Het nieuwe Kabinet
HET NIEUWE KABINET
No. 6
De voedselfransporlen
naar Duifschland
DE BURCHT
Katholiek Dagblad voor Leiden en Omstreken
MAANDAG 25 JUNI 1951
Bureaux Redactie
en Administratie
OUDE RIJN 1, TEL. 22777
Abonnementsprijzen:
f. 0.26 per week
f. 1.10 per maand
f. 3.20 per kwartaal
De beide door H.M. de Koningin aangewezen kabinetsformateurs, Prof.
Ir. W. Schermerhorn en W. Drees hebben hun taak tot een goed einde ge
bracht. Het ministerie, welks opdracht was samengevat in de woorden „Her
stel en Vernieuwing" bestaat uit de volgende heeren:
1. Voorzitter van den raad van minis
ters, tevens belast met de alge-
meene oorlogvoering van het Ko
ninkrijk:
2. Buitenlandsche Zaken
3. Minister zonder portefeuille:
4. Oorlog:
5. Marine:
6. Overzeesche gebieden:
7. Binnenlandsche Zaken:
8. Justitie:
9. Financiën:
10. Handel en Nijverheid:
11. Voedselv., Landbouw en Visscherij:
12. Scheepvaart:
13. Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen
14. Sociale Zaken:
15. Openbare Werken:
16. Verkeer en Energie:
De beëediging van de nieuw optredende ministers heeft reeds plaats ge
had. De eerste zitting van den ministerraad zal gehouden worden op Dins
dag 26 dezer, terwijl" H.M. de Koningin het voornemen heeft deze nieuwe
regeering bij het Nederlandsche volk in te leiden met een radiotoespraak,
te houden op Woensdag 27 Juni, des avonds te 8 uur. Hierna zal ook de
nieuwe Minister-president het woord voeren.
Prof. Ir. W. SCHERMERHORN
Mr. E. N. VAN KLEFFENS
Mr. J. H. VAN ROYEN
Mr. J. MEYNEN
J. M. DE BOOY
Prof. Dr. J. H. A. LOGEMANN
Dr. L. J. M. BEEL
Mr. H. A. M. T. KOLFSCHOTEN
Prof. Mr. P. LIEFTINCK
Ir. H. VOS
Ir. S. L. MANSHOLT
J. M. DE BOOY (ad interum)
Prof. Dr. G. VAN DER LEEUW
W. DREES
Dr. Ir. J. A. RINGERS
Ir. TH. S. G. J. M. VAN SCHALK
EENIGE LEVENSBIJZONDERHEDEN
DER NIEUWE MINISTERS.
Minister van Kleffens werd in 1894
geboren, studeerde te Leiden, waar hij
in 1913 promoveerde. Hij was werkzaam
bij het Volkenbondssecretariaat en bij
het secretariaat van de directie van de
Kon. Shell te Londen. In 1922 trad hij
in dienst van het Dep. van Buiter#
Zaken, waar hij chef werd van de afcT.
Diplomatieke zaken. In 1939 werd hij
minister van Buitenl. zaken in het
kabinet-De Geer, welk ambt hij sinds
dien onafgebroken waargenomen heeft.
Min. van Kleffens vertegenwoordigde
Nederland op de conferentie te San
Francisco.
Minister van Roijen werd 10 April
1905 geboren en studeerde rechten aan
de R.U. te Utrecht, waar hij in 1929
promoveerde op een volkenrechtelijk
onderwerp. Hij was werkzaam bij de
gezantschappen te Washington en
Tokio, waarna hij in 1939 Mr. van
Kleffens opvolgde bij het Dep. van
Buitenl. zaken. Tijdens de bezetting
werd hij drie keer gearresteerd en in
October 1944 ging hij in opdracht van
het college van vertrouwensmannen
door de linies naar Londen, terwijl hij
ook deel uitmaakte van de Ned. dele
gatie te San Francisco.
Dr. J. Meyen is een zoon van Ds. W.
W. Meynen, Geref. pred. te Dordrecht
en werd in 1901 geboren. Hij studeerde
aan de Vrije Universiteit te Amster
dam en werd in 1935 benoemd tot adj.
secr. van de K. van K. te Arnhem,
was lid van de directie van het Europ.
verkoopkantoor van een Am. chemisch
concern, als res. kapitein lid van het
munitiebureau van het Dep. van De
fensie en werd in 1941 verbonden aan
de N.V. Philips. Hij verrichtte veel
illegaal werk, was commandant der
B.S. en lid van den staf van Prins
Bernhard. In den laatsten tijd fungeer
de hij als wnd. secr.-generaal van het
Dep. van Oorlog.
