Advertenties uit vroeger dagen „Leidsche Courant Juny dezes Jaars' zeker Burger Per- Prof. Obbink 75 jaar Piet Paaltjens na 50 jaar R. P. Sybesma 50 jaar Landjeugd in storm en regen Matuschka Sneeuwvlok - de Eskimo" ssTs Politieke identiteitsverandering in de opera „Een gemaskerd bal" mei hindernissen Een mager schouwburgseizoen Grote moeilijkheden met te kleine zaal Geldige bonnen Een invulraadsel ZATERDAG 22 JANUARI 1944 2L weer naar zijn i I I 1745 haar echtgenoot Vraag en aanbod uitdeed terug: it— „Alzo zig in het begin der Maand In de Patria-serie van de fa. P. N. van Kampen te Amsterdam kwam onlangs het boek „De Neder landse Krant" van de pers, waarin de schrijver dr. Maarten Schneider enkele interessante advertenties uit verschillende couranten, waarmede ook uit de Leidse Courant van 1673, heeft verzameld. Het ging er in die dagen, aan het eind van onze roemruchte „Gouden Eeuw" heel wat gemoedelijker aan toe dan nu. De zeventiende-eeuwse Zaaier, zag er heel anders en ook heel wat gezel liger uit dan onze koude zakelijke advertentie van thans. Nietwaar we kunnen onze annonces wel dromen: „Aangeboden dressoir g.o.k. 200. adres: daar en daar." G.o.k. bete kent: geheel oude kwaliteit, dat moet je weten natuurlijk. Vroeger was het „zo goed als nieuw" en van daag is het hoe ouder hoe liever. Ziet u, daar zit niets geen aardig heid in zo'n advertentie, dat geeft zoiets van: dat heb ik en dat kost het,wil je het hebben, dan is het goed wil je het niet hebben, dan is het ook goed, want ik verkoop het toch wel. Onze 17e eeuwse koopman prees zijn waar aan als: „onverbe terlijk, volgens genoegzame overtui ging van meest alle en wel de voor naamste Liefhebbers". Hij noemt zijn artikelen ,.so allerbestig en fijn, als immers te vinden kan zijn" Zo'n vriendelijk rijmpje tussen de regels door stelden onze brave burgers, die om zo te zeggen met vader Cats waren opgegroeid, natuurlijk op prijs en zakelijk volgde aan het slot „tot heele civiele prijzen". En zo deze vorige regels betrekking hadden op de aangeprezen „Choco laden. allen soorten van Snuyf en Tabakken", niet minder aardig is de aanprijzing van geboortekaartjes door de Erven de Weduwe Jacobus van Egmont, die „Briefjes in ge reedheid heeft, om te dienen tot Bekendmaking, als Vrouwen in de Kraam bevallen zijn; teneinde zo danige Boodschappen niet konnen worden vergeeten, dat meenigmaal misnoegen veroorzaakt". Voor eerlijke vinders Ook de advertenties verloren en vermist treffen we in onze oudste couranten aan. Zolang onze vriend de hond zijn naam van huisdier met ere draagt zullen er honden geweest zijn die weinig begrip bleken te heb ben voor de titel „huisdier" en er van door gingen; en zolang de cou rant bestaat is zij behulpzaam ge weest bij de opsporing en terugbren ging van onze viervoeters. Ook de traditionele beloning treffen we in onze oudste advertenties aan. Alleen de aard der beloning en de wijze van terugbrenging verschilt met die van vandaag. Wie thans zes gouden ducaten bezit kan ongeveer van zijn rente gaan leven; in 1673 (en hier <joet de Gouden eeuw zijn naam met recht eer aan) gaf met ze als belo ning voor het terugbrengen van de hond Men bracht het dier dan bij den uitgever van de courant, die hem netjes verzorgde tot de rechtmatige eigenaar hem kwam terughalen. De advertentie zag er dan als volgt uit: „Op Sondag den 29 Augustus laetsleden is verlooren, een Pomme- raenschen Wolf-Hond, grysachtig van couleur, met een witte staert, die hy krullende op zijn rug draegd, bezon- der is hy hier aen kenbaer, dat als men hem by den hals vat en schud, hy terstond na zijn eyge staert om loopt; die geenen welke deze Hond by den Uytgever van deze Courant te regt weet te brenen, zal zes gou- de ducaten tot een belooning genie ten." We vrezen dat deze advertentie, waarin de „schudmethode" wordt aanbevolen heel wat honden een slechte dag bezorgd heeft. Dan is de manier van vandaag: „luisterend naar de naam Tippy" toch wel wat gemakkelijker. Echtelijke tragedies Achter de regels van sommige ad vertenties verschuilt zich een trage die. Wei zijn de „waarschuwingen" in on2e advertentie-kolommen niet zoo veelvuldig, als vroeger, een ander soort, met de zo bekende aanhef „Geen geld of goederen af te geven aan lezen wij toch nog geregeld. Wat zich achter deze regels verbergt, laat zich slechts raden, en dat is maar gelukkig ook. We lopen nu een maal niet graag te koop met onze zorgen en narigheden. Als de man zijn gezin in de steek heeft gelaten en roept de vrouw hem door middel van de advertentie terug, dan zal zij zo discreet mogelijk zijn en het on geveer in de volgende