene van zijn voor treffelijke houtsneden vertegenwoor digd. Merkwaardig is, op te merken, hoe de houtsnede met zijn vlakmatige zwart-wit-werking bij de jongeren plaats heeft gemaakt voor de hout gravure of voor een houtsnede, die bijna houtgravure is en waar de sier lijk gestoken lijn de aandacht kreeg boven het vroeger gebruikelijke, effen gehouden zwarte of witte vlakr Wij moeten volstaan met deze enkele notities. Verder zijn er nog prenten van J. D. Scherft (hier en daar wel wat onzeker, maar vaak ook zeer delicaat), W. H v. d. 'Berg en enige interessante, illustratieve houtgravuren door Bulder. Wij hopen, dat kunstenaars, die wij nu nog mis ten, zoals b.v. Kuno Brinks, binnen kort ook vertegenwoordigd zu'len zijn. De tentoonstelling blijft tot 30 Juni geopend. D V. \IJLAND. „Elke aanval op een „teveel" bij de boeren aan onbeschaafdheid, domheid, lompheid en koppigheid kan gepa reerd worden met een*verwijt van we- kclljkheid. lichtzinnigheid, bekrom penheid on onstandvastigheid bij de stadslui. Dit „teveel" bij de ene prik kelde het „te weinig" bij de andere tot een tomeloos vei zet, En zo Is het dan veelal de liberal/- burgerlijke gees tesgesteldheid, die <chlmpt op alles, wat karakter tooiil en handhaaft" zegt dr. H. H. Dlephuls ln. „Volk en bode m", BROOD, MELK, VLEES, AARD APPELEN: 25 en 26. BESCHUIT: 25; Beschuit 26: 62h grom kindermeel, voedings- suiker. gort of havermout. TABAK: '25 en 26. beide n. keuze. BLOEM: 145 en 146 PEULVRUCHTEN: 147 (250 gr.). VERMICELLI: 148. KAAS: 149. SUIKER: 150, JAM: 151. EFNHEIDSZEEP: 152. WASPOEDER: 153 en C, D, E 50. TOILETZEEP: E 51 SNOEP: 25 (150 gram), KINDERVOEDING: Gort D 49, kindermeel of voedingssuiker E 49. BOTER: 25 A en 25 B roomboter; B. C, D. E 52 roomboter. Einde geldigheidsduur 24 Juni, uitgezonderd 25 Aardappelen (17 Juni), 152 153, C. D, E 50 v. zeep en waspoeder <8 Juli). Nog geldig zijn: 24 A boter (8 Juli). R 05 tabak v. scheerzeep (2 Sept.). Voor de kinderen 7. Letterraadsel van Harry Kupers Boste meisjes cn Jongens. Voor deze week heeft Haryy Kupers uit Amsterdam een mooi letterraadsel bedacht. Op de krulsjosrlj komt een spreekwoord, waaraap we altijd moe ten denken, voor we iets nieuws gaan ondernemen 1. x een lichaamsdeel. 2. x. een lidwoord. 3. x stad ln Zwitserland aan de RjJn, 4. ...x een meisjesnaam. 5x tegenovergestelde van voor. woonplaats van eon vogel, stookplaats opschudding. u. x een kleur. 10. x een landbouwgereedschap. 11. x voertuig in de winter. 12. ...x een schaaldier 13x een ander woord voor grond. 14. x tegenovergestelde van kort, 15. ..x woeste grond. 16 .x voegwoord. 17. x een familielid. Oplossingen inzenaen voor Dinsdag 13 Juni aan Oom Jan. p a Redactie „Het Volk". Hekelveld 15. Amster dam-C. Er zijn weer vijftien prijsjes te winnen. Daar lk vacantie heb. moe- ton Jullie alléén maar de oplossingen inzenden en or geen briefjes bijschrijf ven. De winnaars van de vorige week waren: 1 Rla Jansen. Tllanusstraat 65 III, Amsterdam (O.), 2. Johan van Weste hoven, Van Ostadestraat 290 of 240 huls, Amsterdam; 3, Mini van soelen, Verl, School weg 8, Eist (U,l; 4. H Timmer, Prins Hendrlkweg G 138 Z Vaassen: 5. Annle MtUler. Weurtse- wog 260. Nijmegen. 6, Adrlnan van der Graal, Ooystrnat 38. Tle|; 7 Adrl Oudshoorn. Levendaal 97. Leiden 8 Hilda Bosman. Vliet Z.Z. 30 Rijns burg; 9. Toosje Veldhoven. Zijlstraat 40. Schiedam, 10, G. den Boer. Span jaardstraat 147 A. Rotterdam (W 11. Mlep Knijnenburg. Pad 9. Vlaar- dlngen; 12. Martha van Osnabrugge, Broekwog 86, Vlaardlngon; 13. Hendrik Koops, Oato's Vaart O.Z. 10. Klazina- voon (N 14. Grietje WUlems, Wedde A 191 II. Wedderhelde; 15 Harm Put- ze. Onstwedde E 164 (Gr l De gevraagde spreekwoorden waren: 1. Eendracht maakt macht: 2 Holle vaten klinken het meest. 