De minister van Marine, Z. Exc. J.
M. de Booy, is in 1885 geboren, kreeg
een opleiding voor zee-officier, waarna
hij in 1919 verbonden werd aan de
B.P.M., waar hij alg. secr. was van de
directie. In November 1936 werd de
heer de Booy benoemd tot directeur
van de „koninklijke" te Londen en hij
was sedert geruimen tijd lid van het
kabinet Gerbrandy.
Prof. Dr. J. H. A. Logemann werd in
1892 geboren, studeerde te Leiden en
doorliep verschillende rangen bij het
Binnenl. Bestuur in Ned. Oost-Indië.
In 1923 promoveerde hij aan de Leid-
sche Universiteit tot doctor in de
Rechtswetenschappen, terwijl hij in
1924 naar Indonesië terugkeerde, om in
hetzelfde jaar benoemd te worden tot
hoogleeraar aan de Rechtshoogeschool
te Batavia. In Mei 1940 was hij met
verlof hier te lande en werd hij als
Indisch gijzelaar gearresteerd. Hij zat
ruim vier jaren gevangen.
Dr. Beel, wederom belast met de
portefeuille van Binnenl. zaken, werd
in 1902 in Limburg geboren. Zijn stu
die voltooide hij aan de R.K. Univer
siteit te Nijmegen, waar hij in 1935
promoveerde. Hij was o.m. werkzaam
bij de gemeente-secretarie te Eindho
ven, doch heeft in 1942 om principieele
redenen zijn functie neergelegd. Na de
bevrijding werd hij adviseur van den
minister van Alg. zaken en in Februari
van dit jaar volgde zijn benoeming tot
min. van Binnenl. zaken. Dr. Beel is
in onderwijskringen een bekende fi
guur en beweegt zich voorts op sociaal
charitatief terrein.
De nieuwe minister van Justitie, Mr.
van Kolfschoten, is 41 jaar oud. Hij
studeerde rechtswetenschappen aan de
Gem. Universiteit te Amsterdam, trad
in 1927 op als adj. secr. der R.K.S.P.,
waarna hij benoemd werd tot direc
teur van het Dr. Schaepmanhuis, het
door hem opgerichte partij-bureau.
Kort geleden werd hij door H.M. de
Koningin aangezocht deel uit te ma
ken van het politiek convent. Mr. van
Kolfschoten was voorts medewerker
van een groot aantal comité's.
Prof. Mr. Pieter Lieftinck werd in
1902 te Muiderberg geboren, waar zijn
vader Ned. Herv. pred. was. Hij stu
deerde aan de Juridische fac. der R.U.
te Utrecht, was voorzitter van de N.C.
S.C. en promoveerde in 1931 cum laude.
Na eenige jaren verbonden te zijn ge
weest aan het Dep. van Econ. zaken,
werd hij in 1934 benoemd tot hoog
leeraar aan de Ned. Con. Hoogeschool
te Rotterdam. In October 1940 werd hij
om politieke redenen gevangen geno
men en in de krijgsgevangenkampen,
waartoe hij in 1943 werd overgebracht,
was hij als vertrouwensman de ziel van
het protest tegen de Duitsche volken
rechtschennis en willekeur. Prof. Lief
tinck, die verscheidene publieke func
ties bekleedde, behoorde tot de z.g.
jongeren-groep der C.H. Unie en was
lid van de redactie van „De Nederlan
der". Hij werkte mede aan de oprich
ting van de Ned. Volksbeweging.
Ir. H. Vos, geboren in 1903, is lid der
Tweede Kamer voor de S.D.A.P Hij
behaalde het diploma van electrotechn.
ingenieur te Delft en was o.m werk
zaam bij den Octrooiraad. In 1934 werd
hij benoemd tot directeur van het
wetenschappelijk bureau der SD.A.P.,
terwijl hij ook lid werd van den Am-
sterdamschen gemeenteraad. Hij is de
ontwerper van het bekende Plan van
den Arbeid, heeft veel illegaal werk
verricht en was medewerker van „Vrij
Nederland".