vorm doen: „Jan kom terug of schrijf br. No bureau van dit blad. Emma." In vroeger tijd was men niet zo discreet, misschien wel omdat het in de advertentie betreffende plaatsje Goes toch reeds genoegzaam bekend was met het gebeurde, ofwel omdat deze adverentie in de Leidse Courant is opgenomen, die op de Zeeuwse eilanden waarschijnlijk geheel niet werd gelezen Zo riep de vrouw van Kinderkoor „Ex Animo" Het kinderkoor van de christelijke zangvereniging „Ex Animo", onder directie van Herman de Wolff heeft zijn 24ste uitvoering gegeven. De Stadsgehoorzaal was weer eens tot in de uiterste hoeken bezet en het pro gramma verklaarde de ijverige toe loop van het publiek. Twee zangspe len, één voor het kleine en een voor het grote koor, mochten vooral de belangstelling wekken en het werd dan ook in alle opzichten een uitvoe ring waarbij de aanwezigen ten volle konden meeleven. Vooraf deed Herman de Wolff zijn kinderen een reeks één- en meer stemmige koorliederen zingen, waar bij tot uiting kwam, dat hij een uit stekende muzikale discipline heeft verwezenlijkt. De meerstemmige werk jes slaagden over het algemeen zeer goed en met zijn eigen composities legde de directeur veel eer in. Het blijft echter de vraag of de tijden niet rijp zijn voor een alge hele vernieuwing van het kinderlied. Een krachtiger poëzie en vooral ook een minder druipend-lieve melodie lijkt voor de hedendaagse jeugd toch gezondere vooruitzichten te openen. Het wachten is op hem of haar onder de componisten, die met de mentali teit van de honingzoete kinderkost durft breken. WILL G. GILBERT Directeur: H. J. Kerkmeester, Bus- sum; hoofdredacteur: Hendrik Llndt, Amsterdam: plv. hoofdredactour; lr. A H. de Haas van Dorsser, Haarlem- binnenland: J. v Grieken; illustratie en opmaak: R. Kampstra; volkscul tuur en kunst: M. Wolters; muziek: G. K. Krop; sport: J. J. Llber; adver tenties: A H. Lammere, allen te Am sterdam. K 113 soon in stilte uit de stad Goes in Zeeland heeft geabsenteerd, agter- latende zijne Huisvrouw en verschei dene Kinderen; zoo wordt de voorsz. Persoon van wegens zijne gem. Huis vrouw verzogt, zig binnen den tijd van 14 dagen wederom bij haar te begeeven, of anders gewaarschouwd, dat zijn Naam zal worden bekend ge maakt. en tegens hem zal worden geprocedeert." Politieberichten Van landelijke organisatie van het politie-apparaat was enkele eeuwen geleden nog geen sprake en zoo moest b.v. het onderzoek naar vermiste per sonen uitgaan van de betrokken familieleden of kennissen. Onder staande advertentie van een derge lijke inhoud geeft tevens een aardig voorbeeld van signalementsbeschrij ving uit die dagen: „Daar is Saterdag voor Paaschen, in de Laag op Dikstal over Boord ge vallen een Manspersoon, aanhebben de een Blaauw Baaltje met Roode Bloemen, een Linne Kiel daarover, een Grijze Spanbroek met Swarte Knoopen, een Gryze LLnne Broek daarover, het Hembd gem. L.K., een Linne Doek om den Hals, zilvere Ges pen op de Schoenen gem. L.K., Gryse Kousen aan de Beenen. Zoo iemand hem vind en te regt brengt by de Wed. Jap Kreps, in de N. Armsteeg, zal eerlyk beloond worden," Hoe ernstig ook de inhoud, de toon was steeds vriendelijk en intiem. Zij gunne ons een blik in het gemoede lijke leven van dien tijd. Zoowel de allerbestige chocolade, als de hond die ronddraait in de richting van zijn eigen staart of het misnoegen bij het vergeten kraamkaartje hebben ons iets te zeggen zeker zoveel als de advertentie van vandaag waarin een costuum z.g.a.n. voor 300.wordt aangeboden, een rijke inhoud heeft voor onze nakomelingen over enkele eeuwen. Zondag a.s., 23 Januari, hoopt de algemeen bekende oud-hoogleraar prof. dr. H. Th. Obbink te Utrecht zijn 75ste verjaardag te vieren. Herman Theodorus Obbink werd 23 Januari 1869 te Aalten (Gld.) geboren, bezocht het christelijk gymnasium te Doetinchem en stu deerde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht theologie. In 1901 promo veerde hij cum laude tot doctor in de theologie op een proefschrift, ge titeld „De heilige oorlog volgens de Koran". Inmiddels had prof. Obbink reeds in 1897 zijn intrede gedaan als predikant bij de Ned. Herv. Ge meente te Hoogersmilde (Gr.) daarna trad hij achtereenvolgens als voorganger op te Kamperveen, Middelburg en 's Gravenhage. Na vier Jaar in de hoofdstad te hebben gearbeid ontving hij een be noeming tot hoogleraar aan de Ge meentelijke Universiteit te Amster dam als opvolger van wijlen profes sor Brandt om onderwijs te geven in de Algemene Godsdienstgeschie denis. Drie jaren later, in 1913, ver wisselde hij die zetel met het hoog leraarsambt aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, waaraan