Zijne Em. Johannes Kardinaal de Jong Eerbewijs voor katholiek Nederland „Deze is de Hoogepriester, die in zijn dagen God behaagde: daarom heeft de Heer hem gemaakt tot een groote onder Zijn volk". Eminentie Bij het portret van den kardinaal Vrijdag 1 Maart Hoofdred: Rector H. Sondaal. Mr. Dr. C. Ch. A. van Haren. Directeur: G. van Elburg. Bureaux: Papengracht 32. Red. 20015. Adm. 20826. Abonnementsprijzen: 0.26 per week. 1.10 per maand. 3.20 per kwartaal. Franco oer post f 4.20. No. 211 Katholiek Dagblad voor Leiden en Omstreken „Voor katholieken blijft oranje de kleur die in de regenboog het allernaaste bij kardinaalsrood staat"! Brom ONS ALLEN vervult een diep-aangrijpende vreugde en een aller oprechtste dankbaarheid. Want thans is onze Nederlandsche Kerk geteekend met het eervolle stigma, dat zij een volwassen dochter is der aloude Moeder- Kerk. Bijkans drie eeuwen hebben onze voorouders geleden en gestreden om hun geloof te bewaren en hun Kerk te behouden onder de ontwrichtende en sloopende stormen van dwaling en scheuring, en onder den loodzwaren druk van tirannie en ver volging. Een eeuw lang onder de waakzame en bezielende lei ding eener herleefde hiërarchie gebeden, gewerkt, geofferd om die Kerk te herbouwen: haar innerlijk leven is gezuiverd, ge sterkt, verdiept; op alle gebied van het leven vormde zij haar kinderen; steeds doelbewuster richtte zij haar werk op de kerste ning der samenleving; met geestdrift en offervaardigheid droeg zij in steeds toenemende mate haar deel bij voor de grootste en eerste taak der Heilige Moederkerk, Christus te prediken aan alle volken. En nu is daar de eervolle en ondubbelzinnige erkenning dat zij in waarheid volwassen is: onze Aartsbisschop is opgenomen in den Senaat der Heilige Kerk. Die eerlijke vreugde groeit uit tot een rechtmatige trots, dat Nederland's Kerk in dezen Aartsbisschop haar intrede in den Senaat doet. Want het getuigenis van onzen'Paus Pius XII, dat hij „waarlijk een held" is, is ons naar het hart gesproken. De jaren van zijn Aartsbisschoppelijk bestuur, waarvan in deze zelfde maand het tiende voltooid werd, zijn door dezen zes den Aartsbisschop van Utrecht overvol geweest van ongekenden last. En hij heeft dien gedragen met een heroïeke toewijding en een zeldzaam vruchtbare wijsheid. Gelukkig voor ons, dat God ons een leider schonk, die aan een uitzonderlijke kennis der Kerkgeschiedenis, verworven in een léven van harde studie, een bewonderenswaardig leiders- thlent paarde: wijs en bezonken in zijn oordeel, besluitvaardig, gematigd en beslist in zijn uitspraken, standvastig en kalm in zijn optreden, gaf hij in het openbaar en in de intimiteit blijk van een veelzijdig overleg, een leiding die steun en bemoediging gaf naar allen kant. Geen sluwe propaganda kon hem misleiden, geen veelzijdige terreur hem afschrikken. En wij-, wij wisten waar wij staan moesten, wij wisten wat wij doen moesten, om onze geestelijke goederen te verdedigen en "te handhaven; wij durfden en konden aan een ongekenden druk weerstaan, omdat hij boven en achter ons stond. Wij konden aldus goede christenen zijn en daarom ook goede vaderlanders: want vaderlandsliefde leerde hij als christenplicht. Op hem steunden wij allen, bisschoppen evengoed als geloo- vigen, niet-katholieken evengoed als katholieken. Dankbaar zijn wij daarom aan Paus Pius XII, dat hij in aeze ver heffing zijn grootheia, zijn hel denmoed erkende, en hem een meer dan verdiende waardee ring-schonk, beter dan