3 Na regen komt zonneschijn; 4. Blaffende hon den bijten niet: 5. Hoge bomen van gen veel wind; 6. Oost west. thuis best; 7 Beter een hait et dan een lege dop; 8 Zo de ouden zongen, piepen de jongen. Vorige week verzond lk een nieuw lijstje met correspondentie-adressen Hebben allo aanvragers(stersi net ont vangen? Hartelijke groeten van OOM JAN. Voor de vrouw Benut het spinazïenat Spinazie heeft de naam een bijzon* der gezonde groente te zijn, al znn snijhlet en raapstelen ongeveer gelijk waardig In voedingswaarde Spinazie rük aan Kalk- en Uzerzouten, bevat veel carotlne, het prpvitamlne A. Spi nazie Is echter bijzonder saprijk, zo dat er bij de bereiding veel groente- nat ontstaat, dat vele waardevolle stoffen bezit Giet dit vooral niet weg Het ls ongewenst, de spinazie langer ie koken dan hoog nodig Is. ZIJ is gaai ln tien minuten Het nat is te gehrul- xen voor soepen, b.v. aardappel-, groen te- of spinaziesoep, voor het afinaken van Jus oi saus. bij het opwarmen van een rest aardappelen en groenten OU hot smeuïg maken van oen stamp pot en,,, als drank. Met water verdund spinazïenat. gekruld met een weinig peper en nootmu8kaat6urrogaat en aroma, levert oen smakelijk kopje groente-bouillon voor de broodmaaltijd Spinaziesoep. 1 liter spinazïenat, ver dund met taptemelk of water, een rest spinazie, b.v 4 lepels, 5 afgestreken lepels bloem, een klontje boter, wat peper- en nootmuskaatsurrogaat. 2 bouillonblokjes Het spinazionat aan de kook bren gen. de bouillonblokjes er in oplossen en de soep binden met de aangemaakte bloem De spinazie toevoegen, de soep nog even laten doorkoken en op smaak afmaken met peper- en nootmuskaat- surrogaat. Kroniek van de Volkstuin Witlof Over het algemeen zal de volks tuinder niet zo spoedig overgaan tot het kweken van gewassen als witlof Daar er niettemin belangstelling voor bestaat delen wU er het een en ander over moe. Hoewel begin Mei als tijdstip wordt aangemerkt, waarop witlof als regel wordt gezaaid, kan het thans ook nog gebeuren, mits het niet wordt uitge steld. Om met enig succes witlof te kun nen kweken, moet men ae bescnlk- king hebben over een goed doorlaten de, niet kluiterlge grond, welke niet met Jonge mest moet zijn toebereid. Al te weelderige groei ls trouwens niet aan to bevelen; een al te rijke grond ls dan ook uit den boze. Het gevaar, dat witlof eveneens be dreigt. is dat. wat we bij andijvie en dergelijke ook hebben te vrezen, namelijk het doorschieten. Daar dit een gevolg ls ol althans mede een ge volg la van een te beschutte stand plaats en to warme bodem, zorgen we voor een open en luchtige plek, Het zaaien geschiedt het beste ln rijen, waarbij een rijafstand van 20 tot 25 om ls aan te bevelen, Zo kun nen de Jonge plantjes blijven staan tot ze ongeveer tien cm hoog geworden zijn. Wanneer net zover ls, moeten we aan het uitdunnen Hierbij zijn we niet al te karig en laten de planten niet al te dicht opeenstaan, een af stand van vijftien cm m de rij :s ech ter voldoende. Het verdere van de zomer heeft witlof nodig om een stroopwortel te vormen, hetgeen m de hand gewerkt wordt door de grond open en luchtig te houden met de schoffel. Het zal voor de meeste tuinders ge wenst zUn om da verdere kweek' in schuur, stal of andere warme plaats te laten gesohieden Daartoe worden ln Oct,, Nov de planten opgenomen en hot loof verwijderd tot een paar cm boven de wortel Vervolgens worden deze wortels met een kleine tussenruimte welke met aarde wordt opgevuld (denk hier bij om mogelijke parasieten) m een kist of een bak gezet Als ruimte tusr sen de planten onderling ls een hand dikte voldoende. Zo worden rijen ge formeerd met een onderlinge afstand van ongeveer óón d,m. Het geheel wordt met aarde bedekt, en