hij tot 1939 verbonden bleef. In dat jaar moest prof. Obbink wegens het bereiken van de wettelijke leeftijd als hoog leraar aftreden. Te midden van de drukke werk zaamheden, welke zowel het hoog leraars- als het predikambt hem op legden, heeft prof. Obbink nog tijd weten te vinden voor diepgaande wetenschappelijke studies en voor journalistieke arbeid. Het grootste werk van zijn leven is geweest de in samenwerking met prof. A. M. Brouwer tot stand gebrachte nieuwe, verkorte Bijbeluitgave. En thans, in weerwil van zijn hoge leeftijd, denkt deze voor ons volk zo verdienstelijke geleerde nog aan geeru rust, maar is hij Integendeel nog in actie als voorzitter van de Oud-Testamentische Sectie van de Commissie tot de nieuwe nationale Bijbelvertaling, welk werk onderno men is in opdracht van het Ned. Bijbelgenootschap. e grootste indruk uit de eigen O levensbeschrijving van den dich ter Piet Paaltjens heeft op mij altijd gemaakt de simpele vaststelling „De zon ging, als gewoonlijk, in het wes ten onder". Dat heeft zich thans pre cies vijftig maal driehonderdvijfen zestig plus elf maal voor de schrik keldagen oftewel 1836 maal herhaald sinds de dichter zich verhing en van wege da* ronde getal is de krant thans genoopt een ogenblik stil te staan, zoals dat heet, bij de letter kundige betekenis van de „Snikken en grimlachjes". Maar wat zou zulk een herdenking waard zijn als niet dat kleine, dunne boekje toch nog altijd één van de voortdurend gelezene was? En als er niet honderd regels in stonden, die practisch ieder, die ze ooit las uit zijn hoofd kent? Dan was het slechts een litteraire opgraving, nu is het een erkenning en een herkenning. Het is een herkenning van een won derlijke sfeer tussen weemoed en spot en de erkenning, dat vrijwel ieder korter of langer in zijn leven, zulk een tijd heeft gehad, dat slechts de zelfspot hem bewaarde voor diepe moedeloosheid en wanhoop. De snikken qn grimlachjes van Piet Paaltjens zijn Vaak en velen tot heil zaam tegengif geweest in die stem mingen. precies zoals ze het negen tig Taar geleden bij hun eerste ver schijning in de Leidse Studenten almanakken waren. Het „tragische" daarbij is, dat die bevrijdende, zij het snijdende humor den schrijver zelf niet heeft kunnen redden... Of redden? HiJ: zelf kon er. op de duur, niet tegen op. Maar zijn verzen hielden het uit ZIJ hebben nog dezelfde frisheid, nog dezelfde zwierige ironie, nog de zelfde ridderlijkheid, die deze spie gelgevechten met het eigen zelf bij hun ontstaan hadden. De maan glijdt langs de ruiten En blikt mij vragend aan. „Wat moet dat. bleke zanger. In uw ooqhoek glinstert een traan?" Zo gij de maan niet zélj waart, 'k Zou zeggen: loop naar de maan. Wat mij het oog doet gllnstren, Dat gaat geen schepsel aan. Of: Als ik een bidder zie lopen, Dan slaat mij 't hart zo blij, Dan denk ik, hoe hij ook weldra Uit bidden zal gaan voor mij„ Of het lied van de mensenmin: .Zoals ik eenmaal beminde, Zo minde er op aarde nooit een." die verkeerde in mensenrfaat: En. zoals mijn hart toen haatte, Zo haatte er op aarde nooit één. zodat de dichter slechts sombere bittere liederen zong: Zo somber en bitter als ik zong, zo zong er op aarde nooit een. Tot hij de conclusie bereikte: Verveeld heelt mij eindlijk dat haten. Dat eeuwig gezang en geween. Ik zweeg, en zoals ik nu zwijg. Zo zweeg er op aarde nooit een. Of hij zingt van Betsy, die zijn veldfles leegdronk in plaats van haar lippen op zijn lippen te drukken; van Rika, die hem in een sneltrein pas seerde in plaats van zich uit het por tier in zijn armen te slingeren, Zaterdag 22 dezer wordt de te Heerenveen wonende Friese dichter en prozaïst R. P. Sybesma 50 jaar. Te TJerkgaast geboren, bekwaamde hij zich voor veearts en vestigde zich in zijn tegenwoordige woonplaats. In zijn studiejaren maakte hij ken nis met Douwe Kalma, Rinke Tol man en Meint Bottema en richtte met hen de Jongfryske Mienskip op, welke organisatie als leuze aanhief: Friesland en de wereld 1 Uit die jaren dateren zijn sonnetten, welke tot de schoonste voortbrengselen der Friese literatuur behoren en in 1927 ge bundeld werden. Daarnaast schreef hij novellen en schetsen, waarvoor de dagelijkse omgang met boeren en arbeiders hem de stof leverde. Zij werden verzameld in „Om it hiem", dat in 1930 en in „It Anker", dat in 1932 het licht zag. De gebeurtenissen in de Meidagen van 1940 inspireerden hem tot nieu we poëzie, welke het eerst tezamen met een Duitse vertaling van dr. Krogmann in de bundel „Der zehnte Mai" verscheen. In 1941 volgde een uitsluitend Friese uitgave, onder de titel „De swetten ütlein" (De gren zen verwijd). Vorig jaar eerde het Departement van V. en K. Sybesma's letterkun dige verdiensten door hem de Har- men Sytstra-prijs toe te kennen. Ge/ingeerd portret van Piet Paal tjens uit „Snikken en Grimlachjes" (Cliché A.P.