Ir. Mansholt, minister van Voedsel
voorziening, enz. is 36 jaar oud. Hij
studeerde aan de Midd. Landbouw
school te Deventer en arbeidde drie
jaren in Indië. In Nederland terugge
keerd, was hij eenigen tijd werkzaam
in de Wieringermeer, waar hij zich op
een boerderij vestigde en verschillende
openbare functies vervulde. Na Mei
1940 heeft Ir. Mansholt belangrijk on-
dergrondsch werk verricht, vooral op
het gebied van de voedselvoorziening
der west. provincies en de concentra
tiekampen te Vught, Amersfoort, enz.
Hij voerde een commando in de B.S.
en was na de capitulatie loco-burge
meester van Wieringermeer.
De nieuwe minister van Onderwijs,
K. en W., Prof. v. d. Leeuw, is de
bekende hoogleeraar aan de R.U. te
Groningen. Hij werd in 1890 geboren,
studeerde theologie te Leiden, Berlijn
en Goettingen, promoveerde in 1916 tot
doctor in de theologie en werd in het
zelfde jaar predikant bij de Ned. Herv.
Gem. te 's Heerenberg. Reeds twee ja
ren later werd hij tot hoogleeraar te
Groningen benoemd. Tal van boeken
en geschriften verschenen van zijn
hand, welke zeer veel bekendheid ge
nieten. Prof. v. d. Leeuw had een be-
Sectie Voorlichting van M.G. deelt
het volgende mede:
Inzake de transporten van voedsel
en kleedingstukken uit Delfzijl naar
Duitschland, heeft Militair Gezag zich
onmiddellijk met de betreffende geal
lieerde instanties in verbinding ge
steld. Op last van deze laatsten zijn de
transporten vanaf 21 Juni, 12 uur vm.
stopgezet. Dit geldt voor alle soorten
artikelen, met uitzondering van uni
formen en uitrustingsstukken.
langrijk aandeel in het verzet der
kerken.
Minister Ringers, die 60 jaar oud is,
studeerde te Dqjft en trad daarna in
dienst van den Rijkswaterstaat, waar
hij opklom tot den rang van directeur-
generaal. In 1927 werd hij de leider
van de Mij. tot uitvoering der Zuider
zeewerken. In Mei 1940 werd Ir. -Rin
gers Gemachtigde voor den Weder
opbouw, doch in 1942 werd hij wegens
zijn ondergrondsch werk gearresteerd
en eerst zeer onlangs keerde hij uit
een Duitsch concentratiekamp in het
vaderland terug.
Minister van Schaik werd in 1888 te
Maastricht geboren en behaalde te
Delft het ingenieursdiploma. Na
eenigen tijd werkzaam geweest te zijn
bij de Wilhelmina-mijn, werd hij be
noemd bij de A.K.U., waar hij ten
laatste de positie van directeur-gene
raal bekleedde. Minister van Schaik,
wiens vader o.m. raadsheer was in het
gerechtshof te Arnhem, is een broer
van den oud-minister van Justitie en
was te Arnhem op illegaal gebied
werkzaam.
In het nieuwe kabinet hebben ver
schillende ministers zitting, die heel
wat jaren achter prikkeldraad of tus-
schen de gevangenismuren hebben ge
zeten. Prof. Lieftinck en Prof. Loge
mann zaten elk ca. 4!£ jaar gevangen.
Ir. Ringers drie jaren, Prof. Schermer
horn en minister Drees resp. IV2 en 1
jaar en minister Van Royen ongeveer
een half jaar. Met eere mag dus zeker
wel vermeld worden, dat bij elkaar de
leden van het ministerie 15 jaar gevan
gen hebben gezeten.
Het heeft zich aangediend als een
Kabinet van Herstel en Vernieuwing.
Wat is in een naam? Het komt er op
aan hoe men herstellen en vernieuwen
gaat. Volgens welke richtlijnen zal het
Kabinet dit doen? Wat is zijn werk
program? Van welken geest is het be
zield? Wil het metterdaad een sociale
politiek voeren, welke met het begrip
„vooruitstrevend" te zwak is aange
duid? Is er een homogene werkmeer-
derheid in het Kabinet. Zal het kun
nen steunen op den werkmeerderheid
in het Parlement, dat naar verluidt
straks zal worden bijeengeroepen?