wel met een laag van ongeveer aertig cm. Er zijn ook nog andere methoden; voor cieze kweek ls het klei ln gebruik. Zo /,iet. men soms de wortel horizontaal opgestapeld liggen met eon schuln- lopende helling, waarbij laag op laag van de wortel gelegd wordt met een onderlinge afstand van ongeveer een hand breedte Het geheel wordt af gedekt. met een stevige aardlaag waarin zich het witlof kan ontwikke len. Hot best wordt deze methode toe gepast door een aardlaag tegen een blnnonmuur te stapelen, om zoveel mogelijk hulstemperatuur ln de win tertijd te kunnen benutten Een kleine seleotle zal bij het leg gen van de wortels moeten worden toegepast Slechts die planten zijn ge schikt welke een rechte wortelstok bezitten en tevens slechts een spruit of knop hebben De andere kan men beter laten verdwijnen. Griekse vrijwilligers in actie Ü-1'K. Dezer dagen zijn ook ln Thessalië, Midden-Griekenland, cle eerste gewapende troepen der natio nale Grieken ln actie gekomen. Deze Thessahsche troepen zijn onder de naam „Eazad" afkorting van „na- tionaal-agrarische vereniging tegen het communisme" samengesteld. De mannen dozer vrijscharen dragen groene banden om de arm met liet gelijknamige opschrift. Hun doel 16, de bolsjewistische woelarbeid en terreur te onderdrukken, tie verdediging der steden on dorpen door de bewoners tegen de bolsjewis tische benden te organiseren en ver volgons de bandieten in hun moel- lijk-toogankelijke bergsteljmgen te vernietigen. Deze gewapende Grieken willen af doend een einde maken aan de bin nenlandse twisteft, die sedert onheug lijke tijden hun land teisteren en het eindelijk weer de Innerlijke rust te ruggeven, die zo noodzakelijk ls. Politiek leider der Eazad ls een der bekendste geestelijken van Grieken land. Do militaire leiding der vrijscha ren berust in handen van hogere officieren van het voormalige Griekse leger. De Eazad werkt nauw samen mot de politieke organisatie der Eee, de Griekse nationaalsoclalisten. Thans hebben de eerste troepen der Eazad in Karditza, tot grote schrik aer daar stokende en plunderende bolsjewisten, hvm zulveringswork ter hand genomen. Zij hadden onmiddel lijk groot succes. De eenheid staat onder leiding van een overste van het vroegere Griekse leger, In het Mei-nummer van „A 1 g r a- f 1 c a" vat Sletee Veltkamp het boekje „De Nederlandse Krant" van dr. Maar ten Schneider samen Ir. een overzicht van ontstaan en ontwikkeling van het Nederlandse tlagbladwezen. „Werkend Volk" bevat o m. een reportage uit het Rijksbrandweermu- souni te Utrecht on verder een be schouwing over de door Jan van Ek opgeworpen vraag „Is Intelligentie erfelijk?", welke hij op grond van sta tistieken bevestigend beantwoordt. (Ingezonden Mededelingeni van nature zoet ROTTERDAM DEN HAAG Telef. 38427 Telef. 333298 M Ja, eindelijk komt het langverwachte bordje KOOPMANS' Verkrijgbaar op de aan gewezen reserve-bon en beschuitbonnen nederlandsch fabrikaat P 175 Heksenpudding is ccn oudhollandsche pudding, die u maakt mei hulp van W. A. Scholien's fijne, zoete Groninger stroop, V raag W. A. Schol- ten's stroopfabrieken om het réceptenboekje met de oude strooprecepten! iprT, „Hf Om tie Voedingswaarde alleen al moet ge de kinderer Melba geven. Ze drinken het graag, want Melba ls lekkerl De Versterkend Kinderdrank. Voor ieder kinc tot 13 jaar een palc. ais wiepje EN winc, 80OPSCWAPPE N DOEN GEBEURT'T WEL ££NS. pat wiepje p£ NigTuït^MpPPH ;*T(kan houden -dezeBónis dat nu jam of kaas?"wiNt, weet het ook niet neer v^t i maar de chef wel.krvr.' dle w/êetaltuo alles en hêipt iedere ln1, "DE CHEF VAN SIMOH DE WIT is de vertrouwensman VAN MENIGE HUISVROUW

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Dagblad voor Leiden en Omstreken | 1944 | | pagina 2