-archief „Wat kon zaalger zijn? dan onder hels geratel en gestamp, met u ver plet. te worden door één trein?; van den melkboer, die de stoep zo nat vond of van den zelfmoordenaar, al tijd is de ironie aanwezig, die zelfs de meest bizarre en groteske situa ties leven en ziel geeft. Deze groteske ironie is uniek in de Nederlandse literatuur. Hoe er nog altijd naar gegrepen wordt bewijzen de twaalf drukken van de „Snikken en Grimlachjes", maar bewijzen mis schien nog meer die dichters van de jongste generatie, die juist weer teruggrijpen naar de geest van Piet Paaltjens. en die, aan de vooravond van deze oorlog een lamlendige geest te keer trachten te gaan door dezelf de bittere spot en zelfspot. Deze na volgers, die zeker aardige en verma kelijke verzen hebben geschreven men denkt aan Eric van der Steen, die overigens ook dien anderen nog „levende" Nederlandsen vernuft-kun stenaar, Den Schoolmeester, verdien stelijk heeft nagevolgd hebben door die daad Piet Paaltjens meer geeerd dan door lange lijkredenen kan geschieden. Hij is nog altijd jong onder onze jeugd. En zoals ieder eens jong is en vecht met heimwee en weemoed, zo ls er voor leder ook eens de tijd, dat hij Plet Paaltjens leest en dat hij grimlacht bij die onsterflijke regels: Hoor ik op Sempre een waldhoorn, Of ook wel een Turkse trom, Dan moet ik zo bitter wenen En ik weet zelf niet waarom. M. W. Wind en regen. Het veld is kaal en koud. Zo kaal en koud als het om deze tijd alleen in een veenkolonie kan zijn. De weg is lang, nat en troosteloos. Drie kwartier lopen door plassen en drasse wegen. Dan is er een ooerde- rij, die door schotten in kleine zaal tjes is verdeeld. Slaapzalen, een keu ken, een lezingzaal. Primitief. Bin nendoor ls geen verbinding, alleen buiten om door regen en wind. Aan de westkant willen kachels bovendien niet branden. De schoorstenen zijn daar te laag, de wind slaat naar be neden. Ergens klinkt een piano. Er achter zit een leider van de landjeugd en hij speelt oude Nederlandse dans wijzen. De deur giert open. Dicht. Daarbinnen is het warm en rond een pilaar in het midden danst de jeugd. Boerenjeugd. Hun lichamen zijn hard en weerbarstig. Hun schoenen zijn „kistjes" of laarzen. De meis jes zijn stevige Trienen. Maar ze dansen met een enthousiasme, dat geen ballet hun kan verbeteren. De „Zonnebloem", volksdansen, ge zond en vrolijk. Lustig schallen hun liederen. Vrolijk stralen de ogen. De Duitse polka, de kruispolka, de wals worden er bij genomen. Ook volks dansen! Tegenover de bibberend en schokkerige moderne dansen zijn ze zuiver en eenvoudig. Even later zitten de Jongens en meisjes aan lange tafels en luisteren ze naar een lezing. Ze luisteren. Beter: ze leven mee. Het potlood noteert, straks komen de vragen. De nieuwe Pachtwet, toneel, voordragen, „nuttige" en culturele onderwerpen wisselen elkaar af. Sterk, gezond hoerendom. Dezen laten zich niets op de mouw spelden. Ze zien nieuwe mogelijkheden, zeker. Maar ze blijven gebonden aan de dorpsgemeenschap. Toneelspelen? Zeker. Ook Drente wil toneel, de jeugd wil toneel. Maar zodra de jonge boer trouwt is het uit met het spel. Het kemphaantje danst zolang in het weiland tot het een nest heeft gebouwd. Dan broedt het en zorgt het voor de jongen. Dus is ook voor den boer, die op een boerderij zit het toneelspelen uit. De dorpsgemeen schap wil het. Zou hij zich aan ziin boerenplicht onttrekken, het dorp zou het hem niet vergeven. Ziedaar een conflict voor de land jeugd, want velen van deze jongeren begrijpen, dat zij de cultuur in het dorp niet over kunnen laten aan rondtrekkende Hollandse gezelschap jes. Zij voelen, dat zij het zelf beter zouden kunnen. Maar kunnen zij het? Kunnen zij straks toneelspelen, ook als zij getrouwd zijn, en toch goede leden van de dorpsgemeen schap blijven? Men gevoelt, dat hier iets groeit. Deze jongens en meisjes, in jaren van voorlichting door eigen mensen geschoold („Boerenjeugd moet door boerenjeugd geleid worden" hangt er aan de wand) zijn al heel anders dan vroeger. De jongens dragen geen zwartzijden petjes meer, de meisjes geen oorijzers. Maar hun hoerendom is nog bewuster en trotser. Maar toch... dansen zij en blijven zij veel de tweede 'door W. H. Kruiderink 70) „Hoogstens een kreupel been", lachte Hofland, terug. „Jullie scho ten hoger, dat was veel gevaarlijker. Enfin we mogen van geluk spreken, dat we geen