Vanzelfsprekend zijn er bekwame en
zeer bekwame personen in dit Kabinet.
Het is een selectief gezelschap. Het zijn
lid voor lid personen met bepaalde
kwaliteiten. Echter ook met bepaalde
persoonlijke inzichten.
In een parlementair-democratisch
staatsbestel is nog iets anders noodig.
Zonder samenwerking van Regeering
en Parlement komen er geen groote
dingen tot stand. Elk oogenblik kan
een minister of kan het Ministerie ter
verantwoording worden geroepen en
hoe men het wendt of keert: het over
wicht ligt bij de Volksvertegenwoor
diging.
Het is nu geen tijd om van de eene
kabinetscrisis in de andere te vallen.
Ook vóór den oorlog was daarin een
wijzere beperking noodig dan aan den
dag werd gelegd. Echter, gedurende
zoo'n vooroorlogsche crisis van zes of
tien weken riep men wel ach en wee,
dat's Lands beleid stilstond, doch kom
aan, de zaken gingen niettemin ge
woon door of zij gingen gewoon niet
door. Thans zou een dergelijke gang
van zaken uitermate funest zijn. Nu
moeten bekwame en hoogstaande man
nen een zekeren tijd gelegenheid krij
gen om zich met inzet van al hun
krachten en gesteund door een volk en
door partijen waarin begrip wordt ge
toond voor de ellendige toestand waar
in ons land zich bevindt, aan het her
stel van het vaderland te wijden;
wanneer dit Kabinet straks in het
Parlement voor het forum van het
volk treedt, dan moet dit Parlement
van deze noodzakelijkheid diep zijn
doordrongen.
En dan, hoog het gezag!
Geen dooddoeners aan het adres van
ministerie en ministers, geen gezeur
met algemeenheden over de bekwaam
heid van dezen minister of de onbe
kwaamheid van een ander, geen fluis
tercampagne. De daden zullen worden
beoordeeld. Geen infame perscam
pagne uit partij-politieke overwegin
gen tegen een dienaar der Kroon, die
men kwijt wil, zooals wij dat in het
verleden hebben gekend. Het gaat niet
aan dat de vrijheid van het woord
wordt misbruikt om de hoogste dragers
van het gezag dn den Staat, bloot te
stellen aan een critiek welke in smalen
ontaardt.
Er hebben drie Katholieken zitting
in dit Kabinet n.l. de heeren Kolf
schoten, Beel en van Schaik.
De Anti-Revolutionnairen hebben
zich afzijdig gehouden. Zij vinden in
dit Kabinet blijkbaar niet voldoende
waarborgen voor een in christelijken
zin gevoerd beleid. Ook wij hebben
onze reserves klaar staan, doch hou
den terdege rekening met andere fac
toren. Men lette er o.a. op, dat het
partijwezen zich nog allerminst heeft
geconsolideerd. Zien we slechts naar
ons zelf. De R.K. Staatspartij heeft
weliswaar aangekondigd dat ze er nog
is, maar daarmede is het dan ook uit.
De Kath. partij wordt zonder eenigen
twijfel wederom een partij van betee-
kenis, doch evenzeer staat vast, dat
Katholieken, die zich voorshands niet
bij haar wenschen aan te sluiten nog
zoeken naar onderdak elders. Sommi
gen meenen die te hebben gevonden
in de Ned. Volksbeweging, die geen
partij wil zijn, maar óf verdwijnt öf
het toch wordt.
Moest met een krachtig Kabinet,
resp. met een Kabinet van bekwame,
doortastende mannen worden gewacht
tot het partijwezen in Nederland zijn
beddingen hand gevonden? Dat ware
niet verantwoord geweest.
Men zegt, dat er twee prettige da
gen zijn in een ministersleven: het zijn
de dag waarop hij wordt benoemd en
de dag waarop hij ontslag krijgt. Wij
vermoeden dat de ministers van dit
Kabinet, dat onder de moeilijkst denk
bare omstandigheden aantreedt, het
met één prettige dag zullen moeten
stellen. De dag hunner benoeming zul
len zij met gemengde gevoelens hebben
doorgebracht.
Wanneer zij hun werk echter aan
vaarden en volbrengen in onderwer
ping aan Hem, die 't Al bestiert, zullen
zij niet tevergeefs de last en de hitte
van den dag dragen.