wij ooit konden geven. Is het wonder, dat wij hoe nuchter onze volksaard ook is, allen maar dan ook allen, in alle dorpen en steden, in alle rangen en klassen, in alle leef tijden en posities, vol zijn van dit eenig gebeuren! Dat wij dankbaar en blij instemmen met de velen, gekomen uit alle geledingen van ons katholieke volk, die in Utrecht onzen Aartsbisschop huldigden bij zijn verheffing tot F rdinaai der Heilige Ro-omsche Kerk. Al deze geestdrift vinden wij het allerbest vertolkt in het majestueuze woord, waarmede de Heilige Kerk haar prinsen begroet: „Deze is de Hoogepriester, die in zijn dagen God behaag de: daarom heeft de Heer'hem gemaakt tot een groote onder zijn volk". En wilt gij die geestdrift niet doen vervluchtigen bidt dan: „Almachtige eeuwige God, ,,die alleen groote wonderen „doet, stort over dezen Uwen „dienaar en over a-ie op brachten, c.ie hem wo-rden „toevertrouwd den Geest „van Uw heilbrengende ge- „nade uit, en cpd_t hij U „waarlijk behage, geef hem „voortdurend den dauw Uwer „Zegening". TH. M. BEKKERS, 28 Februari 1946. pr. Foto van Bommel, Utrecht. HET WAS DE PAUSELIJKE NUNTIUS, die, na de voor lezing der benoemingsbreve, den kardinaal het eerst aan sprak met den titel Eminentie. Het woord van 's Pausen afgezant was een getuigenis van hooge waardeering voor den kardinaal en het Episcopaat, maar ook van groote genegen heid voor ons land. derscheiding niet alleen Uw zeldzame geestesgaven en bui tengewone verdiensten, maar Hij wil daarmede ook de bij zondere en welverdiende eer bewijzen aan de Katholieken van Nederland, die, ofschoon niet overgroot in aantal, toch door de deugden, die hen sie ren, alsmede door de bewonde renswaardige verscheidenheid en overvloed van liefdewerken uitblinken. Z. H. de Paus heeft zich ver waardigd, mij een zeer eervol le en gewichtige taak toe te te vertrouwen, toen Hij mij uit koos en afvaardigde, om U de roode baret te overhandigen, die immers het teeken is van de allerverhevenste waardig heid, waartoe Gij zijt uitverko ren door Uw opname in het kardinalencollege der H. Room- sche Kerk. Het is eervol als af gezant van den hoogsten Her der der Kerk op te treden, maar nog meer eervol is het, daarme de een opdracht uit te voeren, die de opvolger van Petrus be veelt als hoogste bestuursmacht. Maar liever dan mijn buiten gewone taak te roemen, stel ik er prijs op te verklaren, hoeveel vreugde ik heden smaak door dat ik de mij toevertrouwde zending mag volbrengen. Want de H. Vader huldigt door het schenken van deze hooge on- Daarop mag men waarlijk toepassen: „In geheel de we reld wordt Uw geloof ge roemd". Hetzelfde geloof, dat de H. Willibrord vanaf zijn Utrechtschen zetel heeft ge leerd, verbreid en bevestigd en dat het Nederlandsche volk on der leiding van zijn geestelijk heid met onvermoeide toewij ding en geesteskracht tot óp dezen dag trouw heeft be waard. Dat geloof hebben noch vijandelijke aanslagen, noch wreede kwellingen in de voor bije vijf jaren kunnen uit roeien. De Katholieken heb ben integendeel, onderricht en versterkt door de woorden en voorbeelden van Uwe Eminen tie en van de Bisschoppen Na de voorlezing van den kardinaalsbenoeming heeft Z. Exc. de Nuntius Mgr. P. Giobbe een rede gehouden, welke een eloge inhield 05 den Kardinaal, de katho lieken en het Nederland sche volk. Uwer Kerkprovincies, dat ge loof ongeschonden en onge rept bewaard. Dat geloof zal. nu aan de Kerk en het vader land de vrijheid is weergege ven, van dag tot dag overvloe