geluk hadden met onze schoten." „Stel Je voor", griezelde Wij- nands, „dat we elkaar geraakt had den. Drie politiechefs morsdood in de tuin van een villa. Daar zou heel Nederland de adem bij ingehouden hebben." „Drie doden om één vrouw", dreef Staal de spot ten top. „Om een vrouw?" vroeg Hofland verbouwereerd. „Dan zou ik onschul dig gestorven zijn. Mijnheer Herm- sen vroeg telefonisch assistentie, omdat verdachte sujetten om zijn huis zwierven. Daarom ben ik hier, niet om een vrouw." „Die sujetten zullen wij wel zijn geweest", lachte Bergsma, „maar wij kwamen inderdaad voor een vrouw." Den Edensen commissaris stond verbazing op het gezicht te lezen. Staal voorkwam verdere vragen. „Het moet Hermsen in zijn hoofd zijn geslagen. Hij was soms wel wat bijgelovig, maar bang was hij toch niet. Gauw naar binnen. Wie weet wat ons daar nog voor een verras singen wachten." Ze vonden Hermsen in een toe stand van volslagen uitputting. Hij was blijkbaar nog niet uit zijn kle ren geweest. Als een gefolterde, die na een afgeperste bekentenis einde lijk met rust is gelaten, lag hij achterover in een grote fauteuil. Hij slaakte een diepe zucht toen hij de mannen, Staal voorop, zag bin nenkomen. „Goddank, dat Jullie er eindelijk zijn", klonk het steunend. „Hermsen, beste kerel, wat is er gebeurd? Waar is je vrouw?" „Mijn vrouw is vanmorgen, kort na^at wij vertrokken waren, naar Amsterdam gegaan. Zij wéét geluk- klk nog nergens van. En de dienstr bode is van ang6t ergens weggekro pen. Ik denk, dat ze in de keuken kast zit". Tekeningen en van MEULD1JR 758. En terwijl er in het paleis van koning Knarsetand zo'n paniek heerst staan Opa Krom en Bombas- tus nog steeds bij de plaats waarde reus een gat in de muur heeft ge hakt om opa uit z'n gevangenis te bevrijden. „Ik wou", zegt Opa, „dat we wat van Sneeuwvlok hoorden. Eerst heeft hij mij bevrijd en nu moet hij Koning Winter en zijn dochter weer uit dat paleis halen. 759. Als dat maar goed gaat! Hé, wat is dat. Opgelet, Bombastus, daar komen de sneeuwauiveltjes aan. Ze willen door het gat naar buiten. Daar zal Sneeuwvlok wel achter zit ten." „Brom", zegt Bombastus. „Geef mij effe je wandelstok, We zullen ze hartelijk ontvangen, die lelijke ontvoerders 1" De sneeuwduiveltjes, vluchtend voor de spoken, hebben de nieuwe uitgang ontdekt en willen er doorheen naar buiten. De eerste is koning Knarsetand zelf... „Maar in hemelsnaam, waarom dan?", riep Staal uit. „Alleen om dat wij in de tuin liepen?" Hermsen maakte met zijn hand een vermoeid gebaar. „Och, m'n ze nuwen zijn volslagen in de war. Als ik hier nog een uur had moeten zitten, was ik gek geworden." Hij zweeg even alsof het spreken hem te zwaar viel. „Als ik normaal was geweest, zou ik natuurlijk niet zo geschokken zijn, toen er diep in de nacht aan de bel werd getrokken. Maar ja, ik was de kluts helemaal kwijt. Ik wist niet beter te doen, dan zo gauw mogelijk alle lichten uit de draaien. De voet stappen in het grint maakten me nog meer van streek. De zag geen andere uitweg dan de politie op te bellen." „Maar..." Staal wilde verder vra gen, doch plotseling sloeg Hermsen de handen voor het gelaat. „Als je meegemaakt had, wat ik vandaag beleefd heb. zou je alles beter begrijpen. Je zult me mis schien een kinderachtigen kerel vin den, maar..." Hij vond geen woorden om te zeg gen wat er in hem omging. „Staal", drong Bergsma aan, „vraag toch eerst even wat Rosita hier moest doen en wanneer ze is weggegaan". „Ik ben bang, dat zij hem zo van streek heeft gemaakt", bromde deze, maar toch voldeed hij aan Bergs- ma's verzoek. „Is Rosita hier geweest?" s, Hermsen schéén hem eerst met te horen. Staal herhaalde de vraag. „Och jij, met je Rosita. Ze schijnt je meer te interesseren dan mij. Maar begrijp je dan niet, wat ik heb doorgemaakt. Je weet toch wien ik vanmorgen heb gezien. Boelens Hij schreeuwde het bijna uit. „Nu is hij echt dood. Ik ben er bij ge weest, dat hij stierf. Misschien komt hij weer terug „Kalm Hermsen. blijf kalm", suste Staal, die nu werkelijk medelijden met zijn vriend begon te krijgen. „Rosita is toch hier geweest. (Wordt vervolgd) langer Jong. Zij worden een levens krachtiger, weerbaarder volk. Als zij straks in de dorpsgemeenschap zijn opgenomen en door hun oordeel mede leiding geven, dan zal die dorps gemeenschap elastischer, groter en ruimer zijn. Het leven zal er sterker en rijker geschakeerd zijn. Mis schien... spelen zij straks tóch toneel en laten zij zien, dat een boer goed boer kan zijn en tegelijk toch vol ledig deel kan hebben aan een ge zonde, alzijdige volkscultuur. De wind huilt over Drente, het veld is kaal en koud. Maar ergens in een eenzame boerderij klinkt een piano en wordt gedanst. Ergens groeit een sterk en nieuw gemeen schapsgevoel, dat straks omhoog zal schieten als het winterkoren uit de kale velden. Verdi en Wagner worden veelal als muzikale antipoden (tegen stellingen) voorgesteld. In de strijd vraag om beider figuren willen we ons hier bij deze gelegenheid niet begeven; wel willen wij erop wij zen. dat in beider loopbaan de poli tiek haar rol heeft gespeeld. Meer incidenteel dan principieel was dit het geval met een van Verdi's opera's uit zijn zogenaamde eerste periode en wel met „Un ballo in maschera" (Een gemaskerd bal). De stof hiervoor putte de toon dichter uit een gebeurtenis, die in Maart 1792 aan het Zweedse hof voorviel en die aan koning Gustaaf III, een grote geest en een geest driftig kunstbeschermer op de troon der Vasa's het leven kostte. Op het koninklijk slot te Stockholm werd Opera's, die „echt gebeurden" een schitterend bal masqué gegeven, toen temidden van de feestvreugde plotseling een schot weerklonk. Een der balgasten in een blauwe domino gekleed zonk ter aarde. Men ijlde hem te hulp. lichtte zijn masker op en een kreet van ontzetting steeg op uit de omstanders: de helpers hiel den het ontzielde lichaam van hun koning in de armen! De moordenaar, Waarom is Leiden zo arm aan goede toneelvoorstellingen? Waar om moeten wij ons steeds met de middelmaat tevreden stellen, terwijl de schouwburgprogramma's van an dere soms wel kleinere steden dan Leiden ons iedere dag be wijzen, dat het toch wel anders kan? Hoe komt het, dat ons schouw burg-seizoen niet in de schaduw kan staan van wat ons iedere winter tot ver in het voorjaar op muziekgebied wordt opgediend? Dit zijn vragen, die kunstminnend Leiden zich te recht stelt, telkens als ons een voortzetting van de eindeloze rij van middelmatige cabaret-, variété- en andere amusementsavonden wordt aangekondigd. Nu is de zaak eenvoudig als men zegt: onze schouwburg is te klein; ook bij een uitverkocht huis bren gen de 650 plaatsen nauwelijks vol doende op orn een groot gezelschap te betalen en bovendien is het vrij wel onmogelijk thans eersteklas gezelschappen, die in de schouw burgen in de grote steden voldoen de engagement hebben, tot een uit stapje naar Leiden te bewegen. Hier zal de hulp van een andere kant moeten komen. Zolang de toestan den niet beter worden, zal er van een grotere schouwburg wel geen sprake zijn; zo lang zullen wij het nog moeten doen met onze intieme, gezellige, maar ook o zo kleine schouwburg aan de Oude Vest. Het is waarlijk geen schande als onze schouwburg in deze tijden niet bren gen kan, wat wij allen zo graag zou den zien. Zouden immers grote schouwbur gen zonder overheidssteun hun pro gramma's kunnen samenstellen ge lijk zij thans doen? Zeker niet! Daarom: kan de gemeente Leiden hier geen prachtig werk verrichten? Door haar steun kan waarschijnlijk worden voorkomen, dat de dans- orkesten en cabaretgezelschappen, die week in week uit in de Gehoor zaal honderden bezoekers trekken, zich ook meester gaan maken van onze schouwburg. Voordat de ver vlakking op dit gebied straks vol maakt kan zijn, moet hier iets ge schieden en gemeentesteun is hier bij eerste eis. De Leidse Schouw burgvereniging heeft dit trouwens wel verdiend. Was zij het niet, die in de vorige oorlog, toen de schouw burg een tijdperk van ongekende bloei beleefde, bedankte voor het tot dat moment genoten subsidie, daar zij terecht van mening was, dat de gelden beter voor andere doeleinden konden worden aangewend? Thans zijn de rollen omgedraaid. De schouwbuj-g is financieel onmach tig haar taak op bevredigende wijze uit te voeren. Nu, na 25 jaar, is het aan de gemeente Leiden om te laten zien. dat ook de liefde aan de andere kant aanwezig is. Revuevoorstelling van „Vreugde en Arbeid" De revue-voorstelling van „Vreugde en Arbeid" op Zaterdag 29 Januari a.s. in de Stadsgehoorzaal, zal te half acht aanvangen Het toegangsbewijs geeft de bezoe kers recht om zich na 21 uur, op weg van de zaal naar huis, buiten te be vinden. die niet gevlucht was. werd gearres teerd. Hij bleek een officier, een zekere Ankarström, te zijn. die zich over de beweegreden van zijn daad niet wenste uit te laten. Men fluis terde later dat de koning Ankar ström met dierus vrouw bedrogen had Verdi ontdekte de stof Meer dan zestig jaar later inspi reerde deze romantische geschiede nis Guiseppe Verdi tot. een opera, die hij „La vendetta del domino" (De wraak van den domino) noem de. Deze opera was reeds door het Theatro San Carlo te Napels ter op voering aangenomen en de repetities waren al begonnen, toen