diger vruchten voortbrengen. Onwrikbaar Geloof. Hetgeen ik over het onwrik bare geloof der katholieken in Nederland heb gezegd, is Z. H. den Paus zeer wel bekend. Het allergrootste bewijs van de liefde, waarmede Z. H. de Paus Zijn zeer dierbare Nederland sche zonen bemint, is wel het Romeinsche purper, dat aan U, den Aartsbisschop van Utrecht, is geschonken. Dit purper toont en zal altijd blij ven toonen, hoezeer de H. Va der den man hoogacht en be mint. die vanaf St. Willebrord's Aartsbisschoppelijken zetel „het volk met het licht van het Evangelie verlichtte" en in te genspoed versterkte; de man, die met waakzame zorg het heil van het volk behartigde en die, zonder zichzelf te spa ren, als een goed herder de kudde weidde temidden der gevaren. Daarom komen ons spontaan de woorden in her innering, die men aanhaalt van Paus Sergius, toen Hij Uw voorganger, den Apostel van Nederland, prees: „De Opper priester erkende in hem de volheid van geloof, godsdienst ijver en wijsheid". Het schijnt echter overbodig, de redenen te willen opsom- me.„ waarom Gij deze aller grootste eer van de Kerk waar dig wordt geacRt. Uw daden immers zelf getuigen daa- oor. Onderscheiding voor Vaderland en Kerk. Na dit alles blijft mij slechts over mij met mijn gelukwen- schen aan te sluiten bi' alle burgers van Nederland, die eenstemmig en eensgezind U geluk wenschen met Uw eer volle verheffing, welke tevens een onderscheiding is voor Va derland en Kerk. Vooral smeek ik den Gever van alle goede gaven, dat Hij U, getooid met het purper, gédurende vele ja ren in welzijn moge bewaren. De Almachtige God verhoore deze bede en Hij sta U toe, dat Gij Uw dierbaar Nederland, nu de vrijheid is herwonnen en de grondslagen des vredes zijn versterkt, steeds meer en meer moogt zien uitblinken door het voorbeeld van alle deugden, opdat het waardig blijve de belangrijke plaats, die het inneemt in de uitbrei ding van het Rijk van Chris tus' en de overgroote zorg zaamheid en welwillendheid van diens Plaatsbekleeder op aarde. Het is een dankbaar werk, zegt Brom, iemand te teekenen, die nooit een masker heeft ge dragen, nooit meer dan één ge zicht liet zien en eerlijk is, want hij heet: de Opperherder. Geen landgenoot zal vragen: Wie is Kardinaal de Jong? De oorlog heeft hem in zijn volle waardigheid en zijn diepe wer. king geopenbaard aan zijn volk. Als wij zelf in den kordaten Aartsbisschop niet den schuch- teren professor meer herken den, dan waren we weinig ver wonderd, want we hadden in den catechismus gehoord over een genade van staat en moch ten nu voor onze oogen zien wat we altijd geloofden, dat Monseigneur de Jong, Aartsbis schop was bij de Gratie Gods. Zijn doopnaam klonk even bondig Nederlandsch als zijn familienaam. Volleerd in 't schrijven van geschiedenis, werd hij opeens geroepen om zelf geschiedenis te vormen. Geen felle natuur, die strijdt om te strijden, en daarom juist zoo'n echte held het woord komt van den Paus en kan door geen Kardinaal verloochend worden een held in het ver zet van dag tot dag, jaar in jaar uit, nooit uitdagend tegen den vijand, nooit opdringend voor den vriend. Zoo was de Aartsbisschop, met zijn stille natuur, geen ge- bjren, maar een geroepen kam pioen, door de Voorzienigheid midden in de branding gezet om de reddingsboot te sturen. Zijn zenuwen mogen getrild hebben, zijn ziel bleef onwrik baar als de Amelandsche vuur toren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

De Burcht | 1946 | | pagina 1