een Itali aan te Parijs een bomaanslag pleeg de op keizer Napoleon III. Onmid- delijk werd de opvoering van „La vendetta del domino" verboden. Of Verdi al protesteerde, dat het in zijn opera ging om een liefdesgeschiede nis en niet om een politieke moord, - GUISEPPE VERDI (Cliché A.P.) het hielp niet; de politie van Napels bleef onvermurwbaar. De intendant van het Teatro San Carlo zit lelijk in het nauw. Kan Verdi zijn reeds gecomponeerde muziek niet aan een ander onderwerp ten nutte maken? „Geen denken aan!" weigert de hals starrige Verai De vertwijlelde Intendant neemt zijn toevlucht tot een paardemiddel hij laat oesiag leggen op Verdi's oa- gage in diens hotel onder voorwend sel, dat hij wegens het niet door gaan van de bestelde opera een schadevergoeding van tweehonderd duizend francs moet eisen! De zaak wordt het gesprek van den dag; het volk van Napels kiest geestdriftig partij vooi den populairen compo nist, die het aanbod van den graal van Syracuse om bij zijn broeder den koning van Napels, in de kwes tie te bemiddelen, nooghartlg van de hand wijst Men houdt straatbeto gingen. men schrijft op de muren „Viva Verdi' maar durft dit niet rechtstreeks te doen en kiest daarom de volgende merkwaardige vorm: „VIVA Vittorlo Emmanuele, Re D'l- talia" De sifuatie gered Een vernuftelins komt de situatie redden: de intendant van het Tea tro Apollo te Rome laat zich bij Ver di aandienen en doet nem het voor stel de voor het koninkrijk Napels verboden opera in de Eeuwige stad uit te brengen. Ook hier blijken be twaren tegen „La vendetta del do mino" te bestaan, maar de intendant weet raad: men behoeft de tekst niet te veranderen, doch slechts de plaats van handeling en de personen! Aan de moora op een vreemden bestuur der in een nog vreemder land behoeft geen politieke angst zich meer te stoten. Verdi stemt toe. De Zweedse koning Gustaaf wordt nu een Engelse gouverneur in Bos ton. graaf Richard genaamd, die een verhouding heeft met. Amelia de vrouw van zijn secretaris Renato. Deze staar zijn heer trouw bij tegen een complot van negers, die den gou verneur vijandig gezind zijn. maar als hij achter de ontrouw van zijn vrouw komt besluit hij zich te wre ken. Op een gemaskerd bal in het paleis van den gouverneur, die intus sen de zaken spaak ziet lopen en Renato verlof geeft met Amelia naar Engeland terug te keren steekt Re nato graaf Ricnard neer, die bij het uitblazen van de laatste adem Ame lia's onschuld betuigt en Renato ver geeft. In deze vorm wordt „La vendetta del domino" op 17 Februari 1859 in het Teatro Apollo te Rome uitge bracht onder de titel „Un ballo in maschera". De opvoering heeft groot succes en de opera is een geliefd werk in het Verdi-repertoire gebleven. Anika danst De Jeugdige Nederlandse danseres Anika. zal Dinsdag 8 Februari een herhaling geven van haar laatste op treden, in de Leidse Schouwburg al hier. Zij zal aan de vleugel worden begeleid door Henny Hulshoff. De tentoonstelling „Amstel, Vecht. Zaan" ln het Stedelijk Museum te Amsterdam, welke aanvankelijk eind Januari zou worden gesloten, zal tot 13 Februari geopend blijven Het toneelgezelschap „De Spelers van Stad en Lande" zal op Vrijdag 4 Februari a.s. in de kunstzaal „Englln" te Blarlcum onder leiding van Anton Verheijen de première geven van het blijspel „Een man met een goed hart", door Antoine. Daarna zal het gezel schap met dit stuk een tournée door Nederland maken. De uitgeverij J. Engelhorns Nachf. Adolf Spemann te Stuttgart, die zich de laatste tijd veel moeite heeft ge geven voor de verspreiding van Stijn Streuvels" werk in Duitsland, bereidt thans de uitgave van een bloemlezing uit diens oeuvre ln twee omvangrijke delen voor, welke de belangrijkste scheppingen van den Vlaamsen kun stenaar, voorzover ln het Duits ver taald, zullen bevatten. VOORHOUT De bewoners waren afwezig Onbekende hebben zich na het openen van een raam, toegang ver schaft tot de woning van G. L. De bewoners waren afwezig, van welke gelegenheid de dieven gebruik heb ben gemaakt om distributie-beschei den en een tafelkleed mede te nemen. Een buurman ontdekte de diefstal en deed aangifte bij de politie. Enige huizen verder heeft men een gat in het kozijn geboord om het raam te kunnen openen. De bewoners van deze woning moesten om hun kinderen te helpen, enige keren uit bed, waardoor de bezoekers stellig gestoord zijn. Er wordt althans niets vermist. Voor de vrouw BROOD, BESCHUIT, AARDAP PELEN, MELK, VLEES: 5 en 6 TABAK: 05 en 06. beide n. keuze BLOEM: 25 en 26 PEULVRUCHTEN: 27 (250 gr.) VERMICELLI: 28. KAAS: 29 (mager). SUIKER: 30. JAM: 31. KOFFIESURROGAAT: 32. EENHEIDSZEEP: 33. WASPOEDER: 34: Res. C 10. D 10 en E 10; Res. E11: toiletzeep. KINDERVOEDING: Res. D 9 Gort, Res. E 9 Rijst of Gort. SNOEP: 05 Suikerwerk. BOTER: 05 A boter, 05 B marg.. 06 A rundvet, 08 A marg. Einde geldigheidsduur 5 Februari, uitgezonderd boter 06 A en 08 A (4 Mrt.), 33 en 34 Alg., C 10. D 10, E 10 en E 11 (19 Februari) DIVERSE BONNEN: R 01 Tabak: Scheerz. (30 April); 3 hondenbrood; 3 hondenbrood groep K: kattenbr. (t.m. 31 Jan.); 20. 21. 33 brandst. t.m. 29 Febr.; 1 t.m. 17 K.F. brandst. t.m. 30 April. Voor de kinderen BESTE JONGENS EN MEISJES, eze keer ontving lfc nóg meer raadseloplossingen van Jullie dan de vorige. Het raadsel was zeker wat te makkelijk, niet? Laat lk proberen of lk deze keer eens een moeilijker kan vinden Het wordt er één voor kinderen die veel en goed lezen en die dus ook veel woorden kennen. Let op: Vul tussen belde rijtjes woorden, die hieronder afgedrukt staan, telkens een ander woord ln en wel zó. dat dit ingevulde woord zowel met het eerste, als met het tweede weer een goed woord vormt. 1. snood 2. al 3. tien 4. elk 6. wel 6. kat 7. aan 8 tarwe 9. wind 10. wespen .......appel ..gaan poot dracht kommer lade bank draad geel haar Ik geef hieronder een voorbeeld, dat Ikzelf voor Je zal Invullen; mat struik, wordt; mat rozen struik De woorden zijn dan matro zen en rozenstruik. Zie Je wel? De oplossing van ons vorige raad sel was: 1. hand 2. vlerk 3 el 4. cent 5. ham 6. welde 7 kei 8. neel Eet zo mogelijk daqelijks wat rauwe wortelen Dagelijks heeft het lichaam een bepaalde hoeveelheid vitamine A nodig Dit vitamine komt alleen voor ln voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong, n.i in melk. boter. kaas. eieren en lever, welke slechts in be perkte mate te verkrijgen zijn. Verschillende plantaardige levens middelen bevatten echter een gele kleurstof, carotine genaamd, die in het lichaam in vitamine A kan wor den omgezet Deze stof vindt men in groene groenten als spinazie, boeren kool, andijvie en sla, doch vooral in worteltjes en winterwortelen, die hun kleur er aan danken Uit onlang.s voltooide onderzoekin gen hier te lande ls gebleken, dat het lichaam de carotine uit gekookte groenten en wortelen slechts in zeer kleine hoeveelheden opneemt. Veel meer wordt opgenomen, indien de carotine ln vet ls opgelost of de groenten en wortelen rauw worden gebruikt. Bijgevolg verdient het aanbeveling m deze tijd dagelijks een kleine hoe veelheid rauwe worteltjes of winter peen 50 gram ls reeds meer dan voldoende te eten Van belang is. dat de wortelen zeei gbed worden ge kauwd. Het gebruik van grotere hoe veelheden is niet nodig en overdrij ving schaadt. Het spreekwoord luidt dus „Vele handen maken licht werk". De tien winnaars van de prijsjes zUn na lo ting geworden: 1. Mannle Hakkert, Assen; 2. Lutske Akkerman, Drachten; 3. Wlramle Radstake, DoetlDchem; 4. Remko Ja ger, Zutfen; 6 Corrle v. Baarlen. Rot terdam; 6. Leendert Vleggeert. Gou derak: 7. Cor Juyn. Vlaardlngen; 8. Rietje Geenjaar. Lelden; 9. Annle Boomhouwer. Aalsmeer; 10. Adrl Arends. Zaandam Tot mijn spUt ls het mij niet mo gelijk om verder aan het verzoek te voldoen om namen en adressen van correspondentlelustlgen ln de krant op te nemen. Dat worden er te veel. Op het ogenblik liggen er reeds ruim 50 op plaatsing te wachten. Daarom zocht lk naar een maniertje om het zelfde doe) te bereiken Blijven Jullie maar doorgaan mij te vragen of lk een correspondentie vriend of -vriendinnetje voor Je wil opzoeken Ik schrijf Je ln een briefje dan bet correspondentie-adres wel. Zorg er voor. dat Je me steeds dui delijk opgeeft of Je een longen of meisje bent en wat Je leeftijd ls. Vergeet niet ln Je brieven die Je mij zendt, ook op de brief zelf Je eigen adres op te geven ZIJ, die dit vergeten, loten voor de prijsjes niet mee. En nu zie lk alweer uit naar Jullie brieven met oplossingen Zend ze aan Oom Jan. p.a Redactie ..Het Volk". Hekelveld 16. Amsterdam-C. OOM JAN. Verduistering van schilderijen ROTTERDAM. 22 Jan. Een Rot terdams Ingezetene, die dezer dagen ln Den Haag wandelde, zag daar tot zijn verbazing ln de etalage van een kunst handelaar een groot schilderij staan uit de romantische periode, dat hij enige tijd geleden tezamen met nog drie andere doekten ter restauratie had gegeven aan den 23-Jarlgen zich noemenden kunstschilder J. M G Bij onderzoek bleek, dat G. de vier doe ken voor enige duizenden guldens van. de hand had gedaan en van het. geld goede sier had gemaakt. Bij zijn arres tatie had hij nog twee centen op zak..*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Dagblad voor Leiden en Omstreken | 1944 | | pagina 2